Biem Lap



Biem Cornelisz Lap, geboren in 1814
Zoon van Cornelis Ariesz Lap en Naantje Biems Dogger
1833 echtgenoot van Neeltje Jacobs Bruin, kinderen: Naantje, Antje, Cornelis, Jacob, Dirk, Simon, Naantje, Klaas, Martje, Arie
Texelse Geslachten II, bld. 334

9 Maart 1849. Nog verhaalt hij [J.L. Kikkert] van eene overdragt van eene boerderij verleden jaar door hem [Jan Koning] verkocht aan Arie Cornelisz Lap voor den Prins, waarbij hij op het papier onderaan eenige zeer belangrijke bepalingen had bijgevoegd. Na de voorlezing en toon liet hij het teekenen in schemeravond door de gebroeders Lap (Arie en Biem) die er naderhand geducht mee zaten, want zij hadden zich daarbij verbonden tot de bijbetaling van geldsommen die zij niet bezaten.

2 November 1856. Op de Nutsvergadering van october las ik eene Redevoering van Professor Hofstede de Groot voor, met dat gevolg dat weldra A. Voigt, Doctor Stolp, Thijssen en Biem Cornelisz Lap en later Dominee Wieringa en Meester Brouwer zich aan ons Afschaffingsgenootschap aansloten.

6 January 1857. Albert Pietersz Keyser verhaalt hoe hij, op eene reis met Biem Cornelisz Lap naar Terschelling, een borrel teveel genomen had en daarvan eene gunstige werking meende te bespeuren (vermits daarna een treurige uitslag, die hem kwelde, geheel bedaarde). Hij had dat drankgebruik daarna meer al herhaald. Nu wilde hij zich weldra bij mij inschrijven.

3 Maart 1857. Door bewerking van Biem Lap en M. Remmers drinken de haringtrekkers aan ’t strand ook geen drank meer. Er zijn 9 netten, bij iedere 10 man, die dikwijls halverlijf in ’t water staan, doch zij weigeren zelve reeds den drank.

16 Maart 1857. Maandag. Naar Oosterend en terug. Vele menschen ontmoet die van den Burg van de markt kwamen. Albert Keyser zei dat er bijzonder veel volk was, dat het getal dergenen die niet in de herberg gingen veel grooter was dan gewoonlijk, dat er toch nogal velen waren die jenever dronken! Dat hij het niet wel hebben kon, dat Biem Lap madera dronk, daar hij ook den wijn wil hebben afgeschaft. Dat hij nog verbolgen was op Bok, ten gevolge van wiens handelwijze Simon Keyser nu onlangs 8000 gulden voor hem (Albert) had moeten uitbetalen, waardoor die onaangename zaak dan nu afgeloopen was, enz.

5 Mei 1857. Des morgens half 10 naar den Heer J.L. Kikkert, daar meer dan een uur gewacht op Dominee Wieringa. Toen met Coninck Westenberg, J.L. Kikkert en Willem Hendriksz Faas naar ’t Oude Schild gereden waar wij Dominee Wieringa vonden. Met de stoomboot Texel die ons wachtte naar Wieringen gevaren. Ook Biem Cornelisz Lap. Aldaar met 2 wagens van de quarantaineplaats gehaald. Koffij gedronken in ’t logement van Kossen.
Wieringa en ik Dominee Pott en Leemhuis bezocht. Beide zijn de Afschaffing niet genegen. Pott en Leemhuis houden volstrekt geen verkeer met elkander.
In het logement gegeten, daarna gewandeld. Vervolgens te 7 ure Afschaffingsvergadering. Talrijke vergadering. ’t Scheen met veel genoegen te worden gehoord. Ook zij die verstoring der orde in den zin schenen te hebben werden spoedig stil. Men noodigt ons uit om morgenavond aan den Oever nog eens te vergaderen.

14 Mei 1857. Zeer mooi weer en veel warmer.
Des namiddags Dominee Wieringa en Biem Lap hier thee gedronken.
Met Voigt naar de Waal, Afschaffingsvergadering bij Gerbrand Dros. Veel volk. Meester Boonakker leest een zeer schoone Redevoering voor over “Het volmaakte gebed en de sterke drank”.

25 Juny 1857. De laatste dagen veel last van kiespijn gehad, zet nu uit.
Naar den Hoorn gewandeld te 11 ure. Buiten den Burg komt Biem Lap mij tegemoet met Gijsbert Kiljan op de wagen. Zij wilden naar mij toe. Ik rijd met hen terug. Kiljan wordt lid van ‘t Afschaffingsgenootschap. Wij rijden terug [naar den Hoorn].

11 September 1857. Dirk Kooiman komt met de wagen. Gerrit [Kooiman] en Samuel mede. Huisbezoek. Jakob Teunisz de Boer, hier koffij gedronken.
Dirk des namiddags met Voigt naar Albert Pietersz Keyser en met deze gereden naar Cocksdorp. Zeer onstuimig weer, regen.
Ik, om kwart over 5 niet langer op Wieringa durvende wachten, geloopen naar Cocksdorp. Nog een kort eind met Lap en Wieringa gereden. Ik was zeer bezweet. Afschaffingsvergadering te Cocksdorp. [Ik ben] des avonds met Dirk bij Dominee Lammers gebleven.

7 September 1858. Naar den Hoorn, aldaar geene leerlingen. Ik bij Aagje Stark, Meester Hillenius, bij Simon Daalder koffij gedronken. Bij Jantje Daalder ten huize van den Urker, die mij verhaalt hoe Biem Lap hem hier door schoone voorstelling naar Texel getrokken heeft, waaraan hij echter niet heeft beantwoord. Bij Dirk Bruin, Jan naar ‘t Nieuwe Diep, hij gaat de volgende week naar Harlingen. Aris Rab is ziek. Hij heeft er niet tegen dat wij in de vemaning een Afschaffingsvergadering houden. Ik in sterken regen naar huis.

26 November 1858. Op 18 november 1858 ging Samuel op schaatsen naar den Hoorn. Het vee loopt nog in de weide omdat er veel gras en weinig hooi is. Het is een vreemd gezicht dat de koeijen uit de in ‘t ijs gehakte bijten drinken.
Op 18 november hadden wij Afschaffingsvergadering in een huis van Biem Lap, waarbij ik de Redevoering deed.

23 April 1860. Biem Lap is zeer vriendelijk. Hij wil mij met rijtuig te huis brengen. Ik [heb] hem ernstig onderhouden over zijn verzaken der Afschaffing. Hij betuigt berouw.

11 September 1861. Vergadering op de Tent. Kikkert leest Ontvangsten en Uitgaven van 1860-61. Als de achterstalling van Biem Lap, Daalder enz betaald worden is de schuld afgedaan, behalve 3 obligatiën elk 120 gulden. Eene daarvan wordt door P. Koorn namens Langeveld opgezegd. Met November zal hij zijn geld hebben. De nog aanwezige roode wijn en madeira wordt verkocht. De verkoop van theegoed enz wordt uitgesteld. Wieringa wil dat een aandeel zijn waarde houde, al doet men afstand van het lidmaatschap. Dit wordt door de meesten, behalve door mij, betwist.

13 April 1864. Brief aan Samuel: De boeren maken hier goede zaken. Zij verkoopen hun wol, die zij nog scheren moeten, voor 2,50 gulden het pond, een prijs hooger dan ooit betaald is. Daarbij kunnen zij de lammeren afleveren tegen 8,50 gulden, maar er sterven vele schapen en lammeren, waartoe gebrek aan voedsel wel zal bijdragen [zeer koud, geen gras, hooi op). Hier is onlangs een schaap verlost van 6 lammeren, maar alle dood. Dat is hier wel zeldzaam.
Allertreurigst is het daarentegen gesteld met de visserij, behalve met de haring, die kan men bijkans te geef krijgen. Hier zijn twee zegens, aan den Hoorn tehuis behoorend. Gij weet wel, dat zijn zeer groote netten, door 8 man gedirigeerd, maar bij ‘t ophalen waren zij zoo vol, dat gansche scholen van haringen eroverheen zwommen. Biem Lap voedert er zijn varkens mede. Maar oesters en palingen en schelpen worden bijkans niet gevangen. Maarten Timmer zeide mij, dat hem in 50 jaar geen zoo ongunstig jaar heugde.

20 Juny 1865. Feestdagen aan den Burg om Neerlands Bevrijding bij Waterloo 1815. De feestelijkheid begint des morgens te 8 ure met kanonschoten. Optogten naar de Schans. De groote trein met muzijk keert terug (na lang wachten om den tragen gang van de stoomboot), is tegen de middag aan den Burg. Die trein met al de wagens die ze volgden strekt zich uit van de Hoogte des Bergs tot aan de ingang van den Burg, zoo men zeide want ik heb het zelf niet gezien.
Des namiddags hardrennerij bij de Keet, gelijktijdig mastklimmerij op de Groene Plaats. Cornelis Keyser wederom en Biem Lap behaalden prijs of premie. In ’t Park illuminatie en muzijk, vervolgens prachtig vuurwerk bij ’t Roomsche Kerkhof tot ’s nachts half 1. Verbazende toevloed van menschen. Het weder den geheelen dag allerpragtigst.

20 Maart 1871. Wieringa verhaalt van 2 mannen die uit Australië herwaarts zijn gekomen om hunne Texelsche familie na een afwezigheid van 22 jaren nog eens te bezoeken. Zij heetten Bakker en waren uit Spang afkomstig. De turfschipper Jacob Bakker van ‘t Oude Schild en Biem Lap (waar Wieringa ze ontmoet scheen te hebben), waren familie van hen. Zij hadden zich met goudzoeken beziggehouden en hadden het daarbij goed gehad. Zij waren als matrozen van een Engelsch schip afgeloopen, op de dingsdag daarop had hij reeds een goede dienst bij een boer, waar hij in 7 weken zoo veel verdiend had dat hij zich een paard kon koopen om naar de goudstreek te vertrekken en daar zaken te doen.
Hij had daar een huis gebouwd waarin hij goudzoekers huisvestte, en van ‘t noodige voorzag, maar tot groote schade, want de mijn waaruit hij zijne betaling moest hebben werd door den sterken regen verdorven. Toch was hij er weer boven op gekomen, nu eens arm, dan weer rijk geweest. Soms waren zijn bezittingen afgebrand.
Het leven daar in Australië was zeer woest. Steeds moest met de revolver gemanouvreerd worden. Op klaarlichten dag worden de winkels in de steden geplunderd (Op dat oogenblik bood daar juist een goudzoeker zijne schatten ter verkoop aan aan een winkelier toen de rooversbende alles inpakten. Hij kreeg zijn goud nog weer door voorslag van om er om te vechten, te zingen, te dansen of wat ook, als hij ‘t maar niet zoo in eens overgeven moest. Men schonk het de grappenmaker.)
Een plaats als den Hoorn was daar een stad. Als men vleesch noodig had ging men naar de bosschen of weiden en merkte op of de daar grazende koeijen ongemerkt waren, en schoot die dan voor zich. Men haalde de huid er af, spande die uit, deed daar zout in, pakte het vleesch daar in en bond het toe, om alzoo het gemis van vleeschkuipen te vergoeden.

9 Juny 1871. Ik nog altijd zeer onlustig. Vanmorgen Ensing hier (zeker op bestel van Sina). Hij schreef mij een drankje voor. Deelde mede dat een geval van pokziekte zich aan den Hoorn voordeed bij een zoon van Biem Lap, waarheen hij thans gaan zou om de noodige maatregelen van afzondering enz. te nemen.

18 January 1872. Ik hoorde dat er gister 30 vreemde kooplieden op Texel geweest waren, 20 in de Lindeboom, 1 Franschman met een makelaar uit Amsterdam als tolk. Er was voor 61.000 gulden verkocht, welke zaak Loman 3000 gulden zou opleveren. De oly was zeer duur geworden, wat op 20 gulden geraamd was, was44 geworden. De wijn, hoewel volgens sommigen voortreffelijk, zeer goedkoop van 10 tot 13 stuivers de kan.
Doctor Ensing verhaalde van de verkoop van gister, hoe bang Loman was toen hij huiszoeking zou doen bij Biem Lap, met veldwachters, zoodat hij vooraf was teruggekeerd, maar dat de Ontvanger Eschauzier toen onverschrokken dit werk had volbragt. Echter was de wijn veilig opgeborgen en vond men slechts de plaats in de werf waar het vat gelegen had.

25 Juny 1874. Vandaag maaywedstrijd met machines aan ‘t Oude Schild. Drie waren werkzaam, alle 3 goed voldaan. Die van J.C.Bakker (Peugeot) wel ‘t best, voorts een van Biem Lap- Jan Peper.


Terug naar de vorige bladzij