Geppie Plavier, Maartje Plavier, Trijntje Teunis
Koning, Trijntje Griek, Dieuwertje Vos, Betje Bruin,
Marijtje Buijs, Keetje Buijs, Jannetje Buijs, Jannetje
Bruin, Aafje Buijs, Tjaltje Ratsema, Vrouwtje Hootes,
Jantje Willems Bispinck, Carolien Danhof, Katriena
Schaap, Siementje Schaap, Koosje, Kee (Cornelia Teekes
Duinker), Martje Visser, Neeltje Zuidewind, Frouwtje
Knol, Jantje van der Werf
De vrouw van Fehres was Grietje Hoogschagen,
getrouwd met kleermaker Pieter Fehres. Zij kwam uit Den
Hoorn, haar man uit Alkmaar. Ze hielp bij de bevallingen
van Alida Meiheuizen, Huizinga’s echtgenote.
Na de door van Alida in het kraambed in 1851 moest er een
huishoudster komen. Dat werd Mietje van Giffen per
half april 1852, aangesteld door de schoonmoeder van
Huizinga. Mietje ontmoette al snel de broer van Huizinga,
Juriaan, met wie ze al snel verkering kreeg. Daarna kwam
in augustus Geke van Giffen. Die bleef bijna 10
jaar als huishoudster in het gezin. Daarna moesten de
dochters Sina en Katrina Huizinga de huishouding doen.
Het huishouden van een dominee was veel drukker dan
dat van een gewoon gezin. Er waren allerlei bezoekers en
mensen die bleven eten of logeren. Zonder een goede meid
was het vele werk voor de domineesvrouw niet te doen.
Huizinga noteerde van alles over de meisjes die bij hem in
huis waren, niet alleen over hun werkzaamheden, maar ook
over hun ziek en zeer en gedrag.
De meeste meiden werkten enkele jaren in zijn huishouden,
tot ze trouwden. Ze woonden in, zodat alles wat er met
iedereen gebeurde gezamenlijk werd beleefd, de geboortes
van Huizinga’s kinderen, de dramatisch dood van zijn vrouw
Alida, de ziektes van Geke de huishoudster- de meid van
die tijd was er bij.
Andersom had de familie Huizinga in de loop der jaren
steeds opnieuw te maken met steeds andere jonge vrouwen,
vaak jonger dan 20 jaar, die lang niet altijd gezond waren
(en aan een zieke meid heb je niets), verkering kregen,
liefdesverdriet hadden en trouwden. Veel van hen waren
zwanger bij de bruiloft. In het begin van zijn loopbaan op
Texel probeerde Huizinga de Texelaars uit te leggen wat
daaraan verkeerd was, maar dat is hem niet gelukt. Later
maakte hij zich er niet erg druk meer over.
Het contact tussen de familie en de ‘oude meiden’ bleef op
allerlei manieren nog jarenlang bestaan, ook als ze niet
meer op Texel woonden na hun trouwen.
Gerbrecht Plavier
11 april 1844. ‘s Avonds Gerbrecht Plavier hier om zich
als meid te besteden.
(Gerbrig Hendriks Plavier (1824-1846))
19 january 1845. Brief van Alida aan hare ouders:
16 juny 1845. Brief van Alida aan hare ouders: Gij
zult wel denken, dat ik het er nog al breed afneem met
mijn rust, nu het begroot mij zelf om een meid bij de
kinderen te hebben, maar ‘t is maar voor deze laatste
dag of wat en op raad van Doctor van Deinse. Die dacht
dat dit mij meer zou helpen dan een aderlating. Wij
dachten dat ik gelaten moest worden, maar van Deinse zei
dat het enkel vermoeienis was van ‘t sjouwen met Samuel
en te korte nachten.
Den volgende morgen: Ik hoor Dirk weer druk bezig
om Geppie te berispen over haar Tessels spreken, maar ‘t
is het slimst, hij doet het op zijn Tessels! “Nou
meike”, zegt hij “je praat alan maar van KOOLREEPEN, je
moet zeggen KOOLRAPEN, dat zeit Wobbegie ook”. En dan
noemt hij soms ons gansch huisgezin er bij (Albert en
Geesie niet uitgezonderd) om zijn zaak maar kracht bij
te zetten.
16 mei 1846. Bij Teunis Koning gevraagd of één der
dochters hier tijdelijk als meid wilde komen (gevolg dat
Trijntje Teunis Koning a.s. dingsdag zou komen als Alida
het goedvond, doch Alida heeft aan het verlangen van de
kranke Geppie toegegeven om het af te zeggen en het háár
weder terug te nemen, niettegenstaande haren zwakken
staan. Zij is zondag hier aan volgend weergekomen).
23 Juny 1846. Geppie is thans, na 3 weken ziek tehuis
geweest te zijn, overdag weer hier sedert zondag. Zij is
echter nog zeer zwak.
13 September 1846. Geppie aan de rij. Alida daarom niet te
kerk.
3 November 1846. [Geppie, die 28 October ziek naar huis
was gegaan, overleden] In het naar huis gaan hoorde ik
reeds dat onze Geppie overleden was. Ik terstond daarop
hare ouders enzovoorts bezocht. Zij was ons eene zeer
trouwe en brave dienstbode. Alida, schoon mede getroffen
door dit sterfgeval, houdt zich echter goed.
6 November 1846. Geppie begraven.
Maartje Plavier
Maartje Hendriks Plavier (1833-1879)
26 september 1846. Voormiddag half 11 kwamen wij op Texel
aan. Wij reden met Aris Bremer naar den Burg, waar wij
vlug en gezond aankwamen en ook alle de andere kinderen in
den besten welstand troffen. Grietje en Samuel konden zich
nauw verzadigen van lachen en springen en allerlei
betooningen van blijdschap, terwijl zij om mij drongen.
Hartelijk verheugd was ook mijn lieve gade over onze
wederkomst. Ik vond haar echter te bed liggende.
Zenuwkoortsen. Zij dacht steeds dat haar einde naderde. De
vrouw van Freerks nam de verzorging van Katrina op zich
voor 3 gulden per week. Maartje Plavier hield de andere
kinderen bezig. Op 4 october scheen zij te sterven,
30 october 1846. Des avonds Geppie bezocht. Zij is
gevaarlijk ziek (terwijl Alida in beterschap toeneemt).
Trijntje Griek
21 november 1846. Trijntje Griek wordt vandaag
weggeroepen. Trijntje Koning van Oosterend zal haar morgen
vervangen.
Trijntje Griek (1801-1875)
Trijntje Koning
22 november 1846. Ali voor ‘t eerst weer een geheele dag
op. Trijntje Koning van ‘t Oostereind als meid gekomen.
(Trijntje Teunis Koning (1830-USA))
Brief Alida: Dat onze meid thans vrij goed bevalt. Zij
is nu ook weer goed gezond.
3 december 1846. Onze nieuwe meid is ook zeer traag,
hetgeen veel onaangenaamheid geeft.
9 december 1846. Onze kleine Katrina is vandaag weer te
huis gekomen van Grietje Fehres, waar zij juist vandaag 2
maanden is geweest.
25 december 1846. Trijntje Koning des avonds vertrokken.
Alida doet haar eerste kerkgang na hare ziekte.
27 december 1846. Mijne vrouw, die nu volkomen hersteld
is, behalve dat zij ’s avonds meestal een tijd vrij wat
vermoeid is, waarschijnlijk ten gevolge van binnenkoorts,
doet nu de huishouding alleen sedert het vertrek van
Trijntje Koning. Alleenlijk is Maartje Plavier hier
overdag, hetgeen ons aanvankelijk goed bevalt.
8 february 1847. Wij hebben thans geen meid dan de kleine
Maartje Plavier, die dan ook nog ’s avonds naar huis gaat.
Dit bevalt ons zeer goed.
Dieuwertje Vos
16 september 1847. Onze meid Dieuwertje is vanmorgen om
ongesteldheid vertrokken. Nu hebben wij alleen Maartje
Plavier, die wij anders sedert Dieuwertjes komst (onze
tehuiskomst van de reis in augustus) niet meer bestendig
haalden.
26 april 1848. Des namiddags Trijntje Boon hier. Zij kan
zich hier niet als dienstbode besteden (Dieuwertje Vos is
verleden donderdagavond vertrokken). Maartje Plavier is nu
dagelijksch bij ons.
Dieuwertje Vos (1826-1887) uit Den Hoorn, in 1851 getrouwd
met Simon Vlaming.
Betje Bruin
15 february 1849. Onze meid Betje Bruin verkeert dezer
dagen in een treurigen toestand. Haar minnaar Jan Buis
schrijft haar niet meer en schijnt haar te laten zitten.
Zij trekt zich dit zeer aan en schijnt dikwijls geheel
buiten zichzelve, zoodat Alida veel last van haar heeft,
hoe beklagenswaardig zij ook is.
(Elisabeth Bruin (1829-18xx))
6 maart 1849. Betje naar ’t Schild.
Marretje en Keetje
(Marijtje Jacobs Buijs (1829-USA))
(Cornelia Jacobs Buijs (1828-1856))
11/12 january 1850. Mijne vrouw had weder vrij wat last
van tandpijn. Zij had ook veel te lange dagen gemaakt, des
woensdags een van 26 uur.
Des donderdags zou zij vroeg naar bed gaan, het werd
echter omstreeks 9 uur. Zij kon de slaap niet vatten in de
middenkamer. Reeds vermoede zij dat er iets gebeuren
zoude, ofschoon zij het niet zeide. Zij ging nu in de
achterkamer, daar raakte zij eindelijk in slaap. Ik zou
die nacht geheel of gedeeltelijk opblijven en zat met de
kinderen in de middelkamer. Marretje bleef bij mij tot 12
uur.
Tegen 2 uur, toen Sientje bij mij in de kinderstoel zat
(ik las uit de Godgeleerde Bijdragen, het leven van
Dominee Sibelius, medegedeeld door Tydeman) riep mij mijne
vrouw. Haar uur naderde. Ik riep Keetje en Marretje. Deze
haalde Doctor Scheurleer, die omstreeks 2 uur hier was.
Wij konden echter nog rustig een pijp rooken en een kop
thee drinken. Te 5 ure kon den Doctor weer heen gaan. Ik
begaf mij ook ter ruste.
Wij hadden ook Grietje Fehres geroepen, deze bleef met
Keetje op. Toen ik omstreeks half 8 weer bij mijne vrouw
kwam, was het meer zeker dat hare ure daar was. Wij
haalden ook Dirkje Freriks, daar jufvrouw Keijser den
laatsten tijd ongesteld was geweest [zinkings in het
hoofd] en nu vrij ziek was.
Te half 10 ure of iets vroeger (de klok ging wat voor)
werd onze Jurriaan Menno geboren. God lof, zonder
veel moeijelijke arbeid der moeder, die ook naderhand zeer
wel was. Alle pijnen van vroeger, tandpijn,
inflammatiepijn, of hoe zal ik het anders noemen, waren
geweken.
27 juny 1850 Des avonds de meid naar de kermis.
Marijtje Jakobs Buijs en Jannetje Jakobs Buijs
(Jannetje Jacobs Buijs (1835-1860)
24 july 1850. Marijtje Buijs is nu als meid bij ons,
geholpen door hare zuster Jannetje.
11 november 1850. Vanmiddag Jacob Buijs van Cocksdorp
hier. Zijn dochter Marijtje, die hier thans als meid
woont, heeft eenige weken hier ziek geweest doch is nu
weer beter zoodat zij met adsistentie van hare zuster
Jannetje haar werk weer kan doen.
Haar voornaamste ongesteldheid was deze opmerkelijken, dat
zij eerst na verloop van 17 dagen ontlasting kreeg,
niettegenstaande verscheidene middelen, waaronder 3
lavementen, waren aangewend. Mijne vrouw heeft er een
moeijelijken tijd mede doorgebragt. Vooral ook toen hare
zuster Jannetje nog weer weg moest om eene algemene
reiniging te ondergaan. Gelukkig dat Alida zelve zo gezond
was.
Hare zucht om een ongelukkig verdrukt kind, Jannetje, weer
te doen opleven, heeft haar doen besluiten haar hier te
houden.
[De meisjes Buijs hadden geen moeder meer, Leentje Kort
was in 1848 gestorven]
Samuel: 18 february 1851. Wij krijgen nu alle avonden een
boterham van tarwebrood dat Marijtje mengt en Jan List
bakt.
28 mei 1851 Alida gaat met Grietje naar Westzaan. Ik breng
haar met alle kinderen behalve Menno, die bij Marijtje te
huis bleef, naar de boot. Zij was daar in 5 jaar niet
geweest. Van jaar tot jaar werd het plan gemaakt, maar
gedurig weer verijdeld.
8 july tot 7 augustus. De heele familie, de meid Marijtje
Buijs ook mee, naar ‘t Hoogezand.
Samuel: Woensdag 1 October 1851. Marijtje is nu aan het
straatschrobben.
29 november 1851. Overlijden Alida en kind bij de
bevalling.
30 october 1851. Brief aan Westzaan door Dominee
Vrendenberg, meldende de geboorte van een dood kind en ‘t
overlijden van de moeder, anderhalf uur na de bevalling.
Brief: Voor haar uur daar was had zij gezegd: dat en
dat is gedaan, alleen dat is overgebleven, dat moest
Marijtje doen.
11 november 1851. Brief aan Westzaan: Ik kan niet
genoeg dankbaar zijn, dat de Goddelijke voorzienigheid
het zoodanig bestuurd heeft, dat ik een zoo goede meid
heb.
11 november 1851. Brief: mijne meid houdt zich
voortreffelijk. Geen moeite is haar te groot. Zij doet
alles wat zij kan. Ik heb alle redenen om zeer met haar
te vrede te zijn.
3 december 1851. Brief: Ik maak nog geen plan op
om mijne huiselijke omstandigheden te veranderen door
het nemen van een huishoudster. Mij dunkt het is het
beste zoo lang ik Marijtje houden kan nog zoo voort te
leven.
13 november 1851. Marijtje roemde Alida (met als voorbeeld
Cornelis Schuil van Oosterend die in de schuur hout hakte
en vergeten was binnen te halen voor de koffij op 22
october).
(Cornelis Pietersz Schuil (1810-1892) werkman van
Oosterend, getrouwd met Tetje Dijker, 4 kinderen)
6 december 1851. Met Marijtje merken met inkt van
ondergoed der kinderen.
13 december 1851. Brief Grietje: wij hebben zooeven
sagomelk gedronken omdat Marijtje jarig was. Jannetje
Bruin komt hier alle dagen om op de kinderen te passen, en
’s avonds gaat zij naar huis.
Samuel: Donderdag 18 December 1851. Nu is Marijtje jaarig
geweest en wij hebben haar twee koeken en een zakje met
allerhande geven.
Brief 22/25 december 1851. Brief: Deze of gene der
kinderen moet soms nog al eens hoesten, misschien door
eenige koude te vatten, en onze kleinste ie nu en dan ’s
avonds nog al eens wat onrustig, misschien een weinig
koortsig. ’t Gebeurt wel dat hij des nachts te weinig
slaap krijgt. Overdag is hij anders regt vlug meestal en
is ons aller vreugde. Zulke kleine ongesteldheden komen
bij kinderen niet zelden voor, doch zijn op zichzelve
niet verontrustend, evenwel vereischen de kinderen
meerdere oppassching en ik verheug mij dat Marijtje, al
moet zij ook soms hare nachtrust daaraan opofferen,
evenwel niet moede wordt, ook na eene drukke dag, dit
offer aan hen te brengen. Ik kan niet genoeg dankbaar
zijn dat de Goddelijke Voorzienigheid het zoodanig
bestuurd heeft dat ik een zoo goede meid heb, want er
kan niet anders van gezegd worden dan dat zij har taak,
die niet gemakkelijk is, met getrouwen ijver vervult.
Zij zorgt behoorlijk voor de kinderen met wasschen,
reinigen, enz. Houdt goed toezigt over hunne kleeding.
Houdt eene goede orde in hare werkzaamheden, gaat ’s
avonds niet eer naar bed voor dat het noodige werk af
is, al zou het ook 2 uur of later in den nacht worden.
Legt ’s avonds, vooral des zaterdags, alle de kleederen
voor de kinderen voor den volgenden dag klaar, maakt de
boterhammen gereed, enz. Met zindelijkheid en
spaarzaamheid gaat het ook goed.
Dat alles neemt niet weg dat ik altijd mijne lieve vrouw
met hare trouwe zorg voor alles blijf vermissen. Hoe
veel deed zij niet dat u door anderen wordt gedaan!en
hoeveel dat anderen zoo goed niet kunnen doen als zij.
Doch als ik op vele anderen zie in soortgelijke
omstandigheden, hoevele voorrechten heb ik dan nog!
Marijtje geeft op alles zorgvuldig acht en langzamerhand
brengt zij alles wat er is aan kinderkleedingstukken op
eene lijst, zoodat ik vervolgens zelf over alles het oog
zal kunnen houden. Overigens wensch ik geene eigenlijk
gezegde huishoudster te hebben die eenigermate als
jufvrouw zoude ageren. Een geschikte meid, met de
meisjes zoo als ik thans heb, komt mij verreweg
verkieslijker voor (diepe rust, alleen de meid zit nog
in ’t voorkamertje met haar beminde bij zich).
29 december 1851. Broer van Marijtje, nu 18 jaar, heeft
moeder met 14 jaar verloren. Kon haar zich niet meer
herinneren [Tijs Jacobsz Buijs (1835-1913]).
Samuel: Donderdag 1 January 1852. Het is nu niewjaar. Er
komen nu een heeleboel niewejaarswenschers. En vanmorgen
heb ik en Dirk en Grietje vader een niewejaarsbriefje
gegeven en nu is Eleman en Kee de zuster van Marijtje is
hier.
Samuel: Vrijdag den 30 Januarij 1852. Nù is het een beetje
over half negen, en Grietje gaat nu naar bed en Katrina
Sientje en Menno zijn nù al te bed. En ik Dirk en Marijtje
zijn nù alleen maar op, ofschoon ik strakjes ook naar bed
ga.
Aafje Buijs
Aafje Jacobs Buijs (1833-1884)
3 january 1852. Marijtje wil in het voorjaar trouwen.
Aafje wil ze introduceren in plaats van Jantje Bruin en de
wekelijksche werkvrouw.
Samuel: Maandag 5 January 1852. Nu is Auce [Auke Griek,
verloofde van Marijtje] hier.
Marijtje ging trouwen met Auker Griek (1825-1855) van Den
Hoorn, kinderen Willem (1854-USA) en Jacob (1854)
21 january 1852. Brief: Marijtje was gister niet vlug,
en koortsig, vandaag is zij echter weer goed.
Ik heb vandaag de zuster van Marijtje als tweede meid
gehuurd voor 14 stuivers per week ter vervanging van het
meisje dat wij nu hebben en de wekelijksche werkvrouw,
en schoon ik dan nu voor 2 meid belasting zal moeten
betalen naar 20 gulden per jaar, zou ik evenwel hopen er
geen nadeel van te zullen hebben. Met february zal zij
in dienst treden.
Samuel: V febrùarij 1852. Nù is Grietje van daag jarig. En
wij hebben haar gegeven, een mandje van vader, een
porseleinen kopje van Marijtje, en een mahonyhoùten
breibakje van Jantje.
X februarij 1852. Nù hebben wij vandaag een niewe meid
gekomen, Aafje, een zuster van Marijtje.
11 february 1852. Marijtje en zuster Aafje aan tafel
bezig.
29 february 1852. Des avonds Auke Griek hier.
4 maart 1852. Ik des namiddags bij de kinderen. Marijtje
druk aan het zolder schonen.
9 maart 1852. Marijtje wandelde met Menno en de meisjes.
10 maart 1852. Met Marijtje boeken uitkloppen.
11 maart 1852. De overige boeken helpen uitkloppen, dus in
een namiddag en voormiddag alle boeken schoongemaakt.
12 maart 1852. [Huishoudster] Jufvrouw Plantinus wordt
afgezegd ten gunste van jufvrouw van Giffen. Marijtje nog
druk met zolder schoonen, ik intusschen veel bij de
kleinen.
15 maart 1852. Marijtje zat vanavond nog druk te naaijen
aan kleeding van een pop voor Sientje, die morgen verjaart
(gister en vandaag de zijkamer schoongemaakt).
27 maart 1852. Vandaag is het huis schoongekomen tot mijne
groote blijdschap.
2 april 1852. Marijtje ongesteld te 9 uur naar bed gegaan.
6 april 1852. Met Auke Griek de eikenkast in elkander
gezet.
8 april 1852. Marijtje Buijs verhaalt dat haar Auke in
zeer onaangename aanraking met de kommiezen is. Hij had
uit het gestrande schip in ’t Eijerland een scheepsvragt
aardenwerk aan wal gebragt en nu vonden de kommiezen een
nog grooter hoeveelheid onder de zoldering enz. verborgen
waarvan hij zeide onkundig te zijn doordien hij zelf bij
de lading niet tegenwoordig was geweest.
15 april 1852. Marijtje van namiddag naar hare zuster Kee
(bevallen) om wat te eten te brengen.
(Cornelia Buijs was in 1848 getrouwd met Jan van der Ploeg
(1823-1859) uit Pieterburen, op 12 april 1852 was hun
zoontje Cornelis geboren in de Everstekoog)
16 april 1852. Des middags kwam moeder Meihuizen [moeder
van Alida] hier en zuster Obbina, benevens jufvrouw Van
Giffen.
Samuel: Vrijdag 16 April 1852. Toen ik van dat slaapje
wakker werd gevoelde ik mij wat beter en toen de kinderen
ùit het school kwamen kwam Grootmoeder met de tantes (Van
Giffen en tante Binna) die mede gekomen waren bij zich. Ik
zal ù eens een kort verslag geven wat Grootmoeder
medegebragt heeft: een zakje rozijnen, een zakje vijgen,
een zakje uleveltjes, een trommeltje koekjes, voor de
kinderen, en een broek voor mij en Dirk, en een dikke koek
voor Marijtje en Aafje, voor Katrina en Sientje elk een
pop, prenten te zamen voor de kinderen, en breidopjes voor
Grietje, en een porseleinen servies ook voor Grietje, en
een taffeltje en een kanopeetje en stoeltjes voor Katrina,
en een hansopje voor Menno en een speeltùigje ook voor
Menno, en krente- en witte brood voor vader.
17 april 1852. De huishoudster, tante Mietje van Giffen
wijdt zich met lust en succes aan hare taak. Moeder enz.
vlijtig aan alle naaijwerk.
19 april 1852. Marijtje waakt vannacht bij Menno, die nog
altijd koortsig blijft.
21 april 1852. Marijtje waakte bij Menno, vervolgens
Aafje. Marijtje niet wel.
25 april 1852. Marijtje vanavond met Auke naar den Hoorn.
26 april 1852. Marijtje ziek, den ganschen dag
bedlegerig.
Samuel: Woensdag 28 April 1852. Ik ben nù vandaag naar het
Eijerland geweest. Toen wij te Coksdorp aankwamen gingen
wij bij Jakob Buis (de vader van Marijtje onze meid)
koffij drinken. Hij liet ons een Gouden medaille en nog
een stùk anderen bronzen medailles zien, die zij bijna
allen voor het redden van de Agnes gekregen hadden.
3 mei 1852. Moeder Meihuizen en zuster Obbina zijn al 2
weken dag aan dag met verwonderlijken ijver bezig met het
herstellen en maken van kleedingstukken, gordijnen enz enz
eene onnoemelijke menigte stukken hebben zij reeds
afgewerkt.
3 mei 1852. Marijtje is nu haar dienst uitgetreden en legt
bezoeken af.
6 mei 1852. Ik [heb] Marijtje afbetaald, en [zij] is nu
dagelijks afscheid nemende bij hare familie en bekenden.
7 mei 1852. Marijtje vanmiddag vertrokken. Met aandoening
zien wij haar henen gaan die tot dusver zoo
hartelijk deelde in de lotgevallen van ons gezin en die
ons zoo ijverig, trouw en christelijk heeft gediend. Zij
zal in de volgende week de bruid worden.
Samuel: Vrijdag 7 mei 1852. Marijtje is nù weggegaan maar
zij komt in de aanstaande week wederom.
12 mei 1852. Marijtje hier vanmiddag gegeten en in de
regen naar Cocksdorp terug.
Donderdag 13 mei 1852. Nù zal Arie Boon vandaag het goed
van Marijtje medeneemen.
15 mei 1852. Huishoudster van Giffen, gezellig huiselijk
leven.
21 mei 1852. Des middags Auke Griek en onze Marijtje hier.
Zij laten zich inschrijven als Bruidegom en Bruid.
2 juny 1852. Des voormiddags kwam hier onze Marijtje met
haar Bruidegom en ouders en a.s. schoonmoeder. Na hier
eerst een glas wijn gedronken te hebben, gingen zij naar
het Raadhuis trouwen.
Teruggekeerd sprak ik ze ernstig toe. Zij gebruikten hier
koffij en brood en reden toen naar Cocksdorp.
2 juny 1852. Juriaan (Huizinga) [heeft] de liefde
verklaard aan [de huishoudster] Mietje van Giffen, had
haar 4 à 5 weken eerder hier ontmoet.
7 juny 1852. Aafje weer te huis gekomen.
15 juny 1852. Met 2 wagens naar Eijerland en Cocksdorp,
doorgereden (nadat ik met de kinderen eerst Marijtje even
had bezocht) naar den Burg.
11 july 1852. Bijna dagelijks corresponderen Juriaan en
Mietje. De voorname zaak waar op hunne gedagten spelen is
haar reis naar Westzaan, die plaats zal hebben zoodra ik
Marijtje hier kan krijgen. Daarover heb ik gister aan haar
geschreven (in de Anna Paulovnapolder), doch nu hoor ik
dat zij te Cocksdorp is. Mietje meent dat zij alleen
zonder meid (in geval van nood) het geen week hier zou
uithouden. Laatst, toen Aafje een paar dagen van huis was,
was zij des avonds dood af.
16 july 1852. Juriaan te half 8 met Mietje naar Westzaan.
Marijtje hier gekomen.
Samuel: Vrijdag 16 Jùlij 1852. Nù is tante van Giffen
vandaag met oome Jùriaan naar Westzaan vertrokken. En
Marijtje is vandaag met de Eierlandsche Post hier aan de
Burg gekomen want Vader had laatst aan haar een brief
geschreven daarin dat oome Jùriaan met tante van Giffen
vertrekken zoù en of Marijtje dan zoo lang bij ons blijven
wilde tot dat zij terùggekomen waren. Maar wij kregen van
haar een brief terùg dat zij ziek was, maar toch heeft zij
zich laten overbrengen en toen kwam zij vrijdagmorgen net
dat oome en tante reeds reisvaardig [waren].
5 augustus 1852. Menno verlaat voor ‘t eerst de wieg en
gaat bij mij slapen in de krebbe. Sientje gaat nu in de
andere krebbe, bij Grietje en tante van Giffen [die
blijkbaar samen in een bedstee sliepen].
26 augustus 1852. Geertje (Geke) van Giffen komt [om
Mietje op te volgen als huishoudster nu Mietje gaat
trouwen met broeder Juriaan (Huizinga)].
23 september 1852. Huisbezoek, o.a. Marijtje.
29 september 1852. 2 vaatjes boter voor Jakob Buijs en
dochter, en 1 vaatje snijboonen en 1 mandje appels van ’t
Hoogezand ontvangen [van Juriaan en Mietje].
10 october 1852. Aafje deze morgen naar Eijerland gegaan.
16 october 1852. Auke Griek bragt ons 6 mud aardappelen
met de vragt van ’t Oude Schild à 2,65 gulden, daartegen
de boter à 15,25 gulden met 40 cent vragt verrekend.
17 october 1852. Des namiddags met het geheele gezin
behalve Aafje gewandeld naar Akebuurt, bij Jakob Jakobsz
Roeper uitgerust.
Grietje: Dond: 20 Oct: 1853. Na schooltijd heb ik Aafje
geholpen aardappels te schillen.
Samuel: Dingsdag 26 October 1852. Auce was toen net bij
ons en die verhaalde dat Marijtje bevallen was van een
dood kind en dat zij aansluitend ongesteld was.
(Marijtje was dus wel degelijk zwanger bij haar huwelijk,
zoals gebruikelijk op Texel, maar dat kwam niet in het
geslachtenboek omdat het kind dood was)
25 november 1852. Geke ziek [voor het eerst, maar niet
voor het laatst].
3 december 1852. Marijtje Buijs hier sedert een dag of
3.
10 december 1852. Gé is nog altijd lijdende.
30 december 1852. Gisteravond met Aafje Buijs krijgt
afgerekend en haar betaald tot 10 february e.k. f18,69.
Zij heeft een zilveren oorijzer en gouden spelden gekocht.
Samuel: Zondag 30 Janùarij 1853. Ik ben vandaag met
Grietje Dirk en Vader naar het Oostereind geweest.
Marijtje hebben wij aan het Oostereind gesproken zij is
ook in de kerk geweest
Samuel: Dingsdag 1 Febrùarij 1853. Marijtje is nù bij ons,
gisteren ook.
3 february 1853. Marijtje Buijs is hier sedert maandag.
24 february 1853. Aafje vanmiddag naar Eijerland.
15 maart 1853. Gé, Aafje en Grietje waren vanavond druk
bezig om een pop voor Sientje tegen haar verjaardag te
maken.
20 maart 1853. Met Dirk, Grietje, Samuel en Aafje Buijs
naar Oosterend en terug, Aafje te Oosterend bij Marijtje
gebleven.
Samuel: Maandag 21 Maart 1853. Aafje is Zondag naar
Marijtje te Oost gegaan en nù is zij weer terug gekomen.
7 april 1853. Marijtje Buijs hier.
Samuel: Donderdag 7 April 1853. Marijtje is vandaag
bij ons geweest.
12 april 1853. Marijtje Buijs hier vanmorgen gekomen
en het schoonmaken begonnen.
13 april 1853. Marijtje Buijs hier.
Samuel: 13 April. Marijtje is vandaag bij ons geweest.
28 april 1853. Marijtje is verleden maandag niet
gekomen (abortus).
(Marijtjes eerste kind werd pas op 21-4-1854 ingeschreven,
maar dat kwam niet omdat zij niet eerder zwanger was
geworden, ze had eerst een doodgeboren kind en nu een
miskraam)
22 juny 1853. Vrouwtje Verberne hier te naaijen. Zij is
Roomsch doch zegt gaarne in de Bijbel te lezen en ook
meermalen bij ons ter kerk te komen.
(Vrouwtje Hendriks Verberne (1829-1868)
Samuel: Dingsdag 12 July 1853. Vandaag is Marijtje bij ons
geweest.
14 july 1853. Marijtje Buijs hier eergisteren gekomen,
vanavond weer vertrokken.
Samuel: Donderdag 14 July 1853. Marijtje is vandaag
bij ons geweest, van middag is zij weg gegaan.
16 july 1853. Marijtje Buijs des middags gekomen en
des avonds weer vertrokken.
1 augustus 1853. Bericht van Gé dat zij eerst zaterdag
wenscht weer te komen.
4 augustus 1853. Marijtje weer hier sedert gister.
6 augustus 1853. Naar de stoomboot van Harlingen komende,
Gé met de beide kinderen Grietje en Katrina afgehaald en,
in welstand, met alle blijdschap ontvangen.
Grietje: Zondag 28 Aug: 53. Neeltje Bruin en Jannetje
Bruin zijn van middag bij Aafje geweest.
(Neeltje Hendriks Bruin (1833-1859) en Jannetje Hendriks
Bruin (1835-1867))
Grietje: Woensd: 31 Aug: 1853. Van morgen is Aafje naar ’t
Nieuweschild gegaan, en toen is de vrouw van P. Verberne
van Tienhoven van morgen begraven.
Dond: 1 Sept: 1853. Van morgen is Aafje weer teruggekomen.
Grietje: Zaturd: 24 Sept: 1853. Van daag is Samuel jarig;
hij heeft van Vader een boekje, van Tante Martha een
Portemonnaie, van Tante Geeke een koek, van Aafje een
zakje met lekkers, van Dirk een Mesje, van mij een zakje
met Allerhande en van Katrina een Ruikertje gekregen.
Grietje: Maand: 26 Sept: 1853. Na schooltijd heb ik Aafje
geholpen Aardappels te schillen.
Grietje: Zond: 16 Oct: 1853. Van daag is Dirk jarig
geweest, hij heeft van Tante een zakje met lekkers, van
Aafje een mooi porseleinen kommetje, van mij een sucade
koek, van Samuel een Pennehouder met 13 pennen en van Sina
een zakje met Allerhande gekregen.
Grietje: Zond: 23 Oct: 1853. Van middag heb ik eerst met
Sina, en toen met Aafje gewandeld.
Samuel: Zondag 23 October 1853. Vandaag zijn Marijtje,
Jantje Bruin, Adriana Vrendenberg en Dominé de Verwer bij
ons geweest.
(Adriana was een dochter van dominee Vrendenberg)
Grietje: Maand: 24 Oct: 1853. Van middag onder ’t eten
hebben wij Aardappels van Marijtje gekregen, en toen wij
in de school waren, en toen Vader, Tante en Aafje in de
kelder waren, om die aardappels in de kisten te doen, zijn
Sina en Menno in de kelder gevallen.
Grietje: Woensd: 26 Oct: 1853. Van daag hebben Katrina en
ik een Partijtje gehouden van 9 meisjes, wij hebben eerst
thee gedronken, toen hebben wij gespeeld en geschommeld;
en ’s avonds hebben wij in huis nog wat gespeeld, en toen
kregen wij chocolade bij de boterham.
Van middag om 4 uren zijn zij gekomen, en om 10 uren weêr
weggegaan; Dirk, Aafje, Samuel en ik hebben ze naar huis
gebragt.
Grietje: Zondag 6 Nov: 1853. Van daag is Aafje jarig; ik
heb haar een paar kousen gegeven.
Grietje: Dond: 10 Nov: 1853. Wij hebben van daag
Varkensvleesch van P. Hassing gekregen, en zooeven heb ik
Tante en Aafje er aan helpen snijden. En zooeven is Bakker
van den Hoorn hier gekomen; wij hebben zooeven Koolrapen
van D. Leijen gekregen.
Samuel: Vrijdag 11 November 1853. Marijtje is vandaag bij
ons gekomen.
Grietje: Zondag 13 Nov: 1853. Tante is zooeven naar
Mevrouw Bok gegaan, en toen is Jannetje Bruin bij Aafje
gekomen.- Aafje is van daag naar ’t Nieuwe Schild geweest.
Grietje: Zondag 20 Nov: 1853. Van daag zijn wij behalve
Aafje en Menno naar den Burg ter kerk geweest.
Grietje: Maand: 28 Nov: 1853. Na schooltijd heb ik Aafje
geholpen aardappels te schillen.
Grietje: Dingsd: 29 Nov: 1853. Nu [is] Neeltje Bruin hier
bij Aafje.
Grietje: Maand: 19 Dec: 1853. Aafje is gister naar
Marijtje gegaan en van middag weêromgekomen.
Grietje: Dond: 29 Dec: 1853. Samuel, Vader, Sina, Menno en
ik zijn van middag van 3-4 uren op het ijs geweest, maar
Samuel en ik hebben schaatsen gereden; en de overige uren
hebben Samuel en ik in de school doorgebragt, doch Dirk en
Aafje hebben de geheele middag op schaatsen geweest.
Grietje: Woensd: 11 Januarij 1854. Van daag is Menno
jarig, hij heeft van morgen op zijn jarigheid van Vader
een pen, potlood, griffel en Schrijfboekje, van Tante een
zakje met lekkers, van Aafje een ABC-boekje, en van mij en
Sina prenten.
15 january 1854. Aafje naar ’t Oude Schild.
Grietje: Zondag 15 Januarij 1854. Van morgen is Aafje
met Neeltje en Jannetje Bruin naar ’t Oudeschild gegaan.
Grietje: Dond: 2 Februarij 1854. Aafje is van daag
naar Marijtje geweest.
Grietje: Dingsd: 7 Feb: 1854. Van morgen met
koffijtijd is Aafje naar Coksdorp gegaan, want haar vader
is morgen jarig.
10 february 1854. Aafje des morgens teruggekomen van
het Eijerland waar zij dingsdag was heengegaan. Geke heeft
het de laatste dagen zeer erg met maagpijn, zoodat zij
soms wegkrimpt van pijn. Zij krijgt een hevig zenuwtoeval.
Grietje: Vrijd: 10 Feb: 1854. Tante heeft zooeven hevige
maagpijn gehad; zij ligt nu op bed.- Van morgen is Aafje
van Eijerland weerom gekomen, en toen is Do: Wentink hier
ook geweest.
Rekening doctor Scheurleer 9,50 voor Huizinga, 28,70 voor
Geke van Giffen.
11 february 1854. Geke des voormiddag iets beter en
een paar kinderen verschoond. Op de middag weer met hooge
zenuwtrekkingen naar bed. Ik begin vrij wat zorg over haar
toestand te krijgen. Zij eet en slaapt niet.
28 february 1854. Aafje kreeg het vanmorgen op de
zenuwen, beangst zijnde om haar broeder Tijs, die
vanmorgen loten moest. Hij is echter vrijgekomen.
Grietje: Zondag 5 Maart 1854. Aafje is van morgen naar ’t
Oudeschild gegaan.
Grietje: Vrijdag 17 Maart 1854. Van daag is Sina jarig
geweest; zij heeft op haar jarigheid 2 Prenten, een
Tandeschuijertje, een Rekenboekje, een tinnen Kroes, koek,
een Schootje, een zakje met lekkers gekregen en een
Dagboekje.- Eergister is Marijtje bij ons gekomen, en
gister middag is zij met Aafje weer vertrokken, van middag
is Aafje te huis gekomen.
Grietje: Dond: 23 Maart 1854. Van morgen is Aafje naar ’t
Oudeschild geweest.
9 april 1854. Onze Aafje is vandaag als lidmaat der
[hervormde] Gemeente bevestigd met 17 anderen. Zij schijnt
er veel gevoel van te hebben. Reeds verleden vrijdagavond
na de aanneming toonde zij behoefte aan rustige
gesprekken.
13 april 1854. Aafje vandaag, evenals verleden dingsdag
een harde koorts.
Grietje: Dond: 13 April 1854. Eergister en van daag
heeft Aafje de geheele dag te bedde gelegen, doch gister
was zij heel veel beter, zoodat zij weer aan haar werk kon
beginnen.
14 april 1854. Aafje vandaag weer goed.
Grietje: 2de Paaschdag. Maand: 17 April 1854. Van middag
zijn wij met ons geheele huisgezin benevens Oom Juriaan
naar Hoogeberg geweest, behalve Aafje; en om 8 uren zijn
wij weder te huis gekomen
7 mei 1854. Kors Roeper hier gegeten. Daarna met hem en
Aafje met de wagen naar Cocksdorp. Het kindje van Marijtje
ligt zeer gevaarlijk.
Grietje: Zondag 7 Mei 1854. Van middag om 5 uren heeft
Vader aan Coksdorp gepreekt; Kors Roeper heeft Vader er
heen gereden, Aafje is ook mede geweest.
Jacob Griek was geboren op 21-4-1854.
Grietje: Woensd: 17 Mei 1854. Met koffijtijd heb ik Aafje
geholpen aardappels te schillen.
Grietje: Zaturd: 27 Mei 1854. Voor het ontbijt heb ik in
de Huishouding geholpen; na ’t ontbijt insgelijks, ook heb
ik een schrift geschreven en gerekend; met koffijtijd heb
ik Aafje geholpen aardappels te schillen en gebreid.
21 juny 1854. O.a. bij Marijtje.
Grietje: Vrijd: 30 Junij 1854. Van morgen heb ik in de
Huishouding geholpen en gebreid; van middag heb ik
genaaid.- Vandaag heeft Vader Kamerdag gehad; en daarom
hebben wij vroeg gegeten. Van middag zijn wij alle zes
kinderen naar de Kermis geweest, en later toen Vader te
huis kwam, hebben wij ook nog met Vader er heen geweest;
Samuel heeft een mesje gekregen, Katrina een kabinetje, en
Menno een trommel met trommelstokken en een horologietje
en ik een Cosmetique.- Zooeven is Vader ook nog met Tante
er heen gegaan; en van middag is Aafje ook heen gegaan,
want het is van daag de laatste kermisdag.
Grietje: Zondag 30 July 1854. Van morgen zyn Dirk,
Samuel, Sina en ik met Vader en Aafje naar de Waal ter
kerk geweest.
Grietje: Dingsd: 1 Augustus 1854. Van daag heeft Neeltje
Bruin Aafje geholpen te wasschen.
Grietje: Vrijdag 4 Aug: 1854. Van morgen heb ik Aafje
geholpen boonen te doppen en aardappels schillen, ook heb
ik Salade afgezocht en gebreid; van middag heb ik genaaid.
Grietje: Dond: 10 Aug: 1854. Van middag zyn Neeltje Bruin
en Aafje’s nicht hier geweest, van de laatste hebben
Katrina, Sina, Menno en ik ieder een cent gekregen, daar
wy koek voor gekocht hebben, en ik heb Neeltje’s oorijzer
een tydje opgehad
Grietje: Woensd: 23 Aug: 1854. Van middag ben ik by Betje
Vrendenberg op visite geweest, terwyl de anderen, behalve
Aafje, naar de Tent zijn geweest.
Grietje: Zondag 27 Aug: 1854. Van morgen is Aafje met haar
zuster Jannetje naar Coksdorp toegegaan.
Grietje: Maand: 28 Aug: 1854. Van middag is Aafje weer van
Coksdorp teruggekomen.
Grietje: Zondag 17 Sept: 1854. Van morgen is Sina met
Aafje naar de Gereformeerde kerk geweest, doch zy had
naauwelijks een kwartier in de kerk geweest, of zij werd
misselyk en moest braken, zoodat zy met Aafje naar huis
moest, en op bed kwam te liggen, doch toen Dirk, Samuel en
ik uit de kerk kwamen was zij weer volmaakt goed; het was
aan den Burg kerk.
Grietje: Dingsd: 19 Sept: 1854. Van morgen heb ik
komkommers geschild en geschaafd en Aafje geholpen met
aardappels te schillen.
Grietje: Maand: 25 Sept: 1854. Van morgen onder ’t ontbyt
hebben wy Salymelk gedronken dat wy gister nog
overgehouden hadden.- Van morgen heb ik Aafje geholpen
aardappels te schillen en wat genaaid.
12 october 1854. Te huis komende vind ik een zeer
ongunstige brief van Juriaan over Geke [logerend bij haar
zus en zwager in Westzaan]. Het hoofd moet haar
onophoudelijk verkoeld worden met koude blazen enz.
16 october 1854. Vandaag berigt ontvangen dat het met Geke
nog zeer zorgelijk stonde, en er weinig hoop is, ’t welk
zeer droevig is.
Dirk 14 jaar oud geworden.
7 november 1854. Gé dingsdag
voor ’t eerst weder op de stoel wat gegeten. Zij blijft
zwarigheid maken om hare betrekking hier weder te
aanvaarden. Vandaag een brief aan Wolters afgezonden met
een advertentie voor de Groninger Courant voor een
huishoudster.
24 november 1854. Eene brief van Wolters met
verscheidene aanbiedingen van personen die hier
huishoudster wilden worden.
25 november 1854. Wederom 3 aanbiedingen.
7 december 1854. In de
laatste tijd vrij wat brieven gewisseld over de keuze
eener huishoudster met Wolters, Schilthuis, Gerhards,
jufvrouw Blaupot en Westzaan.
3 december 1854. Aafje intusschen weggeloopen, komt
eerst om 11 uur terug.
5 december 1854. Sint Nicolaasfeest. Aafje weder weg,
komt eerst ’s nachts half 2 te huis.
13 january 1855. Brief aan
jufvrouw Balkema geschreven.
14 january 1855. Aafje vanavond weder uit. Grietje is
dan mijn eenig gezelschap en maakt gaarne voor mij
koffij klaar, enz.
16 january 1855. Des middags te huis komende vond ik tot
mijne blijdschap Gé weer gearriveerd.
18 january 1855. De rekening van Doctor Scheurleer is
voor Huizinga f 10,70, voor Gé f 55,50.
23 january 1855. Brief van jufvrouw Balkema uit
Groningen. Zij neemt bij dezen de betrekking bij mij
aan.
1 february 1855. Vandaag Aafje van Cocksdorp terug, waar
zij gister heen ging om Auke Griek te bezoeken die
gevaarlijk ziek ligt.
12 february 1855. Jakob Buijs van Cocksdorp hier thee
gedronken. Verhaalt dat zijn dochter Marijtje, die
verleden week haar man verloren heeft (laatstleden
woensdag is Aafje er ter begrafenis geweest) zich door
haar nadenken nog al vrij wel weet te troosten.
6 april 1855. Des morgens ruim 6 uur werden wij gewekt
door de komst van de wagen met jufvrouw Balkema. Zeer
afgemat door 2 slapelooze nachten, klaagt veel over de
moeijelijkheden der reizen en over de verre afstand.
Ziet zeer tegen haar taak op. Dit wordt in de loop van
de dag en zaterdag, toen zij de kinderen hielp
verschoonen, niet beter.
8 april 1855. Jufvrouw Baldine Balkema, de geheele dag
met koorts te bed gelegen. Zij is zeer moedeloos.
11 april 1855. Jufvrouw Balkema komt bij mij op de
studeerkamer en zegt dat zij bezwaar vindt in het werk
’t welke zij hier voor zich vindt, en dat zij alzoo
liefst naar Groningen wil terugkeeren. Ik zoek haar
zooveel mogelijk te bemoedigen, maar geef haar
intussschen vrijheid om te gaan. Dit wordt op a.s.
dingsdag bepaald. Zij wil gaarne Grietje medehebben
(later wil zij eerst overleggen met hare ouders).
13 april 1855. Baldine wenschte nu zoo lang te blijven
tot dat zij de raad harer ouders zou hebben vernomen,
hetgeen ik toestond. Alzoo zal zij dingsdag nog niet
vertrekken.
23 april 1855. Ik ontvang een zeer onaangename brief van
den vader van Baldine, waarover zij zeer verlegen is. Ik
beantwoord dien op beminnelijken toon.
[Schipper] Cornelis Bakker gaat morgen half 7 varen.
Grietje [gaat] nog hier en daar afscheid nemen. De
koffers enz gepakt.
24 april 1855. Met Menno en Sientje ’t reisgezelschap
naar ’t Oude Schild gebragt, des morgens met de wagen
van J.C. Bakker. Ik gaf aan Baldine 5 gulden, die zij
eerst volstrekt niet wilde aannemen bij de 12,37,5
gulden die ik haar had gezonden en de reiskosten aan de
schippers.
Afscheid van Grietje. Wanneer zal ik haar en wanneer
haar HIER wederzien? Zij zelve ging er met vroolijke
moed op af.
5 Mei 1855. Geke kreeg vanmiddag berigt van de
allertreurigste toestand van ‘t ouderlijk gezin. Haar
vader kon slechts 10 procent van zijne schuld betalen en
is naar Londen gevlugt. Haar moeder zal in de andere
week naar Westzaan gaan. Martha wil gaarne hier komen.
Ik sta dit verzoek toe.
Gé is zeer terneergeslagen, echter houdt zij zich
bedaard.
Aafje is vanavond naar Cocksdorp gegaan en zal
maandagavond met Marijtje weerkomen.
Samuel Dingsdag 22 Mei 1855. Vader Oome Juriaan Katrina
Sientje Menno en ik zijn vanmorgen om 7 uren naar het
Eijerland gereden met Jan Dekker. Wij kwamen er om 9 1/2
uur aan en zijn een tijdje geweest in de herberg de
Hoop, toen bezocht vader R. Koning A. …. en Marijtje en
eindelijk zijn wij naar Ds. Lammers gegaan.
20 juny 1855. Martha van Giffen weder vertrokken, hoopt
een conditie te krijgen bij een predikant te Onstwedde.
29 augustus 1855. Cocksdorp, Marijtje bezocht.
18 september 1855. Geke op reis naar Westzaan. De
kinderen brengen haar met Aafje naar de wagen.
2 december 1855. Gé weder met de koorts te bed die zij
sedert een 8 dagen om den anderen dag heeft.
5 december 1855. Ik had gister aan Aafje gezegd dat zij
te half 12 ure moest te huis komen. Zij kwam te 12 ure
uitstel vragen. Ik bepaalde nu kwart voor 1, was zij er
dan niet, dan zou ik het er voor houden dat zij in haar
dienst geen belang meer stelde. Zij moet te circa 3 ure
door het raam geklommen zijn.
Ik onderhield haar des morgens daarover. Zij was
terstond bereid om haar boeltje te pakken en heen te
gaan, maar begon toch weldra te dralen en te spreken van
de moeijelijkheden om een goede dienst te krijgen, of
bij haar ouders te huis te komen. Vroeg eindelijk nog
dezen nacht te blijven, en kwam vrijdagmorgen vragen
geheel te mogen blijven.
Intusschen had hier zich reeds eene zekere Aafje
Hoedemaker, zuster van de vrouw van Cornelis Moijen
aangemeld, die ons zeer goed toeleek, doch hopende dat
Aafje van berouw en beterschap zou spreken, konden wij
haar nog niet huren.
(Aafje Meijloms Hoedemaker (1834-1890) van Vlieland. Ze
trouwde in 1857 met Jacob List (1830-1895) van
Oosterend. Antje Hoedemaker was de vrouw van Cornelis
Moojen).
14 january 1856. Gé klaagde de laatste weken over pijn
in alle leden, en borst, rug, schouders, armen en
beenen. Toch bleef zij geregeld hare werkzaamheden
voortzetten. Twee keer in de week heeft zij een aanval
van hevige werking op de zenuwen.
Donderdagmiddag kreeg zij het weder zoo erg, dat Aafje
en ik haar bewusteloos naar bed bragten, omslagen met
sneeuw, meest slapeloos, eet naauwelijks.
16 january 1856. Ik verheug mij dat eene ziekte die
eerst zoo bedenkelijk scheen, zulk een goede afloop
lijkt te hebben. Zij is nu weer dagelijksch druk met een
naald bezig.
2 maart 1856. Brief van Samuel aan zijn vader in
Westzaan: Wij zijn hier allen nog gezond, doch het
werd vanmiddag aangezegd, dat de vrouw van Jakob
Keijser gisteravond om half 6 overleden is, in den
ouderdom van 51 jaren en 7 maanden. Er is geen van hen
in de kerk geweest. Dominee Vrendenberg preekte over 1
Petrus 1 18:19, dat wij de korte tijd dat wij hier op
aarde zijn moeten gebruiken om God niet te mishagen,
maar verder kon ik er weinig van begrijpen. Sientje,
Katrina en Aafje zijn er ook naar toe geweest.
28 april 1856. Vandaag zijn zij begonnen met de
binnenkamer schoon te maken en zijn wij weer in ‘t
zijkamertje gaan wonen. De vorige week heeft men op mijn
verzoek de ijzeren plaat in de achterkamer weggenomen.
6 mei 1856. bij Albert Jansz Koning, ik sprak veel met
eene vrouw aldaar, de vrouw van D. Smit aan den Hoorn,
die vroeger bij Jan Koning diende. Met haar kon ik veel
over mijne Alida spreken. Zij had van Marijtje (destijds
op ’t Nieuwe Schild) veel van haar hooren verhalen en
haar leren hoogachten.
30 juny 1856. Gisternamiddag werd zekere Klaas Brouwer
door Aafje ingeleid en verzocht mij verlof om haar van
tijd tot tijd te mogen bezoeken. Dominee Dekker van den
Helder zeide dat (die persoon was lid van zijn Gemeente)
op zijn gedrag niets te zeggen was, doch dat hij zeer
stijfhoofdig was. Hij had naar hunne meid vroeger ook
verkeerd, doch haar tegen de jufvrouw opgezet om gansche
nachten met hem uit te blijven, zoodat zij vervolgens
vertrekken moest. Hij had eene zeer knappe familie waar
niets dan goeds van te zeggen was.
(Klaas Dirksz Brouwer was in 1827 geboren in Den Helder,
zou overlijden in 1888 te De Cocksdorp. Broodbakker).
Klaas Brouwer van Cocksdorp (bij Aafje) vraagt welke
ongunstige getuigenissen Dominee Dekker van hem gegeven
heeft (volgens zeggen van zijn baas). Ik verzeker dat
hij niet ongunstig van hem getuigd heeft dan dat hij
zijn meid aangezet heeft tot een lang uitblijven.
11 july 1856. Marijtje Jacobs Buijs hier gekomen met
haar kind en een dochter van Doctor Köningh, vertrekt
spoedig weer.
12 july 1856. Aafje Jacobs Buijs de middag met Klaas
Brouwer naar den Helder.
13 july 1856. Marijtje Buijs hier met haar kind. Ik
bespeur dezer dagen dat ik reeds geheel van kleine
kinderen afgewend ben.
7 augustus 1856. Marijtje Buijs hier met haar kind van
’t Oude Schild.
8 augustus 1856. Marijtje Buijs weer naar ’t Oude Schild
vertrokken.
22 november 1856. Aafje Buijs vanmiddag naar Cocksdorp.
Gé is nu weer veel beter doch donderdagavond viel zij
flaauw.
25 november 1856. Aafje Buijs nog steeds te Cocksdorp.
1 december 1856. Aafje Buijs deelt mij mede dat zij
tegen mei 1857 denkt te trouwen.
10 april 1857. Aafje Buijs verhaalt dat bij ’t Avondmaal
voor ’t eerst gebruik gemaakt was van een geschenk van
zilveren Avondmaalsgereedschap.
21 mei 1857 Aafje Buijs, de meid, met Klaas Joannesz
Brouwer naar Cocksdorp op Hemelsvaartdag.
22 mei 1857 Aafje vanmiddag teruggekomen.
Tjaltje Ratsema
5 juny 1857 Aafje Jakobs Buijs des namiddags vertrokken.
De nieuwe meid Tjaltje Ratsema gekomen.
13 juny 1857. Dagelijksch krijgt onze nieuwe meid
Tjaltje Ratsema, die ons zeer goed bevalt, eene leesles.
18 juny 1857. Van 11 uur af gewacht met de koffij op
Klaas Brouwer en Aafje Jacobs Buijs. Zij komen tegen 1
uur met Jacob Buijs en vrouw en Pieter Brouwer en zuster
(van ’t Nieuwe Diep of ’s Hage) en de kledermaker
Heijner van ’t Nieuwe Diep, een vriend van Pieter, die
juist hier zijnde nu als getuige mee verzocht was. Na
eenig vertoef ga ik met de jonggetrouwden in de Kerk.
Zij plaatsen zich voor de Predikstoel in een halve
cirkel. Ik doe van de Predikstoel af eene toespraak en
treed vervolgens af om met de jonggetrouwden knielende
(op het vloerkleed voor de Predikstoel) te bidden.
Daarna laat ik na korte toespraak en zegenwensch ze
gaan. Het gezelschap toefde toen nog een tijd lang in de
Pastorij bij een glas wijn, waarbij den Heer Heijner nog
het woord voerde en een zeer knap vers op eene zeer
goede toon voor de jonggehuwden opzeide.
Te half 4 ure gingen zij naar Cocksdorp met eenige
geschenken.
23 juny 1857. Gé des voormiddags afgehaald met een
wagentje van jufvrouw Wieringa [van de dominee] naar den
Hoorn om daar tot donderdag te blijven. Des namiddags
komt Aafje Jakobs Buijs van Cocksdorp hier tot morgen.
Vrouwtje Hootes
24 juny 1857. Na het eten wandelen wij naar ‘t Oude
Schild over ‘t Boschje, waar wij de 3 kinderen laten.
Daar kwam ook Gé met jufvrouw Wieringa met de wagen.
Des avonds veel gesprek met Vrouwtje die mij de
huiselijke omstandigheden harer ouders mededeelt. Haar
vader altijd gemelijk, knorrig, had als pompmaker en
paklooper goed zijn brood. Hare moeder een best mensch,
53 jaar, die zij teder beminde. Die nu sukkelde, zoo zij
meende, vooral door zielelijden over haar jongste broer,
19 jaar, die zich soms aan dronkenschap schuldig maakte
en die zich verkocht had om onder dienst te gaan. Haar
oudste broer was onder dienst, was smidsknecht bij ’t
paardenvolk in den Haag. Paste nu best op, schreef
mooije brieven. Haar middenbroer, 23 jaaren, bekommerde
zich zeer over haar ongesteldheid en sukkelen. Zij kon
er zoo benaauwd van worden en schreef het daaraan toe
dat zij niet eten kon. Ik deed al het mogelijke om haar
door Godsdienstige gesprekken te versterken.
16 july 1857. Vrouwtje te huis gebleven, was zoo door
maagpijn en misselijkheid aangetast dat zij flaauw werd
en van haar stoel viel.
29 july 1857. De meid vraagt bij Pull wanneer de
wolwagens van W. Bok naar Pieter Reijers Koning gaan,
dan wilde ik eenig goed naar Reijer Koning medegeven.
Willem Bok antwoordt dat hij die wagens zendt, en dat,
als ik wat goed naar de haven wilde hebben, maar maken
moest dat het er kwam, waarop zeer veel spotternij
gevolgd was dat de meid begrepen had maar spoedig te
moeten weg gaan.
12 Augustus 1857. Bij Klaas Brouwer en Aafje Buijs veel
en ernstig gesproken. Zij blijven weigeren zich aan te
sluiten [bij het Afschaffingsgenootschap van sterke
drank] en hij toont zich niet afkeerig van het
drankgebruik.
20 augustus 1857. Vrouwtje heeft in de laatste tijd zoo
goed als niet gegeten, ofschoon zij haar werkzaamheden
steeds behoorlijk verrigt. Nu evenwel begint zij weer
behoorlijk te eten. Zij wil geen doctor maar zegt dat
het vanzelf wel beteren zal.
23 augustus 1857. Vrouwtje heeft om de middag eene
sterke bloedspuwing gehad, hetgeen mij zeer verontrust.
24 augustus 1857. Te huis komende verneem ik dat
Vrouwtje weder eene bloedspuwing heeft gehad, zoodat zij
niet langer op de vloer kan wezen. Daar zij aanhoudend
pijn in de zijde heeft en zeer benaauwd is, vrees ik het
ergst. Zij wil echter nog geen geneesheer.
25 augustus 1857 Sina en Katrina belasten zich
aanvankelijk met de werkzaamheden van Vrouwtje, tot haar
groot genoegen. Vrouwtje komt echter op en begint weer
haar werk. Des middags gebruikt zij met smaak eenige
spijzen, terwijl zij sedert zaterdagmiddag niet het
minste genoten had.
29 augustus 1857. Weer bloed opgegeven.
23 october 1857. Vrouwtje is ook alle dagen nog met
zware hoofdpijn bezet, echter zij doet haar werk, schoon
met last.
1 november 1857. Aafje Buijs hier.
Ali: 7 november 1857. Vrouwtje heeft ’s nachts de
koorts. Verleden week is zij adergelaten. De
huishoudster Gé heeft al weken koorts, pijn op de borst,
moet veel het bed houden, lusteloos.
7 November 1857. Gé is van de week de meeste dagen weder
zeer ziek geweest, doch vanmorgen wat beter. Zij had
anders 2 koortsen daags. Vrouwtje heeft ‘s nachts de
koorts. Verleden zaterdag is zij adergelaten. Gé heeft
nu een Spaansche vlieg op de borst om de hevige pijnen
vandaar weg te nemen. Ik des avonds een weinig koorts.
14 december 1857. Gé is veel beter en zoo goed als
hersteld. Doctor van Deinse heeft gister zijn afscheid
genomen, maar Vrouwtje moest gister in bed liggen en is
dagelijks nog vrij wat ongesteld.
8 february 1858. Sedert Kerstijd is Vrouwtje ernstig
ongesteld geweest. Zij was soms geheel verstijfd van
Rheumatiek zoodat zij geen hand of voet kon verroeren en
pijnen leed die haar onophoudelijk dwongen te jammeren.
Gé heeft haar van Kerst tot het Nieuwe Jaar geheel
alleen met de meeste tederheid opgepast. Op
Nieuwjaarsdag bleef zij zelven met de koorts te bed
liggen (boven), terwijl Vrouwtje op haar bed in ’t
zijkamertje lag en Dirk insgelijks met de koorts in de
achterkamer. Toen moesten wij vreemde hulp inroepen.
Trijntje Martinus Langeveld en haar meid hebben hier elk
2 nachten gewaakt, zoo ook Aaltje Aries Rab een nacht.
Voorts Esther de Vogel en Vrouwtje van der Vis, deze 2
om loon. Ook Trijntje Boon, de meid van C. Keijser heeft
ons zooveel geholpen als zij kon. Wij waren soms zeer om
hulp verlegen.
Vrouwtje kan nog niet veel uitvoeren, hare beenen zijn
nog dik en pijnlijk. Zij moet des avonds of soms overdag
nog wat liggen. Zij is zeer moedeloos en vreest niet
weer te zullen herstellen.
(Aaltje Aries Rab (1825-1902))
8 maart 1858. Vrouwtje vandaag weer de koorts.
10 maart 1858. Gé was medegevraagd [bij Pieter Pronk]
maar kon niet omdat Vrouwtje gister en vandaag weer den
geheelen dag koorts had gehad.
7 april 1858. Gé deelde mij mede dat Vrouwtje te onvrede
is omdat ik aanmerking maakte dat zij mijn studeerkamer
niet goed schoonmaakt, en zij zelve zegt dat zij hier
ook wel den langsten tijd geweest zal zijn, vermits de
kinderen haar soms onaangename woorden toevoegen (tegen
mijn weten en willen) en ik soms vrij wat kort af ben.
20 july 1858. Met Katrina, Sina en Vrouwtje op reis naar
Harlingen, met Vrouwtje die de volgende morgen naar
Workum vertrok. Zij had gister berigt gekregen van het
overlijden van haar vade op l.l. zaterdag. De jufvrouw
heeft toen den ganschen dag tot ’s avonds laat met haar
en eene dochter van Dalmeijer zitten naaijen om haar
rouwgoed klaar te krijgen.
21 july 1858. Harlingen. Ik ging met beide meisjes en
Vrouwtje naar de schuit van C. Bakker. Zij haalde haar
goed en ging vervolgens naar de Workummer beurtman.
[Haar broeder heet Ype Hootes].
1 july 1859. Tante Gé en Vrouwtje laten een photographie
van zich maken op de kermis bij iemand die daarmede
dagelijks de handen vol heeft en verbazend veel geld
verdient.
23 september 1859. Vrouwtje kwam vanmiddag van Workum
terug na 2 weken vertoef.
24 september 1859. Menno vermaakt zich regt met eene
harmonica die Vrouwtje hem heeft medegebragt.
28 october 1859. Brief aan Samuel in Mulhouse: Het
was eerst regt stil en eenzaam na uw vertrek. Twee
kinderen te bed (Sientje en Menno). Vrouwtje was ook
ongesteld en menigmaal niet aan de etenstafel
aanwezig, zoodat wij dan dikmaals alleen maar met ons
drieën, Grietje, Tante en ik den maaltijd hielden.
Groote verandering bij eenige weken vroeger toen dat
drietal nog een achttal was.
5 december 1859. Menno had een zeer gelukkige dag
doordien het hem vergund was om voor Sint Nicolaas te
spelen waartoe tante Gé hem een zeer net costuum (als
Turk) had gereedgemaakt. Sina insgelijks gecostumeerd,
bij de Heer Kikkert, deelde ook in de pret. Zij hebben
den Burg doorwandeld met de kinderen van Kikkert en
Westenberg en hier en daar bezoeken gebragt om zich te
vertoonen.
18 maart 1860. Vrouwtje jarig, haar een kerkboek met
Evangelische gezangen gegeven, en Sina haar een
naaldenboekje.
29 april 1860. Om half 8 met Grietje, Sina, Menno en
Vrouwtje in de wagen van J.C. Bakker naar Cocksdorp
gereden, ik bij Meester Brouwer, de anderen bij Aafje
Buijs. Ik daar gepredikt.
13 juny 1860. Des namiddags naar de Tent met Geke en de
kinderen. Een tijd daar gewandeld met de oude Mevrouw
Westenberg [na het overlijden van jufvrouw Wentink was
zij een tijdlang daar in huis geweest]. Zij is zeer
bekommerd over de kinderen van [dominee] Wentink [van
Oudeschild], daar er geen voldoende middelen zijn om van
te leven, en de kinderen niet genoeg geleerd hebben.
9 july 1860. De huissleutel was bij Sipkes gebragt, de
tuinsleutel bij J.T. van Grouw.
Op reis naar Groningen.
Omstreeks half 12 naar ’t Oude Schild. Wij vonden de
schuit van Timmer en de daarin gereed gemaakte kooijen
die echter ons allen niet bevatten konden. Dirk sliep op
de bank in ’t vooronder en had een slechte nacht. Gé en
Vrouwtje sliepen ook niet. Des morgens half 7 gingen wij
onder zeil, eerst tegen 4 uur in den namiddag kwamen wij
te Harlingen aan (Vrouwtje logeerde bij haar neef om
vervolgens naar Workum te gaan).
Gé ging met de diligence naar Groningen, wij met de boot
naar Dokkum, toen met de snik naar Stroobos, vandaar
over in de snik naar Groningen. Dit om de kosten te
beperken.
Grietje bij de Gaarkeuken door zuster Sientje afgehaald,
wij bij broeder Samuel [Meihuizen] in Groningen.
10 augustus 1860. Met de kinderen (behalve Katrina [die
bleef bij grootmoeder Meihuizen in Hoogezand]) op de
diligence naar Harlingen. Sientje zit steeds met haar
kanarie op schoot. Des morgens te half 8 met Vrouwtje in
Harlingen in ‘t schip van Teunis Timmer. ‘s Avonds 8 uur
op Texel. Aldaar Gé, een uur vroeger van Westzaan
gearriveerd.
26 september 1860. Onze meid Vrouwtje zal met de familie
Westenberg naar de Beemster gaan. Vanmiddag was hier C.
van Es om zijne dochter als meid aan te bieden, en
tevens met verzoek van Aafje Buijs dat Sientje daar
morgen zou komen. Wij besloten om haar nu maar met Van
Es mede te laten gaan om eerst a.s. woensdag terug te
keeren (ze mag aansluitend nog een week daar blijven,
tot 13 october).
Jantje Willems Bispinck
9 october 1860. Vrouwtje gistermiddag 4 uur vertrokken.
Gé bragt haar met de familie Westenberg naar de haven.
Onze nieuwe meid Jantje Bispinck gisteravond gekomen.
(Jantje Willems Bispinck (1840-1898)
18 october 1860. Klaas Brouwer van Cocksdorp hier, hem
de aardappels 3,50 gulden betaald.
3 december 1860. Brief aan Samuel: Mevrouw
Westenberg kon volstrekt niet wennen in Purmerend. Zij
had behoefte aan iemand van Texel om haar op te
vroolijken.
Monsieur Verberne [van de Franse school] is veel ziek
(tering?).
Grietje en onze tegenwoordige meid harmonieeren zeer
goed, veel beter als te voren met Vrouwtje, die
doorgaans wat stroef was, Grietje is nu veel
opgeruimder dan te voren. Menno heeft tot den arbeid
steeds aansporing nodig.
10 january 1861. Brief aan Samuel over de ziekte van
Grietje: Grietje komt nu des morgens wat later op,
‘s avonds gaat zij op gewonen tijd naar bed 11 à 12
uur. Wij zullen het nu zoo inrigten, dat zij in de
achterkamer in plaats van op haar bovenkamertje kan
slapen en daartoe bij dit koude weer een kacheltje
voor de achterkamer zien te krijgen. Dit is ook daarom
beter omdat er 2 bedsteden zijn, een van welke tante
Gé en Sientje dan kunnen gebruiken. Dirk moet dan
zoolang in ‘t voorkamertje.
3 february 1861. Hier condoleantiebezoeken [na de dood
van Grietje Huizinga (zie over Grietje het hoofdstuk
over haar leven)] o.a. Tjaltje Radsma, Aafje Buijs.
11 februari 1861. Over Grietjes achteruitgaan en
sterven: Zij zeide gedurig, dat zij zich niet zoo ziek
gevoelde. Tante Gé was meermalen veel zieker en
levensgevaarlijker geweest en was toch ook nog weder
hersteld. Ik eindigde steeds met de hoop bij haar niet
uit te dooven, maar haar de mogelijkheid van een spoedig
naderende dood te doen opmerken. In ‘t algemeen hield
zij niet veel van gesprekken, die zij somber noemde en
brak ze soms wel eens af met te zeggen: “Laat ons nu
eens over wat anders praten”. Altijd intusschen was zij
geduldig, altijd liefderijk, altijd dankbaar. Tante Gé
hielp haar altijd met de meeste zorgvuldigheid en
teederheid.
Op 1 february kwamen Dominee Vrendenberg en Dominee
Wieringa nog even bij haar in de achterkamer. Zij vroeg
aan Wieringa ook nog naar den welstand van hare vriendin
Dolfine. Des namiddags heb ik meest bij haar gezeten.
Toen ik met haar sprak zeide zij op goedmoedigen toon:
“Vader moet niet denken, dat ik bang ben voor den
dood!”. Ik: ”Neen, mijn kind, dat denk ik ook niet, maar
schoon ik de redenen waarom gij niet bang ben wel raden
kan, o wees toch zoo goed om ze mij nader te
verklaren!”. “Wel”, zeide zij, “de goede God heeft nu
zoovele jaren altijd ten besten voor mij gezorgd, zou
hij nu zoo opeens daarmede kunnen ophouden? Neen, ik
geloof, Vader, dat hij mij bij mijne lieve moeder
brengen zal en waar die is, moet ‘t wel goed
wezen”.
11 maart 1861. [Sientje is ook niet gezond] Dagelijks
spreek ik met Gé, hoe wij het Sientje het best afleiding
zullen bezorgen. Dagelijks zal zij met Gé uitgaan,
waarnaar zij zelve ook zeer verlangt, maar het
ongunstige weer belet haar allen uitgang. Te Westzaan
wil men haar gaarne hebben, maar daar past ‘t thans niet
best.
Wij spreken er over dat zij eens naar den Helder zal
gaan naar Dominee Dekker, maar zie ik haar niet reeds
langzamerhand wegkwijnen? Ontviel ze mij, hoe zou ik
anders dan treurende tot aan mijn graf mijn weg kunnen
bewandelen. Maar zoo wellicht wil de Almachtige de
vereischte gezindheid in mij werken.
15 mei 1862. Des namiddags Gé en Jantje beiden niet wel.
3 juny 1862. De kinderen Menno en Sina bieden mij met
tante Gé en Jantje een portemonnaie met zilver aan voor
mijn 53e verjaardag.
5 augustus 1862. Sientje keert teug van reis naar
Amsterdam en Westzaan. Zij ging spoedig eens o.a. Jantje
Bispinck bezoeken.
16 augustus 1862. Tante Gé bragt Catharina weer naar
Westzaan.
17 september 1862. Gé was vandaag bij Jantje om haar te
helpen aan het kindergoed.
(Jantje (1840-1898) was op 10 juli getrouwd met
wagenmaker Jan Schumaker (1835-1909) van den Helder. Hun
eerste kind kwam op 1 november 1862. Dat was Jan Hendrik
(die werd fotograaf in Amsterdam), dan kwamen Frouwtje,
Petronella, Willem Franciscus, Nicolaas Willem Jan, Dirk
en NN. Haar andere zonen bouwden bij hun
bloembollenbedrijf het huis genaamd ‘Bispinckhof’ aan de
Kogerweg. Een van de kinderen was geboren ‘in de
Waalderstraat’- daar was een wagenmakerij, misschien had
ze Jan Schumaker gewoon ontmoet in de straat waar zij
zelf ook werkte).
30 december 1862. De kleine Dirk Heiko Huizinga in
Westzaan overleden. Geke daar tot february 1863.
28 january 1863. Brief aan Samuel: Sientje, die thans
volmaakt gezond is, heeft er veel schik in om voor
huishoudster te spelen. Zij heeft ‘t van ‘t winter druk
met uitgaan op een kopje. Op ‘t oogenblik heeft zij haar
vriendinnetjes (een 12-tal) bij zich, zoodat ‘t hier
beneden een groote drukte is. Menno heeft ook eenig
aandeel in de pret. Ik houd mij hier maar op de
studeerkamer.
De vrouw van Dominee Huidekoper is in het kraambed
gestorven 2 weken na de bevalling.
16 february1863. De huishoudster Gé van Giffen gaat bij
Huidekoper in de Waal werken op zeer voordeelige
voorwaarden (175 gulden per jaar) en komt dan nog 1 keer
per week bij Huizinga.
Zij zou dan vrijheid hebben om ook nog toezicht te
houden op mijn huishouding door eenmaal ‘s weeks hier te
komen. Met ‘t midden van maart zal zij haar nieuwe
betrekking aanvaarden.
20 february 1863. Brief aan Samuel: Sientje is
eigenlijk nog te jong om haar van de school te nemen
en met de taak van huishoudster te belasten. Ik weet
niet of ik weder genoodzaakt zal zijn naar een andere
jufvrouw om te zien, maar waar vind ik eene die Tante
Gé vergoeden kan, die immers altijd met zooveel liefde
als een moeder voor u gezorgd heeft. Kon Katrina nu
geschikt tehuis komen, dan zou ‘t zeker nog wat beter
gaan, maar Grootmoeder zal haar ongaarne missen. Nu
zal het zich nog wel zoo wat schikken, zoolang Tante
Gé hier zoo in de nabijheid blijft, maar ‘t zal wel
niet lang duren of Huidekoper wordt beroepen en dan
ben ik van een hoognoodige hulp verstoken voor altijd.
Katrina was bij haar grootmoeder in huis in
Groningen.
7 maart 1863. Brief aan Samuel: Gé zal met 4 dagen
vertrekken. Sientje wil nog graag deze maand op school
blijven en dan alleen des avonds als wanneer zij nog
Duitsch en Engelsch leert. Zij kan dan 12 kaartjes
krijgen, waaraan ‘t verkrijgen van een prijs verbonden
is. Kon Katrina maar thuis komen, maar Grootmoeder zal
haar niet kunnen missen.
11 maart 1863. Des morgens met J.C. Bakker naar de
haven, de moeder van Huidekoper van de boot gehaald. Zij
bleef hier koffijdrinken (maakte nog een visite bij
Vrendenberg) en vertrok tegen half 2, Gé medenemende
[naar De Waal], die nu voortaan de huishoudster van
Huidekoper zal zijn. Sina ging ook mede te eten.
Ik vanavond met Menno naar de Waal. Den avond daar
gepasseerd met mevrouw Huidekoper. Gé nu daar
woonachtig. Menno en ik gingen te half 11 met Sina met
de lantaarn terug (vannacht veel sneeuw).
[Er kwam geen nieuwe huishoudster, dochter Sina moest
het maar redden met de meid].
17 maart 1863. Sina krijgt voor haar 15de verjaardag:
Huishoudkunst, knipje van zuster Abeltje en gouden speld
van haar moeder. Daarbij van tante Gé en Jantje, enz.
Carolien
10 mei 1863. Carolien is vanmorgen met haar beminde P.
Koorn naar het Nieuwe Diep gegaan, zoodat Sina nu alleen
de huishouding heeft. Zij is gister nog naar de Waal
geweest om tante te raadplegen over de constructie van
het kleed, waaraan zij alle dagen tot ’s avonds laat
werkzaam is, en dit nu gister voltooid is.
13 juny 1863. Sina naar Margo Keijser, Carolien naar
Pieter. Ik was met Menno alleen.
16 november 1863. [Vertrek familie Huidekoper. Bij haar
vertrek van Texel kreeg Gé van kennissen een fraaije
flacon met gouden dop. Van Huizinga het ringetje met
juweelen steentje van zijn vrouw afkomstig].
8 january 1864. Tegen de avond alle huisgenoten naar het
ijs. Carolien komt terug en heeft met vallen den arm
gebroken en de hand ontwricht, door Stiggelbout weer
gezet.
10 january 1864. Doordien de meid nu met de arm in een
doek loopt en niets kan uitvoeren, zoo heeft Sientje het
zeer druk.
(Carolina Frederika Danhof (1837-1xxx) trouwde in 1864
met Pieter Pietersz Koorn (1833-1871) van Bargen. Hij
was zadelmaker, net als Jan Schumaker. Ze kregen twee
dochtertjes. Carolien hertrouwde in 1878 met Hendrik
Gude in Den Helder).
Katriena Schaap
11 january 1864. Naar den Hoorn op schaatsen om te zien
of ik Katriena die bij dominee Frerichs gewoond heeft
voor noodhulp voor Carolien in huis kan krijgen, maar
keerde op ruim halfweg weder, omdat de avond begon te
vallen. Dirk Daalder zou haar voor mij vragen. Des
avonds P. Stiggelbout hier om naar de hand van Carolien
te zien.
14 january 1864. Des avonds Katriena Schaap van den
Hoorn hier gekomen tot noodhulp voor Carolien die nu
alle dagen dan hier dan daar uit eten gaat tot
slaapenstijd.
(Anna Catharina Jans Schaap (1835-1913) uit Harlingen)
24 february 1864. L.l. zondag heeft Carolien haar dienst
hier geëindigd en is Katriena Schaap hier in dienst
getreden. Carolien zal echter eerst morgen naar
Langeveld gaan.
5 july 1864. Onze meid heeft in de laatste dagen zeer
veel last aan een been zoodat zij veel pijn lijdt en
niet dan met moeite zich door het huis beweegt.
11 july 1864. De meid laboreert nog altijd aan haar been
zoodat zij moeijlijk gaat.
15 augustus 1864. Met z’n allen naar de Cocksdorp, naar
Aafje, bij Marijtje. Naar de nieuwe vuurtoren, die
beklommen, 138 trappen, met veel genoegen alles bezien.
Terug langs den dijk naar den Burg, gegeten. Daarna naar
de Waal gewandeld.
23 augustus 1864. Katriena Schaap de meid wilde gaarne
naar hare zuster te Harlingen om daar de huishouding te
helpen waarnemen. Zij besluit echter ten laatste om hier
te blijven, maar ging donderdag 1 september naar
Harlingen om dit met hare zuster af te spreken. Zij kwam
4 september terug. Intusschen namen de meisjes met
elkander de huishouding waar.
7 september 1864. Dirk en Koos en Katrina gaan naar
Groningen. Sina ging in Midlum en Bolsward logeeren.
Samuel ging 9 september naar Westzaan, Amsterdam en
Hengelo. Ik bleef dus met Menno en de meid alleen over.
24 november 1864. Piper mijn buurman liet mij door
Katrien vragen om eenig boek ter leezing.
24 november 1864. Klaas Daalder hier die door Katrien
tamelijk achteloos behandeld wordt.
1 january 1865. Onder het Nieuwjaarsbezoek P. Koorn en
Carolien.
16 january 1865. Vanmiddag was Cornelis Albertsz Keijser
van de Waal hier. Ik vernam dat onze meid Katriena zich
bij hem verhuurd had om met 20 maart te komen, waarvan
zij ons tot dusver nog niets gezegd had.
30 january 1865. Katriena Schaap is met het
zanggezelschap naar ’t Oude Schild.
6 february 1865. Katriena Schaap naar het ijs. Zij had
zich bij Keijser verhuurd, maar zeide mij vanmorgen dat
zij gaarne wilde blijven.
5 april 1865. Aafje Buijs en Klaas Brouwer hier, Aafje
blijft eten.
17 april 1865. Onze nieuwe meid Sijmentje Schaap vandaag
haar werk ingetreden. Katriena Schaap is er nog.
20 april 1865. Des middags half 1 gaat Katriena Schaap
met Klaas Daalder inteekenen als bruid en bruidegom. Zij
hebben voorts den dag feestelijk bij mij doorgebragt.
Des avonds hier genoodigd behalve hun: Meester Daalder
en vrouw en dochter Stijntje, en Katriena’s zuster
Louise, behalve onze tegenwoordige meid Sijmentje.
(Anna Catharina Jans Schaap (1835-1913) uit Harlingen,
getrouwd op 4 mei 1865 met Klaas Maartensz Daalder
(1838-1918) uit Den Burg. Kinderen Maartje, Maarten en
Francina. Ze woonden eerst in Den Hoorn, daarna in
Landsmeer)
(Simontje Jans Schaap (1845-1xxx) x 1871 Lambertus Hol
Anna Paulowna)
28 juny 1865. Wij, Katrina, Sina, Janneke, Menno en ik
naar den Hoorn gereden met P. Roeper met zijn wagen.
Duin-en strandwandeling. Bij Klaas Daalder (Katriena)
brood en koffij gebruikt.
Sijmentje Schaap
Brief 1-6-1865 Burgemeester Amsterdam
Getuigschrift van woonplaatsverandering voor Siemetje
Schaap, eerst gewoond hebbende bij den Heer Helm,
meester kuiper op de Lauriergracht en laatst bij den
Heer Adriaans, Prinsegracht bij de Rosegracht.
1 november 1865. Katrina hier te huis van het Hoogezand.
Zij is helaas nog altijd hoestende, maar anders vlug en
vroolijk, en brengt veel genoegen in ons huiselijk
leven.
22 november 1865. Sijmentje kreeg vandaag berigt van het
overlijden van haar broeder Zasker op het schip de
Heldin in Brazilië aan de cholera.
2 augustus 1866. Koos, Katrina en Sina naar den Hoorn
naar Katriena Schaap.
25 mei 1867. Onze meid gaat des morgens voor eenige
dagen naar hare ouders op Vlieland.
18 july 1867. Onze meid is ongesteld.
19 july 1867. Onze meid ziek.
23 july 1867. Dominee Huidekoper te logeren, wegens de
drukte slaapt de meid bij Jan Smit.
18 maart 1868. Ik des avonds aan ’t briefschrijven voor
Marijtje Buijs te Lodi in Noord Amerika, om
morgenochtend te verzenden aan Aafje te Cocksdorp.
23 maart 1868. Het schoonmaakfeest vandaag begonnen.
8 april 1868. De meisjes hebben het tot dusver altijd
zeer druk met schoonmaken en met naaijen.
Koosje ?
4 mei 1868. Koosje heeft vanmorgen bloed opgegeven. Sina
naar Ensing daarover, zij moet zich van werk enzovoort
onthouden.
6 mei 1868. Koosje houdt den voormiddag het bed, gister
veel hoofdpijn.
7 mei 1868. Koosje doet weer haar werk met lust.
17 mei 1868. Intrede Dominee Buysman te Oosterend. Ik
den gehelen dag daar.
Vanmorgen bragt Koosje ons aan de Pastorij te Oosterend
een brief van Samuel, den gelukkigen afloop van zijn
examen vermeldende, en dat hij hoopte morgenavond over
te komen, wat mij mede dezen dag zeer blijde deed zijn.
19 mei 1868. Koosje heeft Gruno gistermiddag naar ’t
Oude Schil gebragt om naar Groningen te gaan bij neef
Samuel Meihuizen, volgens verzoek van Katrina, als wij
hem hier liefst missen wilden. Dit heb ik gister aan
Dirk geschreven.
4 mei 1868. Koosje heeft vanmorgen bloed opgegeven. Sina
naar Ensing daarover, zij moet zich van werk enzovoort
onthouden.
6 mei 1868. Koosje houdt den voormiddag het bed. Gister
veel hoofdpijn.
7 mei 1868. Koosje doet weer haaren werk met lust.
17 mei 1868. Intrede Dominee Buijsman te Oosterend.
Vanmorgen bragt Koosje ons aan de Pastorij te Oosterend
een brief van Samuel, den gelukkigen afloop van zijn
examen vermeldende en dat hij hoopte morgenavond over te
komen, wat mij mede dezen dag zeer blijde deed zijn.
29 juny 1868. Des namiddags met Vrendenberg naar de
Krans bij Ter Meulen, alwaar Buisman, Holkema (zie
hoofdstuk Holkema) en Samuel gegeten hadden. Aldaar ook
Sikkes, Wieringa en Ensing (zie hoofdstuk over dokter
Ensing). Sikkes vraagt Ter Meulen reden waarom hij niet
wil dat zijn meid naar de kermis gaat, druk discours
dientengevolge.
30 juny 1868. Des voormiddags Ter Meulen hier. Ik
overtuig hem ervan dat het hem vrij staat Siementje naar
de kermis te laten gaan.
9 july 1868. Ik alleen te huis met onze meid.
16 september 1868. Te huis komende vond ik Grietje
Fehres, onze oude baker, die hier gaarne eenige nachten
bij de meid wilde slapen, wat toegestaan werd.
Gelijktijdig namen wij nog op eene meid van Vlieland,
kennis van Koosje, die bij Trijntje Flens-Koning gediend
had en daar opeens aanzegging had bekomen dat haar
dienst ten einde was, en nu geen onderkomen had bij
nacht. Na 3 nachten vertrok zij.
2 october 1868. Stijn Smit bij Koosje.
9 february 1869. Onze meid Koosje is zoo zwaar verkouden
en ongesteld dat zij naar bed moet.
Brief van Marijtje Buijs te Lodi in Noord Amerika ter
lezing ontvangen van haar broeder te Cocksdorp. Zij
verzoekt mij daarin om een Bijbel, die ik haar wil
toezenden. Brief daarbij geschreven.
10 february 1869. Koosje, de meid, den dag te bed om
ongesteldheid. Katrina ook verkouden.
12 february 1869. Katrina en Koosje beide vrij
lusteloos. Katrina gebruikt nog van ’t middagmaal,
Koosje zeer weinig, gaat terstond naar bed.
16 february 1869. Katrina zoo goed als geheel hersteld,
Koosje ook. Deze had mij onlangs gezegd dat zij
verhooging van loon wenschte en anders in Amsterdam
wilde gaan dienen. Wij zullen ’t in beraad nemen
(woensdag haar gezegd dat wij haar 1 gulden per week
zouden geven).
22 february 1869. Des avonds met Katrina (en Koosje)
naar de Volksvoorlezing in de Kikkert.
25 february 1869. Koosje wil eene dienst in Amsterdam
zoeken. Er bieden zich bij ons dienstboden aan.
27 february 1869. Koosje naar Amsterdam.
3 maart 1869. Koosje komt terug van Amsterdam, heeft
zich daar verhuurd bij den Franschen onderwijzer Vos op
de Keizersgracht om ’s jaars 100 gulden te verdienen
[bij Huizinga krijgt zij 52 gulden per jaar].
Cornelisje Teekes Duinker
13 april 1869. Onze meid zit met het been in het kussen.
Katrina en Sina hebben het druk met schoonmaken van de
achterkamer. Cornelisje Duinker haar daarbij geholpen.
(Cornelisje Teekes Duinker (1847-1xxx) uit De Waal
trouwde op 2 november 1870 met Pieter Jacobsz Bakker
(1842-1xxx) van Den Burg. Kind Jacob Cornelis
(1871-1xxx))
13 april 1869. Vandaag zal, zoo ik van de meid of
anderen hoor, het geschenk in onze kerk te bezigtigen
zijn wat de Gemeente mij zal aanbieden.
8 september 1869. De meid naar de Kikkert op bal.
13 october 1869. Kee naar de bruiloftspartij van Marie
Bolding waar bijkans dagelijksch feest gevierd wordt met
klein of groot.
1 november 1869. Des morgens aan Aagje Schram haar
maandgeld augustus september october betaald.
(Aagje Schram (1842-1915) weduwe van Reijer Boon
(1841-1869, 2 kinderen, werkte bij Huizinga als wasvrouw
of zo).)
3 november 1869. Ensing hier, had aan Kee een kies
getrokken.
1 december 1869. Onze meid Cornelia Duinker ongesteld
bedlegerig.
4 december 1869. Onze meid hervat weer haar
werkzaamheden.
10 july 1870. Kee vanmorgen met gezelschap naar de
Heldersche kermis gegaan. Zij kwamm eerst de volgende
morgen 3 uur te huis.
25 augustus 1870. Onze meid Cornelia Duinker heeft
onlangs verleden zaterdag gezegd dat zij tegen 1 october
haar dienst opzeide zonder reden te geven. Zij schijnt
ook ongesteld te zijn.
27 augustus 1870. Onze meid ziek te bed.
16 september 1870. Naar Klaas Brouwer en Aafje Buijs.
Aafje beschuldigt Klaas van traagheid. Ik vermaan met
alle hartelijkheid tot eensgezinheid, wijs op de
treurige gevolgen anders te wachten, herinner hem aan
hun verleden, hun vorige liefde, enz. Ik breng het zoo
ver dat zij eerst mij, daarna elkaar de hand geven met
beloften van beterschap.
23 september 1870. Voor Aafje Buijs een half mud
stoofpeeren en een half mud zoete appels gereedgemaakt.
1 october 1870. Onze meid Cornelia Duinker verlaat heden
avond de dienst bij ons om over 14 dagen naar Dominee
Bakker te gaan.
21 october 1870. Wij vernamen heden dat onze vorige
dienstbode Cornelia Duinker, die a.s. maandag bij
Dominee Bakker zou gaan dienen, vandaag de bruid zou
worden, wijl Pieter Bakker eene bakkerij te Winkel had
gekocht.
7 Juny 1872. Cornelis Pieters Keyser verhaalde dat
Pieter Jacobs Bakker met gezin van Winkel naar Noord
Amerika vertrokken was als met de noorderzon.
28 Juny 1872. Dirk c.s. van de Harlingerboot gehaald.
J.C. Bakker [Jacob] verhaalde mij de geschiedenis van
het vertrek van zijn zoon Pieter en gezin van Winkel
naar Rotterdam en verder naar Amerika. De zaken van zijn
zoon waren geheel verkeerd, ook scheen hij voor zich
niet zeker te wezen of de brand te zijnen huize had
plaats gehad hem niet in handen der politie had kunnen
leiden. Deze had zich althans ernstig met de zaak
bemoeid, zoodat hij blij was dat hij nu veilig in
Amerika zit. Hij was bij Martinus en Marijtje Buijs en
verwachtte daarvan het beste. Veel zorgen had hij in
stilte om zijn zoon doorgestaan.
27 october 1870. (Marianne [de vrouw van dominee Bakker]
had, door Kee teleurgesteld, nu haar tegenwoordige meid
weer ingehuurd).
10 december 1870. Cornelis van der Ploeg hier met een
brief van Marijtje Buijs uit Amerika. Ik aan haar een
uitvoerige brief geschreven dien hij maandag kwam halen.
1 maart 1871. Bij ons werd ook jufvrouw List en hare
zuster Jantje Plavier ingeënt. Met deze ons huis
bezichtigd waar zij voor 25 jaar veel verkeerd had [‘de
kleine’ Maartje Plavier x Aris List en haar zus Jantje,
zusjes van de overleden Geppie Plavier].
6 april 1871. Des voormiddags en middags Aafje Buijs van
Cocksdorp hier.
16 april 1871. Ik brief geschreven aan Marijtje Buijs om
naar Amerika te zenden, met een pakje boeken en
geschriften. Daarbij een jurk voor haar dochtertje.
17 april 1871. De schoonmakerij is gisteren geëindigd.
18 april 1871. Geertje Dekker hier om afscheid te nemen
voor de reis naar Amerika. Cornelis van der Ploeg, hem
het pakje voor Marij meegegeven (en een paar flesschen
wijn en sigaren).
27 juny 1871. Brief van Katriena Schaap uit Watergang.
25 july 1871. Waschdag.
7 september 1871. Jufvrouw Gersen hier met de
naaimachine.
18 october 1871. Onze meid vandaag naar eene vriendin op
Oost om 1 nacht uit te blijven.
8 november 1871. Aafje Buijs hier van Cocksdorp. Zij wil
graag, bij het steeds afnemen harer welvaart, een
manufactuurzaak beginnen, waarvoor zij 50 gulden zou
behoeven. Zij wenscht dat de Gemeente dat geld
verstrekt, ik geef haar weinig hoop, doch wil wel, als 4
anderen het met mij deden, haar 10 gulden renteloos
voorschieten.
Martje Visser
6 december 1871. Onze meid Martje gisteravond tot
vanmiddag 5 uur uitgeweest aan ’t Oude Schild.
30 december 1871. Onze meid Martje ongesteld.
30 january 1872. Onze meid Martje des morgens naar ‘t
Vlie met haar Jonas Schagen naar hare moeder voor een
dag of 8, zoodat ik nu voortaan met Sina alleen ben, die
gelukkig weer vrij goed in orde is.
(Jonas Willemsz Schagen (1748-1935) trouwde op 4
september 1873 met Martje Pieters Visser (1849-1925) van
Vlieland. Hun dochter Neeltje werd geboren op 24
september. Daarna volgden Pieter, Johanna, Cornelia,
Willem, Frouwtje, Albert en Martje).
2 february 1872. Martje is nog steeds aan ‘t Vlie.
5 february 1872. Martje weer te huis.
11 maart 1872. Logeetje Anna Wassenaar door Martje naar
‘t Oude Schild gebragt.
19 april 1872. Onze woonkamer wordt schoongemaakt.
27 april 1872. De schoonmakerij van het huis vandaag
klaargekomen.
1 mei 1872. [Reis naar Leeuwarden en Groningen]. Na het
avondeten alles gesloten hebbende wandelden wij, Sina en
ik benevens de meid Martje Visser naar ‘t Oude Schild.
[Sina bleef in Leeuwarden bij Dolfina [Wentink, de
echtgenote van Samuel Huizinga] die pas bevallen was,
Huizinga reisde verder naar Groningen.]
7 juny 1872. Weer te huis op Texel. Martje had ons al
eene week verwacht.
14 october 1872. Sina vroeg te bed. Martje ongesteld
dito.
16 october 1872. Onze meid ziek.
17 october 1872. Daar onze meid Martje weer ongesteld is
schuift Sien haar voorgenomen reis met Aal Koekebakker
naar Wormerveer op. Aal vertrekt dus des middags alleen,
zeer teleurgesteld. Martje ligt met de koorts.
19 october 1872. Martje is vandaag weer aan het werk,
maar moet aanhoudend innemen tegen de koorts.
19 december 1872. Sina aan de Waal. Ik dus met Martje en
Ko alleen te huis.
31 december 1872. Ko vanavond met Martje naar de
Gereformeerde kerk van Vrendenberg.
19 maart 1873. Ko en Martje naar de Komedie in de
Kikkert, ruim 12 ure te huis.
7 juny 1873. Katriena Schaap even hier met hare 3
kinderen, vertrekt weer naar Watergang.
16 juny 1873. Damsté nog altijd zonder meid. De weduwe
Duinker van den Hoorn had de dienst weer opgezegd.
10 july 1873. Des avonds Aafje Buijs hier.
3 september 1873. Aan Bakels gaf ik 5 gulden mede om die
in de Spaarbank te zetten voor Martje, onze meid, die
morgen trouwen zal met Jonas Schagen aan ‘t Oude Schild.
Martje is laatstleden maandagavond van hier vertrokken
met Jonas nadat zij des namiddags naar de Waal was
geweest om van Sina afscheid te nemen. Katrina en ik
hadden haar met eenige geschenken begiftigd (ik een
Chinees verlakt theeblad, tobbetjes en 5 gulden in de
Spaarbank, Katrina en Sina een serviesje enz. Sina had
haar trouwjapon gemaakt). Wij zullen nu 20 september
Neeltje Zuidewind als meid krijgen. Vooraf moeten wij
het redden met een dochter van jufvrouw Gersen, enz.
Neeltje Zuidewind
2 october 1873. Onze meid Neeltje Zuidewind 20 september
gekomen, van de aanvang af niet regt gezond. Heeft
gister en vandaag het bed moeten houden, zoodat Katrina
alleen voor het werk staat. Ensing zei gisteren dat hij
haar kwaal aan een kort gebrek beschouwde, dat moeyelijk
te herstellen was. Ook zoude zij wel om haar oogen
Doctor van Leent te Nieuwe Diep moeten raadplegen.
(Neeltje Zuidewind (1852-1873)
12 october 1873. Ko vandaag naar ‘t Oude Schild naar
Martje Visser.
19 october 1873. Vanmorgen Albert Kooiman hier om naar
de toestand van zijn schoonzuster Neeltje Zuidewind te
vernemen. Des namiddags Dirk Bruin en Trijntje Zuidewind
hier. Afspraak gemaakt dat Neeltje een tijd lang bij hen
te huis zou komen tot zij weer beter in staat zou zijn
om haar dagelijksch werk te verrigten.
22 october 1873. Gister is Neeltje Zuidewind met haar
zwager D. Bruin naar den Hoorn vertrokken. Wij nu zonder
meid.
25 october 1873. Albert Kooiman hier. Zijn schoonzuster
Neeltje, thans aan den Hoorn, gaat zeer achteruit.
27 october 1873. Katrina vanmorgen naar ‘t Oude Schild
naar Martje Visser en naar Tonia [Wassenaar] om te
spreken over Anna Schagen die zich hier als meid had
gepresenteerd.
(zie het hoofdstuk over de Zusters Zuidewind)
Anna Schagen
7 november 1873. Des avonds komt onze nieuwe meid Anna
Schagen van ‘t Oude Schild.
(Anke Schagen (1852-1902) of Antje Schagen (1854-1938),
zusjes van Jonas)
12 november 1873. Katrina wandelde naar den Hoorn om
Neeltje Zuidewind te bezoeken, die zij echter slapende
vond.
12 november 1873. Ko vanmorgen naar ‘t Oude Schild.
24 november 1873. Naar den Hoorn, begrafenis van Neeltje
Zuidewind, vooraf bij Bakels koffij gedronken. Bakels
mede naar den Burg met de wagen van J.J. Bakker (ook
Jakob en Ada Zuidewind). Bakels hier des middags
gegeten.
(Zie voor het dramatische verhaal van Neeltje Zuidewind
en haar zuster het hoofdstuk De Gezusters Zuidewind)
5 december 1873. Des avonds Sint Nicolaasdrukte. Menno
door W. Westenberg, Haga en Dirk Bakker afgehaald.
Eenige gemaskerden hier aan huis. De meid naar ‘t Oude
Schild.
17 january 1874. Gister of eergister Jonas Schagen hier
geweest (de man van Martje Visser). Zij hadden het thans
zoo zuinig dat zij de 5 gulden die ik voor hen in de
Spaarbank gezet had, er wel uit moesten ligten.
Aan het touwpluizen voor de Werkverschaffing deed hij
niet, want de kwaliteit van het touw vergunde slechts
een verdienste van enkele stuivers daags. Menno zei
echter dat er door anderen goed gebruik van gemaakt
werd.
19 maart 1874. Aafje Buijs gister hier op weg naar
Nieuwe Diep. Haar het boek voor [Dominee]Wassenaar
meegegeven.
21 maart 1874. Katrina verheugt zich des avonds zeer de
voorkamer, nu schoongemaakt, weer te kunnen betrekken.
3 april 1874. Onze meid Anna Schagen van namiddag naar
‘t Oude Schild geweest. Haar zuster wil niet vergunnen
dat zij hier als meid blijft, hoe zeer zij zelve dit ook
gaarne wil. Zij wil haar bij zich hebben. Katrina
schrijft nu naar Aafje Buijs om informatie over Vrouwtje
Knol, die zich bij ons gepresenteerd heeft.
8 april 1874. Onze meid Anna vanmorgen naar de Waal om
daar te helpen schoonmaken. Zij bleef er tot de volgende
namiddag.
14 april 1874. Ik alleen met Anna.
17 april 1874. Marretje Sijbrands Keijser bij Anna.
Vrouwtje Knol
1 mei 1874. Onze meid Anna Schagen van namiddag naar de
Waal te afscheidnemen. Onze nieuwe meid Vrouwtje Knol
komt des avonds.
(Vrouke Knol (1853- ) geboren in Eierland, dochter van
Jacob Bonnesz Knol (1800-1864) en Elizabet Laan
(1810-1859) getrouwd in Usquert.
Vrouwtje kwam uit het Weeshuis, met haar broer Auke
Vergadering 4 Jan 1872 Daarna wordt in overweging
genomen een voorstel van den Hr Kalis om gem AD Kikkert,
als mede A Knol te plaatsen op Nederlansche Mettray by
Zutphen, ten einde hen voor een of ander Handwerk
opteleiden. En wordt na rype overweging goed gevonden,
zich omtrent de bestaande voorwaarde dezer plaatsing enz
te informeren by den Hr Directeur der inrichting,
waarmede de boekhouder wordt belast.
Vergadering 4 April 1872
Verder wordt goed gevonden A Knol by Jac Rab M
Schoenmaker, en Ab D Kikkert by KH Plavier M Timmerman
als leerlingen te plaatsen.
Vergadering 3 July 1873
Uit het Weeshuis ontslagen Frouwke Knol.
Auke Knol (1857-1929) zijn ouders waren Jacob Bonnesz
Knol (1800-1864) uit Garsthuizen en Elizabeth Laan
(1810-1959) uit Stedum. Auke was de jongste uit een
gezin van 20 kinderen, 5 uit het eerste huwelijk van
zijn vader, 15 in het tweede. Negen kinderen waren jong
gestorven. Behalve Auke was ook zijn zusje Vrouwke
(1853-1xxx) in het Weeshuis).
2 mei 1874. Des avonds vertrekt onze meid Anna Schagen
naar ‘t Oude Schild om bij haar zuster te dienen. Zij is
zeer aangedaan, wilde gaarne wederkomen om in
voorkomende gevallen hulp te bewijzen.
14 mei 1874. Optogt Oude Schild naar den Hoorn, weer
illuminatie den Burg, doch te 11 ure maakte de regen er
een einde aan. Onze meid was naar Cocksdorp.
13 juny 1874. [Huizinga terug naar huis] Daar trof ik
Menno, Ko en Vrouwtje in welstand.
28 juny 1874. De meid des namiddags naar de Cocksdorp.
25 juny 1874. Brief van Dominee Boetje, dat hij zaterdag
komt, doch niet bij mij zal logeeren, wat mij aangenaam
is om mijn onbeleefde meid.
1 july 1874. Ik des avonds het uitgavenboekje van de
meid overgenomen.
12 july 1874. Nu talrijk gezin, Dirk en Koos en 2
kinderen, Katrina, Menno en de 2 meiden, Johanna en de
onze Vrouwtje.
19 july 1874. Zondag. Gepreekt aan den Burg [Huizinga
was ziek, zocht eerst een vervanger in Bakels, maar
preekte toch zelf] maar later vatte ik moed om het zelf
te doen. Vader Tonkens en Albert en Menno ter kerk. Dirk
had zich met regt ontschuldigd. Katrina moest te huis
blijven, omdat de meid de Avondmaalsviering in de
Gereformeerde kerk zou bijwonen.
22 augustus 1874. Zaterdag. Onzen meid van namiddag naar
de Cocksdorp tot maandag.
26 augustus 1874. Klaas Daalder van Watergang hier een
tijdlang zitten praten, over reis met zijn zwager
Kapitein Schaap van Harlingen naar Hull, enz. Voorts
verhalen van zijn leven en werken in Watergang. ‘t
Scheen hem niet bijzonder voordelig te gaan, toch heeft
hj zijn brood.
1 september 1874. [Reist de gehele familie af] Wanneer
zal ik mijne kinderen wederzien? En in welke
omstandigheden? Alles zij Gode bevolen. Mijn huis ledig,
de meid aan ‘t opruimen, ook ik speelgoed opgeborgen,
enz.
16 september 1874. Ik des morgens met Pieter Sijbrandsz
Keijser uitgeden naar Eyerland (onze meid Vrouke mede om
tot zaterdag uit te blijven). Huisbezoek.
19 september 1874. Vrouwtje van voormiddag weer
teruggekomen van Cocksdorp.
7 december 1874. Onze meid Vrouwtje des middags naar
Cocksdorp voor eenige dagen.
10 december 1874. Vrouwtje nog niet weer. Berigt dat zij
eerst morgen komt.
11 december 1874. Vrouwtje weergekomen.
31 december 1874. Katrina was naar het Oude Schil gegaan
naar [dominee] Post, bij hem ter kerk geweest. Des
avonds half 12 terug. Jonas Schagen kwam met haar, op
uitdrukkelijk verzoek van Post. Die bleef hier tot na 12
uur.
1 february 1875. Vrouwtje van zondag tot woensdag naar
Cocksdorp.
7 maart 1875. (Vrouwtje naar de Cocksdorp tot woensdag).
15 april 1875. Katrina vergunt aan Vrouwtje om des
namiddags naar Cocksdorp te gaan tot zaterdag.
16 april 1875. Katrina heeft het regt druk nu Vrouwtje
naar Cocksdorp is.
27 april 1875. Katrina druk met de wasch enz. Het
schoonmaken der studeerkamer begonnen.
3 july 1875. Eergisteravond de familie van Vrouwtje uit
Cocksdorp hier geweest.
4 july 1875. Vrouwtje naar de kermis met Andries Jansen
tot 2 uur.
7 july 1875. Vrouwtje vandaag ongesteld te bed gelegen.
22 december 1875. Jonas Schagen had een goed jaar gehad.
Van de zomer verdiende hij bij de boer (C.A. Eelman)
7,50 gulden per week en de kost, doch later verdiende
hij met wier ophalen 12 gulden per week, elke 100 kg kon
hij voor 2,50 verkoopen aan Vos te Oude Schild, waarbij
hij dan 50 cents moest afstaan aan den boer die het
natte wier naar ‘t land bragt.
24 december 1875. Aafje Buijs zendt ons bij eenig
besteld goed (geschenk voor Menno en Guurt voor
february) eenig gebak uit haar winkel ten geschenke.
20 january 1876. De meid is sedert gister naar Cocksdorp
om morgen weer terug te keeren.
5 april 1876. Na haar [Henriette Bok] vertrek brengt het
mij in eene zeer onaangename stemming dat Frouwtje een
fraaye kristallen sigarenbeker in gruis heeft laten
vallen.
19 april 1876. Gisteravond Vrouwtje met haar zuster
(aangehuwd) van Cocksdorp teruggekomen, waar zij zondag
was heengegaan. Haar zuster zal hier schoonmaken.
25 april 1876. Katrina schoonmaak op zolder.
2 mei 1876. Katrina druk aan de schoonmakerij van de
voorkamertjes. De zuster van Vrouwtje Knol (de meid)
gister hier gekomen en blijft tot vrijdag.
5 mei 1876. Des avonds de schoonmakerij geëindigd. De
schoonmaakster gaat te 10 ure nog naar de Cocksdorp,
loopende.
16 mei 1876. Vrouwtje des namiddags naar Cocksdorp (Ik
had haar op eene leugen betrapt en bragt haar tot
erkenning omtrent een flesch bessewijn, die ik haar
onlangs had gegeven. Zij beloofde voortaan steeds
waarheid te zullen spreken en daarmede zou het tusschen
ons weder goed zijn).
21 september 1876. Huisbezoek. Te Cocksdorp bij Aafje
Buijs (thee gedronken met brood).
De herbergier Jakob Buijs had in lang geen brief van
Marijtje uit Amerika gehad, maar toch vernomen dat het
haar goed ging met haar gezin, dat zij nu een kleine
boerderij hadden.
18 november 1876. Ik met Katrina alleen. Vrouwtje is
gister voor een dag of wat naar Cocksdorp gegaan.
1 january 1877. Brief van Martje Visser van ‘t Oude
Schild.
9 january 1877. Van vrijdag tot gistermorgen was
Vrouwtje naar Cocksdorp geweest.
5 february 1877. Volksvoorlezing. Van 9 tot half 11
wordt eene Vaudeville opgevoerd “De steen der wijzen”
met Jan Timmer, Elias Vlessing, Louis Kikkert, Bernard
Loman, Arie Langeveld en leerlingen van Glijnis
(Vrouwtje daarheen geweest).
23 maart 1877. Katrina weer aan de schoonmaak.
13 mei 1877. Ik nu alleen (met de meid).
23 mei 1877. Vrouwtje was een paar dagen naar Cocksdorp
geweest en kwam van namiddag terug.
5 juny 1877. L. of S. Levy hier. Vraagt voor onze
vroegere meid Tjaltje Radsma een portret van Dirk, wat
haar groot pleizier zou doen.
7 juny 1877. Vrouwtje jarig.
22 augustus 1877. Onlangs een paar zoetemelksche kaasjes
ontvangen van Katriena Daalder-Schaap te Watergang, van
eerste kwaliteit. Heden dankbetuiging gezonden.
23 september 1877. Des morgens met nicht Catharina
(Vrouwtje mede naar de Waal om eenige dagen te Cocksdorp
door te brengen) gereden naar de Waal met J.C. Bakker.
5 december 1877. Vrouwtje met haar lief er op uit tot ‘s
nachts 1 uur.
9 december 1877. Naar Oosterend, Vrouwtje mede naar de
Waal om een paar dagen naar Cocksdorp te gaan
21 january 1878. Onze meid Vrouwtje om de harde wind
eerst tegen de avond van Cocksdorp terug.
25 january 1878. Bij Katrina Trijntje Bakker en Wiesje
Schaap, die voor 17 jaar hier aan huis verkeerde toen
haar zuster Katriena hier meid was.
Wiesje Schaap zal nu hertrouwen met een sergeant-majoor
de Groot te Leeuwarden, als het geregtelijk gestaafd is
dat haar man kapitein Duinker verdronken is.
1 maart 1878. Vrijdag. Vrouwtje naar Cocksdorp tot
maandagavond.
29 maart 1878. Katrina begonnen met zolder schoonmaken.
30 maart 1878. Onze meid Vrouwtje was vanmorgen ook mee
gereden naar de Waal.
7 april 1878. Bij mij aan huis vond ik Aafje Buijs van
Cocksdorp en zuster Ka.
19 april 1878. Vrouwtje vanavond 7 tot 10 uur ter kerk
bij Gelderman, Avondsmaalbediening.
[Huizinga en Katrina maken een rondreis langs de familie
in Friesland en Groningen Ze zijn 1 juni weer thuis]
1 juny 1878. Terug van de reis, naar huis. Vrouwtje
aldaar (Jan Rab was overleden, anders niets bijzonders).
Jantje van der Werf
11 juny 1878. Zekere Van der Werf hier met zijn dochter
om haar als meid aan te bieden.
1 july 1878. Jantje van der Werf hier als meid, 16 jaar
oud.
Frouwtje Knol zei in april de dienst op omdat zij in het
huwelijk dacht te treden. Het bleek (na onze tehuiskomst
van de reis) noodzakelijk te zijn.
2 juny 1878. Des middags vertrok onze meid Frouwtje
Knol, die hier ruim 3 of 4 jaar gewoond en ons vlijtig
en eerlijk gediend heeft. Met deernis zagen wij de
ongelukkige vertrekken naar hare a.s. schoonmoeder. Haar
vrijer is arbeider thans te Haarlemmermeer en schreef
haar in den laatsten tijd slechts spaarzaam. Zij hoopte
wel dat hij van de week zou overkomen ter voorbereiding
van het huwelijk, maar er zat geene zekerheid in. Ik
betaalde haar voor het laatste vierendeels jaars f 20,-.
Vandaag trad alzoo onze gister aangekomen nieuwe meid
Jantje van der Werf in dienst. Zij is nog maar 16 jaar
oud, maar zij voldoet aanvankelijk uitstekend goed.
1 augustus 1878. Vrouwtje Knol hier komende van het
Raadhuis waar zij pas getrouwd was met Jakob Smit. Hij
gaat wonen in het Noorden als knecht van Doctor Koning.
(Vrouwke trouwde op 1 augustus 1878 met Jacob Jacobsz
Smit (1852-1924) uit Eierland, zijn ouders Jacob Smit
(1828-1922) en Anje Blik (1833-1918) uit Ulrum en
Kloosterburen- Hun eerste kind Jacob kwam op 3 oktober.
Daarna Jacoba, Anje, Jacob en Elisabeth. Naar USA).
5 january 1879. Katrina is alleen te huis, de meid is
naar den Hoorn.
20 february 1879. Jantje van namiddag naar de Koog
geweest. Haar ouders vonden er geen bezwaar in, als zij
zelve het wilde, om althans tijdelijk met ons naar
Groningen te verhuizen.
(Jannetje Dirks van der Werf (1861-1xxx) geboren in
Oosterend. Met zijn tweede echtgenote woonde Dirk van
der Werf in Den Hoorn en vanaf 1878 of 1879 in de
Everstekoog)
23 maart 1879. Jantje naar de Koog.
8 april 1879. Met Katrina naar ‘t Oude Schild. Katrina
had inmiddels Martje Visser en Anna Schagen bezocht.
11 april 1879. Onze meid naar haar ouders tot morgen.
12 april 1879. Jantje vanmorgen half 7 reeds terug.
10 juny 1879. (Uitwandelende met Katrina en Jannetje
Duinker, die naar ‘t Oude Schild gingen om Martje Visser
te bezoeken).
2 july 1879. Des namiddags Klaas Daalder van Watergang
hier, die ons veel, zeer veel verhaalde van zijn vrouw
en kinderen en schoonmoeder, die nog steeds, maar altijd
zonder eenige vergoeding van de welhebbende broeders en
zusters, bij hem was. Over zijn reis naar Hull. Over
drankgebruik waarvan hij zoowel als zijn vader diep
afkeerig was. Over zijne schoonzuster Wiesje te
Leeuwarden die het met haar oudste stiefdochter
volstrekt niet vinden kon, enz.
8 july 1879. Jantje gaat uit naar de Koog ter begrafenis
van haar grootmoeder.
(Dat was Jantje Fulps Krijnen (1800-1879) geboren in Den
Hoorn, overleden Everstekoog)
13 july 1879. Aan de Waal Fokel nog even gesproken. De
meid Neeltje Plaatsman was vanmorgen met ons meegereden.
Onze meid was naar hare familie.
16 july 1879. Naar Cocksdorp bij Aafje Buijs, aldaar de
hulponderwijzer Weverdinge.
1 augustus 1879. Sterke arm bij de verhuizing Jan
Schoenmaker [Schumaker] krijgt de gebroken velocipede,
die hij voor zijne jongens weer in orde zal brengen.
VERHUIZING NAAR GRONINGEN
5 augustus 1879. Om half 6 van de haven. Katrina en
Jantje bleven zoo lang mogelijk de vertrekkenden
(afscheidnemers) nastaren.
Tegen 8 uur (6-8) waren wij te Harlingen. Ko zou met
Jantje met het schip medegaan, en wij met de laatste
trein naar Groningen, wijl schipper Duinker meende daar
ook de volgende ochtend te kunnen zijn. Katrina echter,
met Jantjes eenzaamheid begaan stond er op dat zij de
plaatsvervanger van Ko zou worden [maar dat wilde Ko
niet] en vertrok daarom te 2 ure met de trein naar
Leeuwarden met Samuel, die hier te Harlingen zijn vrouw
en kinderen gevonden had.
Te 7 ure werd Katrina door Samuel en Dolfina aan de
trein gebragt naar Groningen, waar broeder Juriaan ons
afhaalde. Dat Ko eerst morgen zou komen, daar hij zijn
plaats in het schip niet aan Katrina wilde afstaan, nam
hij niet kwalijk. Het schip kwam tussen 7 en 8 uur ‘s
avonds aan.
28 augustus 1879. Feest in Groningen. Jantje blijft te
lang uit.
3 december 1879. Geld gestuurd naar Texel, 2,50 gulden
aan Loman voor de nagelaten betrekkingen van omgekomen
visschers, en 2,50 gulden voor Martje Visser.
15 december 1879. Brief aan Martje Visser op ‘t Oude
Schild, kan geen 250 gulden lenen aan haar.
2 maart 1880. Catechisatie met Ko en Jantje.
20 maart 1880. Met Katrina en Jantje van der Werf naar
Leeuwarden.
28 april 1880. Catechisatie aan Ko en Jantje.
27 mei 1880. Brief van Jonas Schagen van ‘t Oude Schild,
borg bij Reindert Smit in den Burg voor 160 gulden voor
paard en 2 wagens. Afgewezen.
17 december 1880. Jantje 19 jaar oud geworden.
28 december 1880. Met [kleinzonen] Jakob en Johan naar
de Ossemarkt, ‘s avonds door Jantje weer afgehaald.
11 mei 1881 Katrina heeft vacantie. Zij gaat met
Huizinga op reis naar Texel :
Zware zee, Jantje meest den ganschen nacht buiten
doorgebragt.
14 mei aangekomen, om 5 uur des morgens aan wal, te 8
ure aan de Burg: wij werden met de meest gulle
blijdschap ontvangen. Bij Bakels : ik herkende
nauwelijks mijne vroegere woning. Veel aanloop.
15 mei Jantje van der Werf, de meid, naar hare ouders.
17 mei 1881. Bij M. Daalder. De schoondochter Katriena
Schaap zou weldra komen, was er in 2 jaar niet geweest.
De moeder van deze was overleden (Francina Nicolaas
Webber) daar aan huis. Steeds te haren laste. Siementje
alleen was op de begrafenis geweest.
21 mei 1881. Katrina veel gewandeld, bij de ouders van
Jantje koffij gedronken.
1 juny 1881. Jantje van der Werf komt van Texel des
namiddags naar Leeuwarden, ‘s avonds bij Samuel.
13 july 1882. Katrina naar de 7-uur trein gebragt.
Jantje nog niet te huis, zoodat ik mij alleen moest
redden (ze was vanmorgen verwacht). Ze kwam om 5 uur.
23 july 1884. Jantje voor 3 weken naar Texel.
|