Huizinga en Vrendenberg



20 November 1843. De gemeente van Ds. Begeman (herv.) op de Waal telt maar 30 leden; op den Burg staat Vrendenberg (thans sedert 6 weken zwaar ziek), te Oostereind Steinfort (deze valt met zijn preeken niet veel in de smaak, Begeman wel), op den Hoorn: Offerhaus herv., Doyer doopsgez.; te Oudeschild Wentink.

7 April 1844. Paaschdag. Burgemeester en vrouw ‘s morgens Ali en mij afgehaald naar de kerk, bij Ds. Begeman, op den Burg voor Vrendenberg predikend.

11 April 1844. Bij Ds. Vrendenberg koffij gedronken, hij is zeer zwak, veel hoesten, heeft in alles het voorkomen van een teeringachtige. ‘s Avonds Gerbrecht Plavier hier

4 Juny 1844. Ik des voormiddags een boodschap gekregen om spoedig bij den Burgemeester te komen, ik vind daar tot mijn verrassing Ds. Vrendenberg, nu voor ‘t eerst na 8 maanden uitgaand.

29 September 1844. Ds. Vrendenberg doet zijn eerste preek na zijn herstelling. Ik hoorde hem met veel genoegen. Ongeveer 800 menschen in de kerk.

18 December 1844. Ali tegen de avond even met Dirk en Grietje uitgegaan. Zwaar verschrikt, doordien Dirk voorbij een paar paarden liep in gevaar van er onder te komen. H. Plavier brengt haar te huis. Ik, haar niet alleen willende laten, niet bij Vrendenberg ter kerk geweest.

26 January 1845. Alida en ik met den Burgemeester en vrouw bij Jan Koning en vrouw en dochter Marretje den avond genoeglijk gepasseerd met den Heer J. Kikkert en Dominee Vrendenberg en vrouw. Wij scheidden des nachts na 1 uur.

9 Juny 1846. Dankpreek te Oosterend. Dominee Steinfort en de schoolopziener Creighton bij mij te kerk. Des avonds op uitnoodiging bij den Burgemeester, aldaar de Heer Creighton en Dominee Vrendenberg. Met zeer veel genoegen met den schoolopziener kennisgemaakt. Den ganschen avond over schoolzaken en onderwijs gesproken. De school van Smits zal nu in een Bewaarschool veranderd worden. Vrendenberg voorspelt zich er niet veel goeds van. De schoolopziener is geheel geen vriend van de Roomschen. Hij had er veel onaangenaamheden in falsiteiten van ondervonden, vooral van de pastoors. Hij ontraadt het dan ook zeer om een pastoor hier in de schoolcommissie op te nemen.
Hij doet onze Burgemeester de noodzakelijkheid gevoelen om steeds den wettigen weg te bewandelen en geene afwijkingen toe te laten. Hij verlangt alzoo dat P. Vlaming e.a. admissie als huisonderwijzers erlangen. De Burgemeester roept als het ware wraak over een schoolonderwijzer als Visser aan de Waal en zegt dat hij geen 4 duiten waard is. Hij en Vrendenberg zijn ook op verre na niet te vrede met Monsieur Verberne, die geen onderwijs in de Vaderlandsche Geschiedenis geeft en het onderwijs in de Nederlandsche Taal zeer verwaarloosd.

10 July 1846. Alida schrijft reeds weder naar het Hoogezand. Dirk den dag bij Vrendenberg doorgebragt.

24 July 1846. Mevrouw Welmoet Bok-Tideman toegesproken, zij is veel beter [na bevalling]. Bij Bok in den tuin een pijp gerookt. Bok en Vrendenberg spreken veel over de benoeming van Lindgreen tot lid der Schoolcommissie, waarop Vrendenberg vele harde aanmerkingen maakt.

14 September 1846. Des avonds vergadering van ‘t Departement tot Nut van ‘t Algemeen, 8 personen aanwezig. Dominee Vrendenberg bij loting tegen mij lid van ‘t Bestuur geworden, na 3 maal gestemd te zijn. De eerste keer had hij 4 stemmen, dus niet de volstrekte meerderheid. De tweede keer hadden hij en ik de meeste. De derde keer staakten de stemmen tusschen ons beiden. Nu besliste het lot.

12 November 1846. Opnieuw ongunstig berigt over moeder. Juriaan verzoekt mij over te komen. Bij den Heer Bok. Hij raadt mij aan de reis te aanvaarden. “Ik verzeker u, Dominee Huizinga”, zeide hij, “gij vindt hier uwe Familie niet. Ik kan bij ondervinding spreken. En als gij ook uwe reis uitstelt of nalaat om uwe preek van aanstaande zondag, niemand zal er u voor bedanken”.
Ds. Vrendenberg gevraagd om voor mij te preeken [deze stemde toe onder zoodanige bewoordingen, dat Huizinga hem niet dan in de hoogste noodzakelijkheid weer wil vragen].

19 February 1846. Des namiddags ter begrafenis van de moeder van jufvrouw Flens, aldaar de 85-jarige man van de overledene, P. Duinker van den Helder. Gesprek over het al of niet begeerlijke van eenen hooge ouderdom. Bok acht ze niet begeerlijk. Vrendenberg wijst erop dat zulks geheel van de omstandigheden afhangt.

21 April 1847. Arie Teunisz Koning hier, hem 19,60 gulden betaald voor 56 ton lange Groninger turf, gister ontvangen.
W.F. Bispinck hier de schuur wit gemaakt van buiten.
Dominee Vrendenberg hier de avond gepasseerd tot kwart voor 11. Ik [heb] het lidmaatschap van het Bijbelgenootschap opgezegd.
Bok heeft zijne aandelen in de Prins Hendrikpolder, waarvan de langverwachte concessie nu gekomen is, weer meerendeels aan Kikkert overgedaan. Hij behoudt er 5 van de 17. Menschen met wie Vrendenberg hier echt godsdienstige gesprekken kan voeren, zijn hier allen den Heer W. Bok en Klaas Jense.
Vrendenberg schat het oordeel van Jakob Sijbrandsz Keijser hooger dan dat van zijn broeder Simon, maar dat van de Burgemeester lager dan die van beiden. Hij laat zich over den Burgemeester zeer ongunstig uit, veroordeelt zeer zijn dolle driftigheid. Vreeselijk had hij laatst de beide Meesters van de Waal en de Koog doorgehaald, zoodat zij bevende van angst bij Vrendenberg gekomen waren. Zij hadden zulk eene harde behandeling niet verdiend, vooral Smit van de Koog niet, die de vermogens die hij bezat behoorlijk had aangewend.
Op de Geneeskundigen van Texel had hij volstrekt geen crediet, het allerminst op Doctor C.A. van Deinse, die zooals hij zeide, er niets van wist. Doctor Gelauff was een waaghals, die zijne patiënten er soms aan waagde.
Met diepe afkeer sprak hij van de onkieschheid waarmede de ouders hier hunne huwbare dochters aan den man zochten te brengen, zooals die zich vooral openbaarde aan het huis van de Burgemeester. Hij was er wel vandaan gekomen (evenals wij zelve) dat zij diep medelijden hadden met het arme Grietje, die als genoodzaakt werd eene man te zoeken.

Huizinga zag een kans om in Oudesluis beroepen te worden, voor 450 gulden minder per jaar dan op Texel: “Wij dachten, beter een schotel groen moes en rust daarbij, dan een huis vol geslagtte beesten met twist”.
Ik heb van dezen brief aan niemand gesproken dan aan Dominee Vrendenberg. Hij kent de Texelaars sedert 15 jaren. Hij ziet ook zeer wel in welk het beginsel is aller tegenstrevingen tegen mij. In vertrouwen deelde hij mij mede dat ook hij zelf uitzigt had op een beroep en de vreugde lag op zijn gelaat toen hij zeide dat hij alzoo gelegenheid dacht te hebben om ook nog dit jaar Texel te verlaten.
Intusschen staat Vrendenberg met zijne gemeente op eenen zeer goeden voet en wordt hier zeer gevierd.

3 February 1848. Dezen voormiddag dronk Vrendenberg hier koffij. Gesprek over Aalsmeer, waar hij denkt beroepen te worden (ik wacht nog vruchteloos op nader berigt uit Oudesluis). Hij verhaalt een staaltje hoe Texelaars tegen vreemden ingenomen zijn. Dekens, die hier nu zoveel jaren burger is geweest en door zijn huwelijk enz geheel genaturaliseerd, heeft allen daarom bij de Bank van Leening niet gekregen dewijl hij van afkomst geen Texelaar is.

13 February 1848. Des avonds met Alida bij Burgemeester Keijser, aldaar Vrendenberg en Kapitein Flens en vrouw, en Pieter Martinus Langeveld, later Dominee Lieuwe Steinfort.
Gesprek over het goede en verderfelijke der landverhuizing naar Amerika. Langeveld is zeer vóór die zaak.
Over het drukkende van ons belastingstelsel, hoe dit in andere landen is? Het verkieslijke van een belasting op de inkomsten.
Over het afschaffen van de Rotterdamsche kermis, het wenschelijke dat dit algemeen gevolgd werd. Vrendenberg verhaalde van burgerlieden hier op Texel die aan één kind soms 25 gulden gaven om eens voor ter kermis te gaan. Van vele anderen werd gesproken die hun goed in de Lombard bragten om te kunnen kermis houden. Eén persoon had in een kermis 60 gulden verkwist, daar hij een geheel jaar voor werken moest.

16 February 1848. Den Heer W. Bok en vrouw Welmoet Tideman komen hier, zooals zij hadden doen weten, eene visite maken uit de kerk vandaan. Vrendenberg had de laatste avondbeurt over Abrahams offerrande. Bok vond dat een zeer voortreffelijk onderwerp, doch Vrendenberg scheen de geschiedenis zelve wel wat heel uitvoerig behandeld te hebben. Ik zeide dat het moeijelijk was om in zulke verhalen de scheidslinie te stellen tusschen hetgeen werkelijk Goddelijk bevel was en hetgeen aan de menschen alleen daarvoor gold. Dit gaf aanleiding aan Bok om het historiële van de Bijbel zonder onderscheid in bescherming te nemen.

25 February 1848. Dirk kwam vandaag met Frijlinks kleine schoolatlas thuis, waarmede hij uittermate verblijd was; den ganschen avond was hij daarin (een tijdlang met Hendrik Vrendenberg) bezig om de namen uit zijn boek (v/d Maten) op te zoeken.

4 Maart 1848. Des namiddags de kinderen van Vrendenberg hier bij Dirk, Duitsch schrijven.

15 Maart 1848. Schoone dag, Pieter Kalf in den tuin te snoeijen.
Des middags met Dominee Vrendenberg naar de Waal. Op de terugreis sprak Vrendenberg over Jakob Sijbrandsz Keijser. Hij verhaalde dat Dominee Hendrik Cornelisz Veenstra meermalen wel zeer over de onbesuisde driftigheid van zijn schoonzoon geklaagd had. Hij was wel eens bij Veenstra geweest in den tijd dat Pieter Sijbrandsz Keijser burgemeester was geworden, terwijl Jakob Sijbrandsz er ook was. Deze had zich zoo hevig daartegen uitgelaten, dat het wel scheen of hij er zoo aan toe was om bij zijn broeder de glazen in te slaan. Dominee Veenstra was voor niemand meer bang dan voor Jakob Sijbrandsz Keijser.
Niemand van buitenaf kon het Texelsche volkskarakter recht beoordeelen. Hij meende dat het hier in de gemeente nooit regt goed zou worden. Het vraagboek van Boeles was slechts de stok geweest waarmede men wilde slaan. Hij meende dat ik mij wel moest bevlijtigen op getrouwe pligtsbetrachting, maar dat ik niet meenen moest mijne tegenpartij ooit te kunnen verbeteren.

19 Maart 1848. Zondag. Simon Keijser sprak er na de preek over, dat er broeders waren die wenschten dat de post van voorlezer en voorzanger voortaan zonder belooning werd waargenomen. Willem Bok jr. wilde wel aan den Burg lezen.
Samuel en Grietje waren vandaag bij Plavier, Dirk bij Vrendenberg. Alida is voortdurend zoo wel als men het slechts wenschen kan, zoo ook de kleine. Beiden eten steeds met smaak.

23 Maart 1848. Alida vandaag veel vlugger dan gister. Samuel en Grietje vandaag bij Baert, Dirk bij Vrendenberg.

24 Maart 1848. Alida vannacht weinig of niet geslapen doordien de kleine Sina des nachts vrij onrustig is. Samuel en Grietje vandaag bij Vrendenberg.

5 April 1848. Ik vanmorgen vroeg met Dirk en Grietje gewandeld, doornvischjes vangen. Doctor van Deinse verhaalt dat Vrendenberg beroepen is te Kolhorn.

15 April 1848. Verleden maandag bij Dominee Vrendenberg om mijn wensch te kennen gegeven dat hij bedanke voor Kolhorn. Doctor van Deinse zal naar Enkhuizen gaan.

19 April 1848. Dezen namiddag met Vrendenberg en zijn 2 oudste zoontjes en Dirk naar de Waal gewandeld en terug, Dominee Petersen niet thuis gevonden, wij er even gerust en de tuin bezien. Allerschoonste avond. Vrendenberg had voor Kolhorn bedankt.

2 Juny 1848. Vrendenberg hier. Gister een week wandelde hij met mij naar ‘t Oude Schild. Hij deelde mij mede dat hij voornemens was om uit de Schoolkommissie te gaan, omdat hij anders geene onaangenaamheden met het plaatselijk bestuur kon vermijden.

18 September 1848. Vrendenberg verhaalt van de mooije aanstaande plaats van Dominee Steinfort aan de Vuursche. Over de school aan de Waal, misschien dat Teunis Pietersz Keijzer er geplaatst wordt [Meester Visser was krankzinnig geworden]. Morgen zal een zoon van Gerson de school weer provisioneel openen. Vrendenberg meent dat Keijzer het aan de Waal ook niet lang naar zijn zin zal hebben. Hij schijnt geene tevredenheid in zich zelve te hebben.

1 Maart 1849. Vrendenberg wil niet deelnemen in ‘t Afschaffingsgenootschap. Hij geeft voor reden dat zijne christelijke belijdenis van matigheid hem voldoende is.

11 Maart 1849. Des avonds komt Albert Bakker hier, eenige Afschaffinglectuur terugbrengende. Hij verhaalt mij veel hoe ‘t hier onder de ambachtslieden met jeneverdrinken toegaat, als zij bij elkander komen en iemand heeft eenige centen in den zak, dan moet daarvoor jenever gehaald. Hij stemt toe dat er op zulk eene wijs veel geld nutteloos verloren gaat. Als soortgelijke liefhebbers noemt hij in de loop van ‘t gesprek: Fehres, Dirk Kikkert, Jan Simonsz Wuis, Jan Cornelisz Bakker, Jan Cornelisz Zunderdorp, Meindert Dirksz de Ruijter (en vrouw Jannetje Paulus Vos), Klaas van Grouw. Hij verhaalt hoe hij gedurig aangevallen wordt met de vraag: “Zijt gij ook een van diegenen die zich zelven niet kunnen beheersen?”, hetgeen hij dan volmondig met “Ja” beantwoordt.
Met zelfvoldoening verhaalde hij van den lof dien hij over zijn besluit van velen oogstte. Hij gaf zijn verwondering te kennen, dat Dominee Vrendenberg zijne gemeenteleden niet voorging. Hij wilde hem bij gelegenheid daarover eens aanspreken.

29 November 1849. Verleden maandag Departementsvergaderig alhier. Weinig leden opgekomen, Bok, Burgemeester, Vrendenberg, Simon Keijser, Huizinga van den Hoorn, Zwaal, enz. Doctor Scheurleer absent zijnde met zijne Redevoering, zoo nam ik de Redevoering op mij, daartoe eene die ik nog liggen had bij mij gestoken hebbende: “Over de toenemende verbastering van ‘t Menschdom”.

18 January 1850. Dominee Vrendenberg dronk hier vanavond thee, druk gesprek over den Heer Bok en diens op het oogenblik hoogst onaangename positie, daar kapitein Ahrensfeld eene aanklagt tegen hem bij den Gouverneur heeft ingediend wegens verwaarloozing zijner belangen, en zijn lastgeving aan Bok en Zunderdorp als beheerder zijner zaken ten aanzien van de “Agnes” ingetrokken en aan Westenberg en de Konigh in handen gegeven heeft.

27 Juny 1850. Donderdag. Zondagmiddag toen ik pas uit de kerk was kwam Burgemeester hier. Hij had een briefje van de Postmeester van Vlieland berigtende dat het schip van Cornelis Visser, met als het volk, in de Oostzee was verongelukt, en daarbij 2 zoons en de schoonbroeder (de kapitein zelf) van Simon Jansz Dekker alhier. Daar Dominee Vrendenberg naar den Hoorn was om voor Rietberg te preeken verzocht Burgemeester mij om dit allerdroevigste berigt aan Simon Dekker en vrouw bekend te maken. Ik deed het, het was een zware taak. Ik deed het met alle omzichtigheid, ik sprak zoolang dat zij het ongeval zelve raadden. Weldra was het gansche huis van jammerklagten vervuld.

11 November 1850. Gisteravond Alida en ik bij Dominee Vrendenberg geweest. Ik zeide dat ik met Nieuwjaar met Dirk wilde beginnen met het Latijn, dat ik Anton er wel bij wilde hebben, doch zij wilden liever Jan, daarop zal het dan aangaan. Ik vond het niet goed van Vrendenberg dat hij van zijne jongens, zoodra zij 10 jaar zijn, schoolgeld trekt van ‘t Rijk (25 gulden) schoon zij ook geen latijn leeren. Hij meende dat mot zoo.

13 November 1850. Dirk vermaakt zich in zijn vrije uren bijzonder met Anton en Jan Vrendenberg in onzen tuin met een groot gat, hetwelk zij daar gegraven hebben, en ‘t welk zij ZEE noemen, terwijl zij aan eilandjes, banken, havens, baaijen, enz allerlei namen geven. Hij leest thans voor de tweede maal Stuarts Romeinsche historie.

30 October 1851. [Brief aan Westzaan door Dominee Vrendenberg, meldende de geboorte van een dood kind en ‘t overlijden van de moeder, anderhalf uur na de bevalling. Broeder Juriaan reisde meteen naar Texel].

29 October 1851. Wat de kinderen betreft, Dirk was met Vrendenberg en diens kinderen op een wandeling naar ‘t Oude Schild. De 4 volgende kinderen lieten wij met een kindermeisje wandelen.

1 November 1851. Zoo was dan mijn lot beslist. Daar stond ik als verlaten echtgenoot bij het doodsbed mijner geliefde! Hoe ik dat uur van 11 tot 12 uur ben doorgekomen is mij onmogelijk te zeggen. Toen kwam Dominee Vrendenberg, die men berigt had gezonden. Hoe dreigde ik als te verstikken in mijn smartgevoel toen ik de buurvrouwen hoorde binnenkomen om het lijk te bezorgen! Eindelijk was deze hare taak volbragt en ik zag mijne Alida weder, daar liggende op haar stroobed en doodspeluw! Het was mijne Alida niet meer. Op haar verstijfd gelaat [openbaarde] zich de vreeslijke werking der laatste smartvolle uren in de misvorming harer zoo liefelijke trekken.
Groot was de troost der hartelijke deelneming die mij door de Burgemeester en vrouw en Vrendenberg werd geboden. Onder andere namen zij op zich om aan mijne verwanten te schrijven en de wijze werd besproken hoe dat zou geschieden.

19 December 1851. Bij Dominee Vrendenberg met 3 kinderen. Haas. Vrendenberg en Doctor Scheurleer over W. Bok. Vrendenberg is het niet eens met Scheurleer die de tegenstrevers van Bok “judassen’ noemt. Hij zegt dat Bok de notaris Kikkert heeft uitgekleed. Bok had alles gedaan om de jonge Kikkert van Texel weg te houden en zijn huwelijk tegen te houden.

22/25 December 1851. Gij schrijft dat gij overal hartelijke deelneming vindt in mijn lot. Dit is ook hier het geval. Zoo velen ik spreek of waarvan ik hoor betuigen hunne deelneming en vele toonen die. Vrendenberg houdt zich daarin ook voortreffelijk(zoo wel als de Burgemeester en Bok).
Dirk en Samuel kwamen vanavond zeer vergenoegd te huis. Zij waren bij Dominee Vrendenberg geweest om kastanjes te eten.

21 July 1852. Dominee Vrendenberg verhaalt hoe de scholen op Texel gister en vandaag een zeer kort bezoek hebben gehad van de Schoolopziener Jonkheer van Foreest van Alkmaar, dat hem Vrendenberg echter zeer weinig had voldaan, omdat hij weinig had onderzocht.

27 July 1852. Anton Vrendenberg zal in de volgende maand slechts halve dagen school gaan en de voormiddag bij Voigt op ‘t kantoor zijn.

29 July 1852. Vergadering van ‘t Bijbelgenootschap in de kerkekamer der Gereformeerde kerk. J.L. Kikkert verhaalt veel van zijne Stoomboot, gister goedgekeurd, komt zondag in de vaart.
Daarna met Vrendenberg bij Kikkert in zijn tuin een glas wijn gedronken. Hij doet mij de noodzakelijkheid erkennen van een voogd benoemen en inventaris maken.

1 September 1852. Dirk, Samuel en Katrina vanavond op groote kindervisite bij Vrendenberg. Grietje werd later ook gevraagd, doch ik begreep haar te huis te moeten houden. Zij hebben zich goed gediverteerd, doch ‘t was voor Katrina er te druk. Zij wil er liever niet weder heen.

24 October 1852. Dominee Vrendenberg predikt voor mij hier aan den Burg voor een volle kerk.

6 February 1853. Gister hadden wij de blijde dag der verjaring van onze Grietje, nu 11 jaar geworden. Zij was met haar nieuw kerkeboek zeer in haar schik, dat ik de vorige dag van Honigh haalde (f3,25). Des namiddags had zij een paar meisjes van Vrendenberg bij zich, waarmede de kinderen zich zeer vermaakten.

10 February 1853. Vrendenberg oordeelt dat het Scheurleer zijn eigen schuld is dat hij hier zoo weinig practijk heeft. Hij stoort zich niet aan de menschen, door hen eens op te zoeken enz.

2 Maart 1853. De Burgemeester (Pieter Keijser) had als hij zeide ons, Huizinga en Vrendenberg, verzogt om ons mededeelingen te doen omtrent menschen en hunne belagingen. Hij verhaalde ons daarop hoe hij verleden jaar het Strandvonderschap had aanvaard en hoe hij het sedert waargenomen had naar de regelen van strikte regtvaardigheid en billijkheid. Welke gewigtige diensten zijn zoon Sijbrand hem daarbij bewees. Wat onbeschoftheden hij evenwel van Willem Bok en Westenberg moest ondervinden, en hoe hij nu voor een paar dagen een stuk van de Minister van Binnenlandsche Zaken had ontvangen zijnde een aanklagt van hem Burgemeester die als hun commissionairs in Zeezaken op alle wijze tegenwerkte, terugbrengen. De Burgemeester was daarover verschrikkelijk verontwaardigd. Hij zag daarin allen het werk van den ouden Bok die zoo veel verpligtingen aan hem had. Hij schetste hem en zijn zoon en vooral Westenberg zeer ongunstig. Al die vreemde instappers hadden hier de rust en vreede op Texel verstoord, baatzucht alleen dreef hen, enz. De leelijkste namen werden niet gespaard, de grofste aantijgingen gedaan. Ik kan van het gehoorde zelfs geen korte schets geven.

30 maart 1853. Burgemeester had er geheel geen genoegen in dat Vrendenberg er op werkte om de Goede Vrijdag als zondag te vieren. Hij keurde het af dat Bok en vrouw in de Gereformeerde Kerk ter Avondmaal waren geweest en dat zij a.s. zondag op hun feestdag in plaats van in hun eigen kerk nu bij de Gereformeerden ter kerke zouden gaan. Burgemeester leest mij het uitvoerig stuk voor dat hij aan den Minister gezonden had ten antwoord op het adres van Bok en Westenberg tegen hem.

1 April 1853. Brief van Dirk, meldende dat hij gaarne tot maandag zou uitblijven.
Vrendenberg komt bij mij op de studeerkamer en deelt mij mede een ontwerp-adres aan de Koning tegen de invoering van de Hiërarchie hier te lande. Hij ducht het uitbreken van een godsdienstoorlog evenals in Zwitserland.

6 April 1853. Mevrouw Tideman geboren Nagel was plotseling overleden in het huis waar zij verleden zondag nog blijde het feest mede vierde. Des avonds met Geke naar den Heer Bok, aldaar Jakob Keijser en vrouw en Vrendenberg en vrouw.

8 April 1853. Vergadering in de Kerkekamer der Hervormden, present Vrendenberg, Steinfort, Wentink, Huizinga en ik. Beraadslaging over middelen tegen de Hiërarchie. Allen stemmen in de noodzakelijkheid, behalve Wentink. Huizinga zal tegen a.s. vrijdag een concept-adres opstellen, hij spreekt voortreffelijk over die zaak.

20 April 1853. Vrendenberg verhaalt de aftreding van het Ministerie van Thorbecke.

2 Mei 1853. Des namiddags naar de Westen bij Jakob Eelman (Oeperen). Hijzelf niet thuis. Zijn vrouw geeft de reden op waarom haar man niet meer bij mij te kerk komt: omdat ik hem eens aan de Waal in de herberg van Logman (in beschonken toestand) had aangetroffen en dit ook later verteld had. Ook had ik hem te weinig bezocht, na zijn herstel uit ziekte geen dankzegging gedaan, nooit gebeden aan zijn bed zooals Vrendenberg deed.

18 Mei 1853. Des namiddags wij Juriaan, Mietje, Geke, Aafje, onze 6 kinderen, 3 kinderen van Vrendenberg, 5 van Bok, Dominee Wentink, vrouw en 4 kinderen tezamen 25 personen op de Tent thee gedronken, boterhammen, tulband, wijn, enz. Een zeer aangename namiddag daar doorgebragt.

20 Mei 1853. Burgemeester was verleden zondag bij Vrendenberg ter kerk geweest, er zat een vreemd heer, een neef van Kikkert, op zijn plaats. De Burgemeester dringt hem terug en haalt het kussen onder hem weg. Willem Bok zei: ”Hij ging hem op de schoot zitten”.

29 July 1853. Des avonds den Heer Bok hier. Hij kan het niet goedkeuren dat ik op het adres van Vrendenberg aan de Tweede Kamer geteekend heb. Zijn verlangen om weer als lid van het plaatselijk Bestuur op te treden komt zeer sterk uit, hoewel hij het ontveinst. Hij noemt het onbegrijpelijk dat de Burgemeester daar niet sterk voor schijnt te wezen.

10 January 1854. Ik loop met Haakman. Zijne vrouw kan zich hier nogal wel schikken, omdat de Texelaars nogal wat met vreemdelingen ophebben (!).
De ontvanger N. Alblas beklaagt zich zeer over Texel en wenscht hartelijk hier weer vandaan te zijn. Hij heeft vooral op Texel tegen dat men er de vreemdeling zoo minachtte, getuige het voorgevallene met Bok. Vrendenberg scheen nogal wat tot steun van Texel gezegd te hebben. Hij had hier althans nooit ongenoegen gehad.

21 January 1854. Anton Vrendenberg zou in Amsterdam op een Duitsch handelskantoor komen.

5 February 1854. Verjaardag van Grietje. Haar een naaikistje gegeven. Emilie en Theodora Bok, en Betje en Adriana Vrendenberg bij haar.

18 April 1854. Voormiddags hier te koffijdrinken Dominees Rietberg en Lodeezen en Wentink en Vrendenberg als ‘t begin van een 14-daagsch kransje.

19 July 1854. Des namiddags met ‘t heele huisgezin (9 personen) en ‘t heel huisgezin van Dominee Wentink (8 personen) en Vrendenberg en 2 kinderen, en 5 kinderen van Bok zeer genoeglijk in ‘t Boschje enz op de Hoogeberg den dag doorgebragt. Des avonds te 10 ure weer te huis.

20 Augustus 1854. Jufvrouw Keijser (Trijntje Jacobs Dijksen) overleden, langdurig ziek en steeds zwakker.
25 Augustus 1854. Des namiddags ter begrafenis van jufvrouw Keijser met Vrendenberg en eene talrijke familie. Ik sprak er vrij wel (niet uitmuntend).

23 Augustus 1854. Des morgens 8 uur met Boetje en Vissering over de Waal naar Eijerland gewandeld langs Antwerpen. Bij Kees Roeper koffij gedronken (aldaar 2 meesters Boonakker). Hij brengt ons met de wagen naar de Koog (door de Nederlanden), aldaar het duin beklommen. Vervolgens naar den Burg. Roeper bij ons gegeten. Hij met ons (Geke en jufvrouw Boetje in de wagen) naar de Tent.
Even bij Bok, even bij Doctor.
Op de Tent thee gedronken met Vrendenberg en zoons Hendrik en Jan. Lodeezen en Rietberg, Doctor en neef, Bruno Bok en Eduard en Bruno Tideman, alle mijne kinderen (Wentink kon niet) tezamen omstreeks 25 [personen].
Des avonds in donker en bij regen naar huis. Wij hadden ons best geamuseerd.

24 Augustus 1854. Des nachts ongesteld geworden. Des voormiddags Wentink hier en Boetje en vrouw en Vissering [en ander bezoek]. Ik begeef mij, toen Wentink vertrokken was, naar bed. Tegen de avond weer opgebleven, veel beter. Door den Burg gewandeld [met de logés], den toren beklommen, het Weeshuis bezien, het Park doorwandeld en even bij Jakob Keijser. Des avonds bij Vrendenberg.

30 Augustus 1854. Grietje, Katrina en Sientje den geheelen dag bij Pronk te gast. Katrina gaat ook nog bij Vrendenberg op de jarigheid.
Samuel is dagelijks met Adriaan Keijser en Jan Vrendenberg druk in de weer met eenige honderden lijsterboogjes te maken.

17 September 1854. Preek aan den Burg. Veel volk, Bok met 9 personen. Des namiddag en avond 2 meisjes van Bok, Theodora en Emilie hier en Adriana Vrendenberg.

18 September 1854. Vrendenberg stuurt mij vandaag weder 10 perziken. Hij heeft er vroeger 14 gezonden.

3 October 1854. Vrendenberg vertelde dat Willem Bok de naam “Van Wassenaar” zou aannemen naar eene overgrootmoeder. Wij vonden het een bewijs van groote ijdelheid.

18 January 1855. Des avonds met Geke op uitnoodiging bij de Burgemeester met Vrendenberg en vrouw en Pieter Bakker en Grietje. De avond genoeglijk gepasseerd, echter verbeeld ik mij dat de innigheid der vriendschap van Burgemeester en vrouw niet zoo heel groot is.

5 February 1855. Des avonds Departementsvergadering. Vrendenberg doet de Redevoering over het “Kluizenaarsleven”. Ik hoorde hem met zeer veel genoegen.

23 Maart 1855. Vanavond bij Vrendenberg geweest. Hij is sedert 11 November of nog langer niet bij mij geweest. Hij zeide niet te weten dat het al zoo lang was en tevens dat er van zijn kant geen bepaalde reden voor bestond. Hij was in zijn spreken vriendelijk, overigens dacht mij wel iets koel. Hij was zeer verontwaardigd dat de collecte geen 600 gulden had opgebragt.

30 April 1855. De reiziger van Goor uit Gouda laat hier een prachtbijbel zien. Zal 45 gulden kosten. Kikkert, Westenberg, Vrendenberg, Voigt en P. Langeveld hebben er op geteekend.

26 September 1855. Des voormiddags vergadering van Bestuurders van het Bijbelgenootschap in de Gereformeerde Kerkekamer. Praesent J.L.Kikkert, Vrendenberg, Lammers.

2 December 1855. Sientje vandaag bij Doctor Scheurleer, Katrina bij Vrendenberg.

2 Maart 1856. Brief van Samuel aan zijn vader in Westzaan: Wij zijn hier allen nog gezond, doch het werd vanmiddag aangezegd, dat de vrouw van Jakob Keijser gisteravond om half 6 overleden is, in den ouderdom van 51 jaren en 7 maanden. Er is geen van hen in de kerk geweest. Dominee Vrendenberg preekte over 1 Petrus 1 18:19, dat wij de korte tijd dat wij hier op aarde zijn moeten gebruiken om God niet te mishagen, maar verder kon ik er weinig van begrijpen. Sientje, Katrina en Aafje zijn er ook naar toe geweest.

28 Mei 1856. Des namiddags naar Hoogeberg met de kinderen, ook Vrendenberg en Wentink.

2 Juny 1856. Des namiddags Vrendenberg hier. Daarna met Cardinaal zeer genoeglijk gewandeld om den Burg, achter Bokkes Bergje. Vervolgens over de Hoogte en om de westkant van den Burg. Wij zagen een bijzondere dubbele regenboog, waarvan de een bovenop de andere rustte. Het was een zeer schoone avond.

3 Juny 1856. Deze namiddag bragt ik met Vrendenberg (en de kinderen Sina en Menno die met Thijs Flens reden) hem wandelende naar de haven. Hij vertrok met de 4-uurs boot naar Nieuwe Diep. Ik bleef bij Wentink thee drinken.

26 Juny 1856. Des avonds bij Dominee Vrendenberg, aldaar Meester Wouterus Klaasz Brouwer. Zijne dochter Jans zal nu weldra hersteld zijn. Verleden week was hij over haar behoud zeer bezorgd geweest.

24 July 1856. Johannes Bok bij mij. Gesprek over ’s menschen vrijheid en de praedestinatie die hij meent zeer goed vereenigd te kunnen worden. Hij hoopt niet voor ’t begin volgend jaar predikant te zijn. Hij beloofde mij dat de tweede beurt die hij voor Texel zou vervullen in mijne gemeente te preeken. Aan Vrendenberg had hij voor de eerste maal reeds zijn woord gegeven. Ook al preekte hij, toch zoude zijne mama in de Vermaning niet kunnen gaan. Zij konden het daar niet uithouden.

3 Augustus 1856. Zondag. Dirk en Jan des morgens naar Vrendenberg te kerk.

6 Augustus 1856. Met Dirk des morgens 7 uur naar de haven, Jan Wildervank naar de haven gebragt op de boot naar Harlingen.
Dolfina Wentink, Hiltje Eelman, Betje Vrendenberg, Theodora en Emilia Bok bij Grietje theegedronken en den avond gepasseerd.

8 Augustus 1856. Grietje des namiddags met Dolfina Wentink en vele andere Meisjes bij Betje Vrendenberg tot ‘s avonds 11 uur.

15 Augustus 1856. Met Dirk en Samuel met het jagt naar Amsterdam heen en terug. Samuel bij Hendrik Vrendenberg gebragt. Met Dirk volgens afspraak naar Professor Muller. Deze heeft van 11 tot 1 uur met Dirk beziggehouden, was zeer over hem voldaan en betuigde dat hij a.s. jaar zeer goed student kon worden. Moest zich nu nog wat op ‘t Hebreeuwsch toeleggen. Raadde aan Dirk niet meer op ‘t Hoogezand te plaatsen, doch bij Bodisco te Zutphen, waar een uitstekend Gymnasium was. [Huizinga had finantieele bezwaren, doch Muller betuigde dat ‘t moest]. Dirk zou daar alles ontvangen wat nog aan zijn vorming ontbrak en daardoor in staat gesteld worden om de man te worden die mij later die opofferingen ruim kon vergoeden. ‘t Was ook maar voor één jaar.
Te 1 ure gingen wij Samuel ophalen van Vrendenberg, daar het te laat was om naar Artis te gaan, zoo bragten wij de overige tijd met wandelen door, Utrechtsche Poort en Rijnspoorweg. Wij dronken koffij in de Plantagie en gingen te 4 ure met het jagt weer naar Westzaan.

5 December 1856. Des namiddags bij Ringler het een en ander gekocht voor het Sint Nicolaasfeest.
Bij Vrendenberg bijbels gehaald. Leentje Vrendenberg had een mooije flacon, in een turf verborgen, van een onbekende present gekregen.

12 January 1857. Daarna (catechisatie) met Gé en Neeltje Kuiper naar de Nutsvergadering. De zaal geheel vol. De heer Simon Sijbrandsz Keijser deed de Redevoering ”Vergelijking tusschen de zedelijke en godsdienstige beschaving van de Nederlander der 17de en 19de eeuw”. Hij wees het goed en het kwaad aan wat de vergelijking aan de hand gaf. Het stuk getuigde van zeer veel kennis van de Vaderlandsche geschiedenis enz. Ik hoorde het met veel genoegen.
Dominee Wieringa las een schoon dichtstuk voor van Ter Haar “Elize met haar kind ontvlugtende uit de negerhut”, Willem Bok “de Teeringzieke” naar Claudius, mede zeer schoon. De Heer Johannes Ludovicus Kikkert deed een vers uit Hollands Jaarboekje “Eene moeder redt haar kind, dat door een gier geroofd is, van een hoogst gevaarlijke plaats”. Meester Brouwer doet “Grootmoeders klagt over xxxx”, Van der Wal “De abt van Paderborn”. Hendrik Vrendenberg reciteerde 2 zeer schoone dichtstukjes, door hemzelven vervaardigd, “De wandeling naar het Kerkhof” en “Herinnering aan kindschen leeftijd”, die mij beide uitstekend voldeden, zeer poëtisch. De voordragt zal nog wel beter worden.

9 February 1857. Vergadering van ‘t Nut. Vrendenberg doet de Redevoering over “de Sterrenhemel”. Het had hier en daar wat van een preek over Jesaja 40, doch ik hoorde hem met genoegen. De zaal was eivol. Ook Pieter Martinusz Langeveld hopende op debatten over het afschaffen van de punch.

17 February 1857. Neeltje Gerrits Bakker kan mijn gedrag omtrent Bok niet geheel goed vinden. Zij meende dat ik hem (Bok schijnt dit uit te strooijen) bij herhaling de broederhand had geweigerd. Haar broeder Dirk Gerritsz Bakker meende dat ik niet had moeten schrijven, maar met hem had moeten spreken. Hij beklaagde zeer de loop der gebeurtenissen en hij werd, meen ik, vrij wat zachter gestemd toen hij van mij vernam dat W. Bok jr. niet eenmaal eenigen schuld had bekend. Want ook hij keurde zijn gedrag zeer af. Zijn zoon Gerrit was het vrij wel eenstemmig met mij eens.
P. Langeveld meende vanmorgen dat Dominee Vrendenberg heel veel kwaad in deze zaak gestookt had, schoon hij loos genoeg was om zich hierin niet te laten zien.

18 February 1857. Zeer schoone dag. Klaas Pietersz Smit in de tuin aan ‘t hout hakken.
Ik ter Kerk bij Vrendenberg. Daarna met Meester Teekele Rijnsz Zwaal bij hem koffij gedronken. Zwaal leest een verslag voor van zijne School voor de Zeevaart. Hij gaat nu

3 Maart 1857. Vrendenberg bij mij voor ‘t eerst sedert maanden, welligt October.

13 Maart 1857. Vrendenberg zeide dat hij aan Willem Bok geheel geen voedsel had gegeven in zijne verbittering tegen mij, maar dat hij het zeer had afgekeurd dat hij in zulk gezelschap was gebleven. Hij scheen echter niet te willen ontveinzen dat hij geenszins aan mijn zijde stond.

25 Mei 1857. Jan Koning staat de Afschaffing voor, hij had bij het leggen van de eerste steen van zijn huis uitdrukkelijk bepaald, dat het daarbij gegeven geld verteerd zou worden met koffij en broodjes. Maar hij wilde niet teekenen. Hij wilde geen belofte doen van onthouding, terwijl hij het enkele, zeer enkele keren dienstig voor zich oordeelde.
Hij sprak van Vrendenberg en waarschuwde mij zeer tegen hem. Hij zeide dat Dominee Huizinga niet gaarne zou zien dat er vijanden tegenover Vrendenberg opstonden, maar Vrendenberg zou dat gaarne zien tegenover Huizinga. Nooit was Vrendenberg zoo goede vrienden met Bok geweest als nu, nu hij mij vijandig was.
Bij de verkiezingen zond hij briefjes rond om zijne kandidaten (voor de Tweede Kamer) verkozen te krijgen. Koning zeide dat de menschen hem zelf gezegd hadden: ”Ik had gemeend zóó te stemmen, maar ik heb een briefje gehad van Dominee Vrendenberg, die mij anders aanraadt”. Het ongeoorloofde van de Afschaffing bewees Vrendenberg met den Bijbel. Met sluwheid wist hij zijne bedoelingen te bereiken, evenals de Jesuïten.

26 Mei 1857. Vrendenberg hier. Hij verhaalt dat de Texelaar verkocht moet worden en dat zijn aandeelvan 600 gulden dus moet poffen. Verleden jaar is hij ook al 200 gulden tekort gekomen bij Willem Faas voor een piano.

25 Juny 1857. Naar den Hoorn gewandeld te 11 ure. Buiten den Burg komt Biem Lap mij tegemoet met Gijsbert Kiljan op de wagen. Zij wilden naar mij toe. Ik rijd met hen terug [naar den Hoorn].
Ik bij Wieringa, aldaar groot feest. Vrendenberg en Wentink en Westenberg en 3 vrouwen. Nog een jufvrouw logeerde bij van Logchem. Gé was er sedert eergisteren gelogeerd en had alles helpen klaar maken. Wij hebben den dag zeer genoeglijk bij Wieringa doorgebragt. Na de maaltijd, die zeer exquis was, deden wij eene wandeling naar Loodsmansduin en genoten daar van een heerlijk vergezigt. Thee gedronken en toen zijn Vrendenberg en ik naar huis gewandeld. De overigen gingen met Westenberg rijden.

20 July 1857. Vanmorgen de student Hendrik Vrendenberg hier. Hij scheen zeer voldaan te zijn over de gevoerde gesprekken: ”Zoo kan ik hier nog wat leeren. Ik heb hier anders weinig gelegenheid om eens een ernstig gesprek te voeren”.

13 Augustus 1857. Des avonds Hendrik Vrendenberg hier. Genoeglijk met hem een paar uren over wetenschappelijke onderwerpen gesproken.

25 Augustus 1857 Sina en Katrina belasten zich aanvankelijk met de werkzaamheden van Vrouwtje, tot haar groot genoegen. Des middags komt Vrouwtje weer op en begint zij weer haar werk.
Des voormiddags met Dominee Vrendenberg naar Dominee Wentink. Eerste bijeenkomst van de herstelde Domineeskrans. Aldaar koffij gedronken. Met Wentink een warm gesprek over zijne betrekking met Teekele Zwaal. Hij meent dat hij de grootste reden heeft om zich over diens vertrek te verheugen. Bijkans is hij buiten zichzelven van

5 September 1857. Brief van Dominee Vrendenberg om kruidenierswaren.

8 September 1857. Daarna de Heer Voigt bij mij. Hij verhaalt hoe Vrendenberg sedert Nieuwjaar altijd zijn huis had gemeden en wel zijn vrouw en moeder bij zich vroeg, maar hem passeerde.

16 October 1857. Dirks verjaardag. Samuels reis nog uitgesteld. Belangstellende bezoeken van Vrendenberg en Voigt. Jufvrouw Wentink heden namiddag overleden.

26 October 1857. Des avonds vergadering van ‘t Departement tot Nut van ‘t Algemeen. Willem Bok Praesident, zeer weinig leden. Bok las de Redevoering van Dominee de Hoop Scheffer bij de laatste Algemene Vergadering, een schoon stuk. Vooraf eenige woorden gewisseld met de Praesident over het al of niet afschaffen van de Volksvriend. Dit eindigt daarmede, dat er verklaard wordt dat het blad niet kan worden afgeschaft dan op een bepaald voorstel deswege, dat nog niet ingekomen was (Vrendenberg was afwezig, die er de vorige vergadering van gesproken had!).

30 October 1857. Des namiddags ter begrafenis van Trijntje Harmens Wagenaar, de vrouw van Jan Dirksz Kok aan den Burg, daar Vrendenberg absent was.

6 November 1857. Des voormiddags Krans bij mij. Vrendenberg vindt het Afschaffingsgenootschap is allemaal gekheid, dwaze philantropie van menschen als Suringar, Huijdecooper enz. Een enkel borreltje kan geen kwaad. Zijn voorbeeld om het nooit, behalve dan bij zeer enkele gelegenheid te drinken, moest voldoende zijn. Er was wel meer kwaad dat men afschaffen mogt, de ontheiliging van den Dag des Heeren, ontucht enz. Hij was belijder van ‘t Evangelie, dat was genoeg. Men moest liever werkzaam wezen de armoede weg te nemen, want uit armoede kwamen de menschen aan de drank. Hij eindigde met te zeggen dat hij niet overtuigd wilde wezen.

15 December 1857. Des namiddags Cornelisje Nans Eelman bij mij laten komen. Zij bedroeft zich wel dat zij het Godsdienstonderwijs nu niet kan voortzetten, en op last van de Regenten van het Weeshuis (omdat zij van eene Gereformeerde moeder is) nu naar Dominee Vrendenberg moet gaan, doch zij zal zich getroosten om nu nog tot Juny a.s. te wachten, als wanneer zij toch het Huis moet verlaten en alzoo geheel vrij is, om dan vervolgens zich bij onze Gemeente te voegen.

1 Maart 1858. Des avonds Departementsvergadering. Vrendenberg deed de Redevoering over de “Vergenoegdheid als bron van waar geluk”. Zijn a.s. schoonzoon Koning droeg een vers voor van de Bull “De ledige stoel”. Hij deed het goed, doch wat al te zacht. Vervolgens traden Voigt, W. Bok Arie Rab en W. Brouwer nog op de katheder. De vergadering was buitengewoon talrijk bezocht. Er werd veel punch gedronken.

9 Maart 1858. Daarna met Gé naar Vrendenberg, waar wij een kring van zoo ik meen 21 personen formeerden. Te 10 ure vuurwerk in den tuin, waarop de Burgemeester met Simon Keijser en verscheidene anderen komen om dit te verbieden. De Heer Kikkert was zeer beducht voor de onaangename gevolgen daarvan.
Wij bragten de avond voorts genoeglijk door aan den feestdisch tot omstreeks 1 uur, waarbij het aan feestdronken niet ontbrak. Vrendenberg dronk op Dirk, nadat ik op Hendrik gedronken had. Ik wenschte aan Koning een collega als ik in Vrendenberg had leeren kennen, die altijd getoond had in mijne vreugde en droefheid hartelijk deel te nemen. Het scheen alsof Vrendenberg deze lofspraak niet regt wilde aannemen, schoon hij zeide dat hij aan mijne opregtheid niet twijfelde.

14 Maart 1858. Zondag. Vrendenberg preekt voor mij aan de Waal.

12 April 1858. Des morgens te 6 ure met Dirk uitgewandeld naar ‘t Oude Schild. Alles digt besneeuwd. De reiszak bij Vrendenberg op de wagen gebragt. Dirk te 7 ure met Vrendenberg, vrouw en zoon afgevaren naar ‘t Nieuwe Diep.

8 July 1858. Anton Vrendenberg spreekt met veel geestdrift over zijn handelsbetrekking, ziet wel kans om ook hier te land zonder kapitaal vooruit te komen als makelaar of commissionair. Hij noemde verscheidene voorbeelden van menschen die met niets begonnen zich nu grooten rijkdom verzameld hadden.
Hij meende dat de groote kooplieden gaarne ondernemende jongelieden naar de Oost wilden hebben om ze hier kwijt te raken.

6 July 1858. Katrina verjaart, zeer genoeglijke dag, des avonds Adriana en Anna Vrendenberg bij haar.

8 July 1858. Geschreven aan den Heer Grothe, Directeur der Technische School te Utrecht, over de voorwaarden waarop ik Samuel daar zou kunnen plaatsen. Vrendenberg raadt mij aan aan zijne voorbereiding niet zoo heel veel ten koste te leggen, maar hem, als hij genoegzame kundigheid hier heeft opgedaan, terstond in het werkzame leven in te leiden, wat hem met zijn zoons Anton en Jan goed voldeed. Hij verhaalde vele voorbeelden van menschen die alzoo van onderen zich zeer goed in den hoogte gewerkt hadden.

14 July 1858. Des namiddags op visite bij Dominee Wieringa met Vrendenberg en zuster en vrouw en zoon en dochter, Westenberg en vrouw, Voigt en vrouw. Gé had bedankt wegens drukte.

5 September 1858. Zondag. Bok en zijn zoon Bruno ook ter Kerk, doch zitten nu onder de kraak.
Dolfine Wentink en Betje Vrendenberg bij Grietje.

8 September 1858. Des namiddags met Grietje en Samuel naar de Tent, aldaar Vrendenberg, Koning, Voigt, Koorn, C. Keijser, enz.

21 September 1858. Naar den Hoorn. Aris Rab was van meening dat Vrendenberg zoo zeer tegen de Afschaffing ijverde omdat het van een Doopsgezinde uitging. De Gereformeerden konden niet hebben dat de Doopsgezinden ook iets konden ten uitvoer brengen door materiële of morele krachten.

1 December 1858. Ter Kerk bij Vrendenberg, veel volk, ofschoon niet alle plaatsen bezet. In de voorafspraak herinnerde hij aan zijn onlangs gevierd 25-jarig huwelijksfeest en evenzeer hoogst belangrijk, 25-jaar als leeraar. Opleiding te Amsterdam, daarna te Leijden, beroepen aan ‘t Oude Schild, daarna hier, nu juist 19 jaar.
Na de Kerk bij Vrendenberg aan huis. Wentink reikt hem de zilveren sigarenkoker over met eene vrij lange toespraak. De gehele Kerkeraad was aanwezig, ook Meester Brouwer, Wieringa en ik. De vrouwen vulden de andere kamer. Toespraken. Na een zeer genoeglijke avond scheidden wij te ruim 12 ure.

2 December 1858. Aangenaam zacht weder. Vanavond houdt Vrendenberg een huiselijk feest. Vanmorgen zal hij de felicitaties der gemeenteleden hebben ontvangen.

10 December 1858. Met Dominee Vrendenberg en Koning naar Wentink, aldaar ook Wieringa (Krans).

13 December 1858. Gister had Grietje Dolfine Wentink, Hiltje Eelman en Betje Vrendenberg bij zich. Dolfine hier vannacht gebleven.

6 April 1859. [Pieter Boon is dronken en maakt ruzie met zijn vrouw] Hij was zoo verbitterd op haar, omdat zij, gereformeerd zijnde, van tijd tot tijd naar de gereformeerde Kerk ging. Hij noemde haar een vervloekte Bamberg (Vrendenberg). Deze noemde hij een paap der papen, die stookte het vuur aan enz.

25 Mei 1859. Des namiddags met het geheel gezin bij zeer schoon weder naar de Tent, aldaar Kikkert, Westenberg, Wentink, Voigt, Koning en Leentje Vrendenberg. Veel verhaald van mijn reis. Wentink en Kikkert hebben de brief van Samuel gelezen.

13 July 1859. Nog naar de Tent op de Hoogte, waar Dirk, Sina en Menno reeds waren, alsmede Vrendenberg en familie, Koning, Voigt en vrouw. Hardlooperij tusschen Voigt en Koning.

13 July 1859. Nog naar de Tent op de Hoogte, waar Dirk, Sina en Menno reeds waren, alsmede Vrendenberg en familie, Koning, Voigt en vrouw. Hardlooperij tusschen Voigt en Koning.
Vrendenberg verhaalt mij hoe weinig hij houdt van de familie Bok wegens hunne hoogmoed. Niemand kon het met hen goed houden. Bok scheen het aan hem te wijten dat de Kerkvoogden niet hadden willen toestaan dat Bok bij het trouwen zijner dochter in de Kerk receptie hield in de Kerkekamer.
Ook had hij bedankt voor het bijwonen der partij, waartoe zij hem genoodigd hadden, omdat Leentje niet uitging zonder Koning. Hij raadde het mij niet aan om zoo als ik anders wel voorhad een visite bij Bok te maken. Hij zou daardoor slechts in zijn hoogmoed gesterkt worden en het zou mijzelve niet baten. Dat ik wel gaarne eene geheele verzoening zou wenschen, zou Bok toch ook buitendien wel weten.

16 July 1859. De proponent Koning is beroepen te Grijpskerk in Zeeland (verloofde van Leentje Vrendenberg).

3 Augustus 1859. Naar de Tent, aldaar Kikkert, Westenberg, Voigt, Vrendenberg, Heer Eezen.

19 Augustus 1859. Met Dirk bij Vrendenberg, Krans. Gesprek over het al of niet geoorloofd zijn van tyrannenmoord [Plato], door Hendrik Vrendenberg verdedigt, door mij bestreden.

25 Augustus 1859. Des namiddags zijn Dirk en ik met Westenberg en Kikkert en Hendrik Vrendenberg en P. Koorn naar de Prins Hendrik gereden. Zij, behalve Kikkert en ik, zich daar in zee gebaad. Wieringa geeft instructie in het zwemmen. Thee gedronken en Niesteiner. Zeer genoeglijk daar tot donker gebleven.

26 Augustus 1859. Kamerdag aan de Waal. Des avonds Vrendenberg en Hendrik, Koning en Voigt hier een paar uur vertoefd. Gesprek over Busken Huet en zijn stelsel, Koning verhaalt uit de mond van diens tijdgenoot dat hij, Huet, reeds als student altijd de grootsten lust had in opposities, ook toen reeds tegen den Bijbel.

22 September 1859. Het weder was zeer ongunstig door regen en wind.
[Feest in de Tent ter eere van Leentje en Koning (bruid en bruidegom): Voigt en vrouw, Wieringa en vrouw, Kikkert, P. Koorn en Anna Kikkert, van Deinse en dochter Anna, Kleinkens, Vrendenberg en vrouw en zuster Gerritje en dochter Betje en Hendrik en wij (ik, Geke, Dirk, Samuel), de zuster van Koning, Wentink en Dolfina, tot 3 of 4 uur ‘s nachts]. Ik ging met Dirk en Samuel en Kleinkens loopen. ‘t Was nu het schoonste weer en helder maanlicht. Te 4 ure waren wij te huis.

Dirk is maandag de 26 ste September weer naar Amsterdam vertrokken. Vrendenberg had hem gaarne des avonds nog gehad op de partij die hij gaf ter gelegenheid van het huwelijk van zijn dochter met de Heer Koning. Wij zijn daar met genoegen geweest.
Het was eene luisterrijke partij. Echter gevol ik mij op zulke partijen nooit goed thuis, daar ik te weinig tot verhooging der feestvreugde kan bijdragen.
Ik zat tusschen Grietje en de zuster van Koning, Adriënne. Het ontbrak niet aan toast en gezang. De bruidegom was ook nu weder onuitputtelijk. Des morgens te half 3 gingen wij naar huis.
28 September was ik tegenwoordig bij de huwelijksinzegening van Dominee Vrendenberg in de Hervormde Kerk aan zijne kinderen in de vorm eener gewone Godsdienstoefening met gebed en zang. Na eene gevoelvolle toespraak werd het formulier gelezen enz.

11 November 1859. Krans bij mij, Wentink en Vrendenberg.

9 December 1859. Met Vrendenberg naar den Hoorn, Krans bij Wieringa. Gesprek over de ongeregeldheden en vechtpartijen die op Sint Nicolaasavond plaats hadden in de Lindeboom en het Wapen van Texel tusschen C. Keijser, Bruno Bok, P. Koning, Jakob Dijksen, enz enz.
Vrendenberg deelt mij mede hoe Voigt door eene schandelijke verraderij van den Heer Kikkert als jagtstrooper is bekend geworden.
Vrendenberg was grootelijks verwonderd, toen ik hem op de weeromreis vertelde dat S. en P. Keijser mijn tractementsverhooging, door de Kerkeraad goedgekeurd, wel iets schenen tegen te werken.

29 February 1860. Jan Koning bemoeide zich weer sterk om Dominee Vrendenberg zeer zwart bij mij af te schilderen. Hij had Mr. Kikkert bedorven, deze was nu een eerste schurk, 2 jaar lang hadden zij nu met hem geprobeerd, terwijl Kikkert van Koning 36.000 gulden schadevergoeding eischt. Hij had geeindigd met te verzoeken om maar een eind aan de zaak te maken, daar hij, Kikkert, alle geregtskosten wel niet wilde betalen. Van de 23 getuigen door hem tegen Koning opgeroepen hadden er 17 VOOR Koning getuigd.

7 Maart 1860. Grietje vanavond naar Jufvrouw Westenberg met Koosje Wentink en Betje Vrendenberg.

16 Maart 1860. Zeer schoone dag, ik veel in den tuin, groote boon gezet.
Krans bij Vrendenberg, ik alleen. Wij spraken over Van Deinse en hoe het hem zijn zou, als zijne huisgenooten, thans allen ziek, hem ontvielen. Er mankeerde aan Van Deinse zoo veel. Ik zeide te meenen dat alles voornamelijk voortvloeijde uit zijne neiging tot den drank. Vrendenberg noemde onverschilligheid de bron van alle zijne verkeerdheden.
De apotheker Petersen berigtte dat hij de toestand van Van Deinse als zeer gevaarlijk beschouwde en verzocht Vrendenberg spoedig te komen.

23 Maart 1860. Des morgens met Vrendenberg in harden wind (jufvrouw Vrendenberg bleef daarom te huis) naar den Hoorn, bij Wieringa Krans.

31 Mei 1860. Des namiddags wij met ‘t geheele gezin naar de Tent, aldaar Vrendenberg met gezin en Voigt.

18 September 1860. Even bij Vrendenberg over de vergadering der leden van de Tent op morgen.

19 October 860. Krans bij Vrendenberg.

9 November 1860. Des voormiddags bij Dominee Vrendenberg koffij gedronken. Hij kwam van den Heer Kikkert. Diens dochter Anna, die l.l. zondag nog bij de Kerkinwijding aan de Waal was tegenwoordig geweest en zich toen zeer wel gevoelde, had des avonds en volgende dagen sterke bloedspuwingen gehad en lag nu als op de oever des doods. Den Heer Kikkert, uit Haarlem ontboden, was deze morgen te huis gekomen. Zij zou met 1 of 2 weken de bruid worden, waartoe alles gereed was.

16 November 1860. Des morgens met Vrendenberg naar Wieringa, doch deze was op de jagt, zoodat wij bij zijne vrouw en Dolfina Wentink koffij dronken. Dolfina berigt van den goeden overkomst van hare zusjes en broertjes [naar Deventer].

20 November 1860. Menno weggezonden uit de school omdat hij zich onbetamelijk tegen Monsieur Verberne had uitgelaten, nadat hij eerst door de plagerijen der jongens in booze drift ontstoken was. Cornelis Vrendenberg ook weggezonden. Ik houd Menno nu vooreerst te huis.

23 November 1860. Krans bij mij, Vrendenberg en Wieringa. Vrendenberg verhaalt hoe hij zijne kinderen Cornelis en Christina nu van de school van Verberne genomen en naar Hesselberg gezonden heeft. Wieringa zegt dat hij het onderwijs bij Verberne zeer gebrekkig bevonden heeft. Bij Brouwer was het thans vrij goed.

14 December 1860. Kerkeraadsvergadering aan den Burg, met de broeders Bok, S. Keijser, A. Rab, P. Bakker, P. Dijksen. Bok spreekt nog met mij over het onderwijs op de school van Verberne. Sientje en Menno hadden hem onlangs goed voldaan. Hij laat zich sterk uit omtrent de ondeugende jongens van Vrendenberg, waarmede de Meester geen huis kon houden. Alleen Hendrik was wat beter geweest [die had op ‘t beroep gepreekt aan de Waal. Sommigen zeiden dat men aan 1 Vrendenberg, die toch al zo’n groote baas was, wel genoeg had].

11 February 1861. Vergadering op het Raadhuis met den pastoor, Vrendenberg, Kikkert, Rey en den Burgemeester als Commissie voor de inzameling van Gelden voor den Watersnood. Wij bragten daar 1222 gulden te zamen. Ik had het meest, namelijk 320 gulden.

12 April 1861. Dominee Vrendenberg is zeer gebeten op de Kerkeraad Van de Waal. Hij scheen P. Langeveld te beschuldigen als zijn grootste tegenstander in deze, had den Heer Kikkert afkeerig gemaakt.

10 Mei 1861. Krans bij Heringa, voor ‘t eerst, met Wieringa, Vrendenberg, Hendrik V., Koning, meestal gesproken over de zaak met Janssonius.

12 Mei 1861. Zondag. Naar den Hoorn, Pietje Slijboom rijdt mede, terug Schuit en W. Knol. Daarna preek aan den Burg. Het 50-jarig bestaan van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit gevierd. Vrendenberg en Wieringa bij mij ter Kerk, die daarvoor hun Kerken hadden laten stilstaan.

5 Augustus 1861. Met Sientje en Katrina en Adriana Vrendenberg met de schipper Tuinder naar Amsterdam. De meisjes vrij wat zeeziek in den beginne. Wij bragten Adriana naar hare familie en bleven daar een uurtje. Wij gingen toen naar Oom Jakob Meihuizen, waar wij genoeglijk bleven tot dat wij ruim 11 uur ons in het schip van Tuinder te slapen legden.

21 Augustus 1861. Naar de Tent, aldaar Voigt en vrouw en nicht en kinderen, Vrendenberg en 4 kinderen, de Heer Kikkert en vrouw, Heringa en moeder en zusters. Deze des avonds nog bij mij koffij gedronken.

31 October 1861. Menno bij Cornelis Vrendenberg.

29 November 1861. Mevrouw Vrendenberg en Gé gaan naar Bok.

16 December 1861. Nut. Vrendenberg leest eene Redevoering van Kleinkens voor over “De uitwendige beschaving en hare vereischten invloed op den innerlijke”. Van Heeckeren een schoon dichtstuk “Het geweten”.

20 December 1861. Des morgens met Heringa en Vrendenberg op de Krans bij Sikkes. Gé des namiddags met Naatje Sipkes naar de Waal bij weduwe Roeper.

23 December 1861. Des avonds bij Westenberg, aldaar Vrendenberg en de Heer Bosch, onderwijzer aan de Waalsche Diakonieschool te Amsterdam en zijn zoon, die hier wel eene Bijzondere School zou willen oprigten voor de moderne talen.
Wij bespreken de zaak. Hij zal welligt 10 kinderen kunnen krijgen die 40 gulden en nog 4 of 5 die 50 gulden zullen betalen. De eersten zullen Hollansch en Fransch en de laatsten ook Duitsch en Engelsch leeren. Die niet op ‘t dagschool gaan zullen meer betalen. School van 9-12 en van 3-5 uur en avondschool van 6 tot half 8. Men zal zien of hij bij Sipkes kan inwonen.

7 Mei 1862. Menno en Herman Westenberg hadden verschil, zoodat Herman steeds dreigde Menno te zullen afslaan, weshalve Menno niet alleen naar de school durfde. Ik naar Westenberg, deze zou de toorn van zijn zoontje zoeken te bedaren.
Des namiddags Gé en ik, Menno en Sina naar de Tent voor de eerste maal, aldaar Vrendenberg, Westenberg, Kikkert, Voigt en familie. Toem wij er kwamen zwaar onweer.

4 juny 1862. Met Menno naar de Tent, aldaar Vrendenberg, Voigt en vrouwen en later Kikkert en Westenberg komende van Wieringen (gesprek met Vrendenberg over Kikkert die thans zoo gaarne lid wil worden van de Tweede Kamer).

27 Augustus 1862. Des middags naar de Tent, aldaar Heringa c.s., Kleinkens, Jufvrouw Voigt en moeder en tante, Betje Vrendenberg en Dolfina Wentink.

11 Maart 1863. Des morgens met J.C. Bakker naar de haven, de moeder van Huidekoper van de boot gehaald. Zij bleef hier koffijdrinken (maakte nog een visite bij Vrendenberg) en vertrok tegen half 2, Gé medenemende, die nu voortaan de huishoudster van Huidekoper zal zijn. Sina ging ook mede te eten.

4 Mei 1863. Krans bij Huidekoper. Zeer druk en genoeglijk gesprek over onze uitzichten in ‘t Kerkelijk leven leven door de moderne theologie, vooral wanneer ‘t zoover komt dat in de Hervormde Kerk de gemeente hare opzieners zal kiezen. Vrendenberg en Wieringa voorzien vele onheilen.

4 Juny 1863. Brief aan Samuel: Al het goed medenemen en aan den Heer Vrendenberg en Co. te Amsterdam sturen onder ‘t opschrift ”Verhuisboedel”, vergezeld van een verklaring, dan behoeven er geen inkomende rechten op betaald te worden.

13 Juny 1863. Krans bij Sikkes op ‘t Oude Schild. Wieringa verhaalt dat dominee Frerichs sedert l.l. vrijdag geëngageerd was met Dolfina Wentink. Hij was smoorlijk verliefd. Vrendenberg oordeelt dat Frerichs bij zijn huwelijkskeuze meer zijn gevoel dan zijn verstand geraadpleegd heeft.

16 juny 1863. Aan de Tent groot feest, Vrendenberg, Wieringa, Kikkert, Westenberg, Voigt, Heringa enz. Tezamen groot en klein 40 personen houden daar het middagmaal en brengen er de dag door.

18 Juny 1863. Even bij Vrendenberg om afspraak te maken om morgenavond naar Oosterend te gaan ter begrafenis van Steinfort.

21 Juny 1863. Vrendenberg hier, hij had van namiddag de lijkrede op Steinfort gehouden.

30 Juny 1863. Naar den Hoorn, Antje en Mijntje de Jong, Adriana Vrendenberg, Sina, Menno en ik des morgens half 8 uitgewandeld, te 9 uur dominee Frerichs aan den Hoorn opgeroepen. Hij geleidde ons naar het strand ten Zuidwesten van den Hoorn waar 2 wrakken op laag water lagen. Met veel genoegen bij het schoone weder (niet te warm, niet te veel zon, weinig wind) wandelden wij het strand langs, de hoek van Texel om en over Loodsmansduin terug, te 1 ure weder aan den Hoorn.

4 December 1863. Dominee Vrendenberg had een telegram van dominee Ballot met berigt dat zuster Mietje donderdag na hare bevalling was overleden. De volgende morgen met Sientje erheen met de postschuit. De stoomboot was door den storm zoo ontredderd dat die niet varen kon.
[Mietje en Juriaan hadden 3 kinderen in leven: Catharina, Ko en Willemina].

13 December 1863. [Dominee Broos preekt op uitnodiging] Toen gingen wij zamen naar den Heer Bok, daarna even bij Vrendenberg. Vervolgens hebben wij den avond zeer genoeglijk bij den Heer Bok gepasseerd. Broos, veelal in gesprek met de meisjes, gaf zeer vele blijken van groote belezenheid in de nieuwe literatuur.

29 Mei 1864. Menno ging des namiddags met Herman Westenberg en Cornelis Vrendenberg met de stoomboot naar ’t Nieuwe Diep en terug.
29 mei 1864. Des namiddags even bij Vrendenberg om hem te verwelkomen, als pas terug van zijne reis van 4 weken naar Zutphen en Varseveld, aldaar den Heer Kikkert. Druk gesprek over zijn adres aan de Minister ter bescherming van het eiland Vlieland, en de goedkeuringsblijken die hij daarvoor ontvangt.

3 juny 1864. Des namiddags op uitnoodiging van den Heer Kikkert met dezen en Vrendenberg gereden naar ’t Oude Schild en voorts met de stoomboot naar ’t Nieuwe Diep, om de 6 of 7 schepen van het Oostenrijksch Eskader op de Reede te bezien. Na passagiers en koeijen gelost te hebben, wij derwaarts. De Oostenrijksche vlag aan den achtertop. Wij stoomden bij alle schepen langs, vooral bij het gepantsterde Don Juan van Oostenrijk, 500 man en Der Kaiser, 1000 man met 102 stukken, het Admiraalschip eene raderstoomboot, enz. Den Heer Kikkert had een mandje met wijn medegenomen. Nog waren bij ons Wieringa, Knap, Westenberg, Bruno Bok en de zoons van Kikkert en Westenberg en Dunné. Wij hebben een genoeglijken namiddag gehad.

16 juny 1863. Aan de Tent groot feest, Vrendenberg, Wieringa, Kikkert, Westenberg, Voigt, Heringa enz. Tezamen groot en klein 40 personen houden daar het middagmaal en brengen er de dag door.

19 Juny 1864. Ik bespreek met Vrendenberg vertrouwelijk het engagement van Dirk [met Koos Tonkens], deze verwacht er veel goeds van, in ’t vertrouwen dat opregte liefde hem leidt.

8 October 1864. Des morgens te half 6 verlieten wij met de schuit van Timmer de haven van Harlingen, eerst met tegenwind, die echter later gunstiger werd. Omstreeks den middag hadden wij Harlingen en Texel beide duidelijk in ‘t gezicht. Te half 6 waren wij in de haven van ‘t Oude Schild. Wij [Sina en Huizinga] dreven als ongemerkt voort, dus geen last van zeeziekte. Wij wandelden naar huis, waar wij alles wel vonden.
Menno was in mijn afzijn meestal des middags bij Vrendenberg geweest.

4 December 1864. Vrendenberg 25 jaar predikant aan den Burg. Hij kreeg 12 stoelen, 1 tafel, 1 zilverkas, album met zilver.

18 April 1865. Vrendenberg zegt dat zoodra hij overtuigd is dat bijvoorbeeld de Evangeliën werkelijk van zoo late dagteekening zijn en hunne geschiedverhalen niet betrouwbaar, hij terstond zijn post als predikant zou neerleggen (hetwelk ik al zeer vreemd zou vinden, daar de geschiedenis en leer niet één is en bijvoorbeeld toch ook zijn zoon Hendrik met zijn moderne gevoelens zeer goed predikant kan zijn).

21 Mei 1865. Wij des namiddags naar de Tent, aldaar Vrendenberg en Kikkert c.s.

10 Augustus 1865. Dirk des morgens met Jan Vrendenberg naar den Hoorn gereden. Hij komt tegen den middag vermoeid te huis met een vragt door hem verzamelde planten [Dirk gaat regelmatig botaniseren].

20 Augustus 1865. Bij Vrendenberg, aldaar Hendrik Vrendenberg, ontmoet Heringa en Kikkert. De grindweg naar Eijerland zal van ’t jaar nog wel besteed worden.

20 September 1865. Te 5 ure op uitnoodiging van de Burgemeester met Vrendenberg en een aantal anderen tegenwoordig geweest bij de uitrijking der Zilveren Kruisen aan de 3 oude strijders van 1813-15, Willem Outer, Jan Veen en Louw Snip, op het Raadhuis. Zeer goede toespraak van de Burgemeester, in naam der oud-strijders beantwoord door den Heer Kikkert. De vlugge en luchthartige praat van de oude Veen vermaakte allen zeer.
Ik daarna nog even met Vrendenberg en den Heer Kikkert naar de Tent gereden.

7 October 1865. Sina des namiddags wandeling naar het Koogerstrand met de meisjes van Vrendenberg.

27 December 1865. Brief aan Samuel te Groningen: Katrina is met Adriana Vrendenberg op een wandeling om te zien of zij bij Raven een kanarievogel kan koopen. Zij houdt nogal van levendigheid in de pastorie en wil graag wat op te passen hebben.

11 January 1866. Menno’s 16de verjaardag. Hij is zeer verblijd met het horologie wat ik hem ter hand stel. Wij zijn er aan gedachtig, dat het ligt de laatste maal is, dat wij zijn verjaardag met elkander vieren, wijl hij, blijft ons het leven gespaard, ligt aanstaand jaar niet bij ons is. Ik wek hem op tot vastheid van wil in het goede en ernstig streven daarnaar. Des avonds Cornelis Vrendenberg bij hem.

29 July 1865. Bij ons was intusschen den Heer de Vries, postdirecteur, de dames Pauline en Henriëtte Bok, met een meisje Van Hoorn en jufvrouw A. Vrendenberg.

1 Augustus 1866. Met het geheele gezin des namiddags naar de Tent, aldaar zeer groot gezelschap, stoelen te weinig. Heeren druk aan ’t kegelen. Vrendenberg spreekt mij over de wijze waarop Dolfine Wentink bij Wieringa wordt behandeld als meid zonder eenig loon te trekken, terwijl haar eigen geld voor hare kleeding nu bijkans geheel is verbruikt. Wij oordelen dat daarin verandering moet komen.
Kikkert verhaalt aan Vrendenberg en mij van een brief van Jan Koning aanbiedende 15.000 gulden voor de voldoening zijner schulden, die hij echter zelf ontkent.

7 Augustus 1865. Onze familie en die van Vrendenberg en Boetje naar den Hoorn naar de Wieringa’s, namiddag en avons zeer genoeglijk doorgebragt. In de kerk orgelspel en zang, Dirk ook in de kerk, zingende psalm 100 enz.

10 October 1866. Dirk is sedert vrijdag een week de bruidegom, daarvoor vele felicitaties ontvangen van Bok, de dames l.l. vrijdag hier geweest, zoo ook Vrendenberg en vrouw, e.v.a.

24 April 1867. De Postdirecteur De Vries overleden. Cornelis Vrendenberg mocht voorloopig het Postkantoor blijven waarnemen.

25 April 1867. Katrina en Sina hebben bij zich Margo en Rina en Adriana Vrendenberg, Cornelie Kikkert en Bet, Antje Lokker van Emmen bij Kievit geloogeerd.

7 Augustus 1867. Samuel des morgens te half 7 ure met Jan Vrendenberg naar de Koog gewandeld om te botaniseren. Te 9 ure Dirk en de Heeren Van Eeden en De Vries afgehaald tot hetzelfde doel aan de Koog. Daarna [na thuiskomst Huizinga] komen Dirk en Samuel (die waren te botaniseren naar de Koog) met de Heeren Van Eeden en De Vries. Samuel zal hen morgen op den togt naar de Westen vergezellen.

19 Augustus 1867. Lotje Vrendenberg, weduwe Koning, kwam op den Burg wonen.

13 September 1867. Samuel en Sina afscheidsbezoeken gemaakt en hun goed gepakt, des avonds Van Goudoever, Willem Westenberg, Arend Kikkert en Cornelis Vrendenberg hier.

23 September 1867. Brief aan Samuel: Een paar dagen in de week ga ik uit om huisbezoek te doen, dan heeft Katrina ‘t al heel stil, voor zoover zij niet eens bezoek krijgt van Adriana en Betje Vrendenberg.

18 November 1867. Jan Vrendenberg had van een agent van de Credietvereeniging gehoord dat Kikkert voor hij van Texel vertrok zich 60.000 gulden had laten geven om dat op hypotheek te zetten, enz. Vrendenberg geloofde dat hij op zulk een wijze alleen door zulk een diefstal zich de middelen had verschaft om te Londen en nu te Kleef te leven. Ik verwonderde mij dat hij dit ongestraft kon doen. Vrendenberg meende dat hij wel door andere schelmsche grooten gedekt zou worden. Kikkert had zelf (volgens zijn eigen verhaal) eenmaal 60.000 aan Prins Hendrik weten te verschaffen toen hij in Luxemburg ingehuldigd moest worden. Daarvan was de Prins Hendrikpolder verhypotheekt. Dit geld was afgelost zoodra het vertrek van Kikkert bekend was geworden, door de Prins. (Vrendenberg verhaalde mij niet, wat ik reeds door Katrina van Adriana gehoord had, dat er beproefd werd om het huis van Westenberg voor pastorij aan te koopen).

10 February 1868. Des morgens Krans bij Vrendenberg, aldaar Wieringa, Sikkes, Ter Meulen, Riet.

16 February 1868. Zondag. Belijdenispreek aan den Burg. Boetje bij mij ter kerk. Of hij voldaan was of niet laat hij nimmer blijken, doch ik was zelf onvoldaan.
Ik las nu in het Handelsblad dat Samuel op de voordragt stond als leraar aan de Burger dag- en avondschool te Leeuwarden. Ik was zeer verblijd, dat nieuws terstond aan de kinderen (bij Vrendenberg) medegedeeld.

17 February 1868.Vrendenberg verhaalt welke geruchten er loopen omtrent eene frauduleuze koop van eene boerderij van Hannes Lindgreen, reeds eenige jaren door Sijbrand Pietersz Keijser bezeten. Mededeelingen omtrent het banquerot van de weduwe Blom aan ‘t Oude Schild.
Brief aan Samuel: Geluk, van harte geluk met uwe benoeming te Leeuwarden! Verbeeld u, ‘t is zondagnamiddag, de couranten komen, Kerkelijke, Heldersche, Handelsblad. Ik begin ermede, lees aan Katrina en Sina voor wat mij belangrijk schijnt. Zij hebben de courant reeds ingezien en terzijde gelegd. Het weder is schoon. Zij gaan wandelen, komen met Betje en Jane terug. Die blijven hier theedrinken, Katrina en Sina zouden den avond bij haar doorbrengen, wijl de ouders uit waren.
Ik neem het Handelsblad 2de blad weder op. De krant moet weg, even nog het geheel doorgezien. Daar blinkt mij de naam “S.P. Huizinga” in de oogen. Ik sper ze wijd open: Ja, waarlijk, het staat er: “S.P. Huizinga voorgedragen te Leeuwarden enz”. Dat ik mijn blijdschap niet onder mij kon houden begrijpt gij, al kon ik ze op dat oogenblik ook alleen maar aan Koosje, de meid, openbaren. Terstond echter wordt de jas aangeschoten, ik Katrina en Sina bij Vrendenberg opgezocht, die wonder opkeken. De krant haar voorgelegd, met den vinger bij den regel. Dat wij gezamenlijk ons verblijdden, begrijpt gij.

19 February 1868. De familie Sikkes hier. Wij met elkander den avond bij Vrendenberg gepasseerd.

24 February 1868. De Krans hier aan huis. Boetje, Heringa en Vrendenberg, voor de overigen was het weder zeker te ongunstig.

2 Maart 1868. Met Vrendenberg naar Sikkes aan ‘t Oude Schild. Krans, aldaar Ter Meulen en Heringa.

2 Maart 1868. Met Vrendenberg naar Sikkes aan ‘t Oude Schild. Krans, aldaar Ter Meulen en Heringa.

15 Maart 1868. Zondag. Ik preekte aan den Burg. Des namiddags de meisjes naar Margo en Rina of Vrendenberg.

16 Maart 1868. Met Vrendenberg naar den Hoorn. Krans bij Ter Meulen.

30 Maart 1868. Krans bij Vrendenberg, aldaar allen behalve Boetje.

6 April 1868. Krans bij Heringa. Terwijl het Afschaffingsgenootschap ter sprake kwam, valt Boetje sterk daarop aan, acht het drankgebruik van ruim 30.000 kan voor ruim 6000 zielen onbeduidend, althans niet om er zich zoo krachtig tegen te verzetten, oordeelt dat wij overdrijven, waarschuwt ernstig daartegen.
Heringa doet er van zijne ligtzinnigheid het noodige bij. Ik vond geenerlei waarheid in hunne beschuldigingen, maar was te weinig welsprekend om ze zegevierend te weerleggen. Vrendenberg bewaarde bij alles het stilzwijgen.

24 April 1868. De avond met Vrendenberg en vrouw en dochter Leentje doorgebragt bij den Heer Glijnis.

27 April 1868. Eerst zeer schoone dag. Krans bij Boetje. Aldaar Wieringa, Ter Meulen, Sikkes, Vrendenberg en vrouw. Ik blijf met deze beide laatsten boterham eten. Vooraf begint de Z.W. wind hevig geweldig op te steken. Wij gaan terstond op reis, maar werden door de storm met regen genoodzaakt terug te keeren. Te 4 ure komt de wagen van Bakker, gezonden door de kinderen van Vrendenberg ons halen.

4 Mei 1868. Des namiddags met Sina en Vrendenberg naar den Hoorn gewandeld, Krans bij Wieringa, aldaar Sikkes, Ter Meulen. Sina en ik bleven boterham eten.

18 Mei 1868. Krans bij Vrendenberg. Boetje had er dien middag gegeten na een vergadering op het Raadhuis, waar over schoolzaken moest gehandeld worden.

21 Mei 1868. Samuel visites gemaakt bij Bok, Vrendenberg, enz.

22 Mei 1868. De familie vertrok wandelende des avonds 8 uur. Daarna Ensing hier en Vrendenberg. De laatste bragt hier de avond door. Samuel des avonds naar Glijnis.

24 Mei 1868. Zondag. Gepredikt aan den Burg door Domine Van der Veen. Misschien waren er ruim 400 personen.
Bij Vrendenberg de vrouw van Anton.

26 Mei 1868. Ik van voormiddag in de tuin aan het verplanten.
Deze namiddag ruin 3 ure komt Stikkel mij roepen om op het oogenblik op het Raadhuis te komen. Ik ga er heen. De Burgemeester brengt mij in de kamer waar ik Sijbrand Keijser in eene zeer treurige stemming aan de tafel zie zitten, die met velerlei papieren en pakken bedekt was. Ik vind er voorts de Officier van Justitie van Leeuwen van Alkmaar, die mij verhaalt dat hij in den treurigen noodzakelijkheid zich bevindt om den Heer Keijser met zich te doen reizen, dat hij hem niet vergunnen kan afscheid van zijn huisgezin te nemen, maar dat hij hem toegestaan had mij te ontbieden om mij te spreken, waarop hij en de Burgemeester ons alleen laten.
Keijser betuigt mij zijne onschuld aan het misdrijf hem ten laste gelegd, valschheid in geschrifte, verlangt dat ik zijne vrouw en kinderen zijn vertrek voorzigtig bekend make en haar groete. Voorts dat ik zijn broeder Cornelis tot bedaardheid zal stemmen, opdat hij niet met zijn opvliegend karakter tot onzinnige daden overga. Voorts dat ik zijne moeder zal opzoeken, enz.
Cornelis vliegt buiten, wil onmiddelijk naar Amsterdam. De jas wordt vergeten, of liever, ik had geen gelegenheid die te bezorgen. Toen Dirkje Jans hem gaat brengen was Keijser reeds vertrokken.
Ik blijf de vrouw bijstaan, haar zuster komt, later haar vader [Meester Brouwer]. Nu ga ik Ensing halen, even Sina onderrigt. Weder een tijdlang bij Jans, toen naar jufvrouw Keijser (Burgemeester). Aldaar Marretje Kuiper, deze had het voorgevallene reeds berigt. Ik blijf daar een tijdlang praten. Jufvrouw Keijser gaat naar Jans. Haar vader Meester Brouwer zal vannacht bij haar blijven.
De storm is eenigermate bedaard. Ik sprak veel ter bemoediging. Later nog bij Vrendenberg, Loman. Ensing hier nog geweest.

2 Juny 1868. Met Vrendenberg naar de Krans bij Sikkes.

5 Juny 1868. Vrendenberg hier des namiddags te feliciteren, meende dat het mijn verjaardag was.

15 Juny 1868. Ik met Vrendenberg en Anton Vrendenberg naar den Hoorn gewandeld (Krans). Bij Wieringa vonden wij de familie Sikkes en Boetje en Buisman en Holkema (laatstleden vrijdag gekomen, hij verlangde naar de komst van Samuel op aanstaande donderdag) en Ter Meulen. Des avonds teruggewandeld met Buisman en Holkema.

17 Juny 1868. Wij verwachtten de neven Dirk Juriaansz Huizinga en Meindert Coolman. Zij kwamen te half 2 ure of later terwijl den Heer Holkema hier was (zou met Buisman eten bij Ensing). Des namiddags met elkander naar de Tent. Vrendenberg en familie, Anton Vrendenberg en familie, Wieringa, Heringa, Familie Knap, Glijnis, Westenberg, Buisman en Holkema.

29 Juny 1868. Boetje en zuster bij ons te 10 uur. Na het eten breng ik [ze] bij jufvrouw Dijksen, die ze met Loman en vrouw met rijtuig naar ‘t Oude Schild brengt.
Des namiddags met Vrendenberg naar de Krans bij Ter Meulen, alwaar Buisman, Holkema en Samuel gegeten hadden. Aldaar ook Sikkes, Wieringa en Ensing. Sikkes vraagt Termeulen reden waarom hij niet wil dat zijn meid naar de Kermis gaat, druk discours dientengevolge.

6 July 1868. Katrina verjaart in Sneek. Ik te 12 uur met J.C. Bakker naar de haven, Dominee Bakker en zijn beminde van de boot gehaald.
Fokel was bij ons geloogeerd, helpt Sina met kleeding naaijen.
Des namiddags Krans bij Vrendenberg, aldaar alle broeders behalve Riet. Wij bleven kort. Holkema bezoekt Samuel en Fokel intusschen.

12 July 1868. Sina en Koos rijden met buurman P. Roeper. Koos wordt in de kerk ongesteld en laat zich met rijtuig van Arie Brans te huis brengen. Ik dus alleen van mijn gezin het Avondmaal gevierd te Oostend. Bij mijn te huis komst lag Koos te bed, doch beterde toch weldra, zoodat zij, toen Dominee Vrendenberg en vrouw kwamen, weer opkwam.

13 July 1868. Des namiddags Wieringa hier, gesprek over ‘t voorgevallene tusschen Samuel en Fokel. Het speet haar wel dat zij zoodanig gehandeld had.
Met Wieringa en Vrendenberg en broeder Hendrik naar de Krans bij Heringa, aldaar Buisman en Sikkes, mevrouw Heringa en dochter.
Buisman gaat met ons terug naar den Burg. Bij ons de dames Bok, Leentje Vrendenberg, Holkema bij Dirk, Samuel en Menno.

15 July 1868. Des namiddags naar de Tent, aldaar de families Vrendenberg en Heringa, vervolgens Knap, Glijnis met 2 logeergasten, Wieringa (alleen zonder vrouw of Fokel), Buisman, en Holkema enz. Zij gekegeld, aangename namiddag, zeer warm, aan de Tent echter en in het Boschje frisch. Met Vrendenberg gesproken over de vernieuwing van de Statuten van de Tent. Vrendenberg wil het ook zoo niet houden als ‘t nu is. De schuld moet uit den weg, anders zitten wij altijd in vreeze.

21 July 1868. Wij des morgens half 10 uitgereden naar Akyab. Ik met de wagen van Sijbrand Jansz Keijser met Menno, Sina, Adriana en jufvrouw Alberdina Hesterman. Pieter Kalf met Dirk, Koos en Samuel en Betje en Christina Vrendenberg.
Wij zagen daar vervolgens komen: Westenberg met vrouw en zoon Herman en Goudoever. Simon Keijser met Margo en Rina en Jet en Mette de Geus. Buisman met Holkema en de Heer Fehre, student in de Regten in Groningen. Wieringa en vrouw en Fokel en Dolfina. Later Ensing.
Schoone dag, geen scherp stralende zon, in die vrije lucht een koeltje.
Eerst koffij gedronken en brood en bier.
Vervolgens een wandeling naar ’t strand. Aldaar in zee. Buisman zorgde voor Madeira. Westenberg, Wieringa en vrouwen warn bij huis gebleven. Wij omstreeks 4 uur aan tafel. Daarna wandelen naar de Kooi. Hier en daar ons nedergevlijd. Nu thee gedronken. Ik vooraf Samuel opgezocht, die zich in duin bij zijn flesschen had te slapen gelegd. Vervolgens Ensing gezocht en met zijn vrouw, die toornig en bedroefd was, naar huis geleid. Ik bij Ensing in de wagen. Herman Westenberg en Menno en Sina in de wagen van Sijbrand Keijser. Pieter Kalf was reeds met Dirk enz vooruit. ‘t Was ruim 9 uur toen de overige 6 wagens afreden, al te donker. ‘t Duurde lang eer wij ons bij Raven weder vereenigden. De wagen bij Sijbrand Keijser bezorgd. Tegen 11 uur waren wij allen vermoeid te huis. Toen moest Buisman c.s. nog terug naar Oosterend.
Wij hebben een genoegelijke dag gehad, maar op ‘t laatst waren sommigen minder pleizierig door wat te veel spiritualien.

22 July 1868. Naar de Tent, des voormiddags bij Vrendenberg het Reglement voor de Tent nagezien (door Dirk gemaakt).

3 Augustus 1868. Krans bij Buisman. Gister had een bekeerde Jood uit de school van Kampen in de Afgescheiden kerk gepreekt, met veel succes, zoodat men aan Vrendenberg verzocht had het gebruik zijner kerk, opdat hij zich ook aan den Burg kon laten horen, wat natuurlijk niet kan worden toegestaan.

10 Augustus 1868. Krans bij Vrendenberg. Ter Meulen naar de Algemene vergadering van ‘t Nut. Sikkes is uitermate in zijn schik met zijn beroep naar Boven-Smilde, zal er spoedig heengaan.

11 Augustus 1868. Brief van Samuel uit Leeuwarden, waar hij eene kamer gehuurd heeft voor 50 gulden in ‘t kwartaal.
Wij hebben gisteravond tot omstreeks 11 uur buiten gezeten zonder eenige last van koude, met brandende lamp op de overdekte plaats.
Vrendenberg en Westenberg hier. Het Reglement voor de Tent met onderlinge goedkeuring vastgesteld om morgen aan de leden voor te dragen. Kikkert wil zijn 120 gulden terughebben, zoo welligt ook P. Langeveld. Het kan er dus wel toe komen dat alles verkocht moet worden. Vrendenberg stelt voor dat alle 11 leden 25 gulden tot delging der schuld zullen afzonderen, wat denk ik niet veel bijval zal vinden.
Wij des namiddags naar de Tent. Buisman met de wagen met Koos, Katrina en Sina, aldaar Westenberg, Knap, Vrendenberg, Glijnis, Heringa, Wieringa.
Sikkes en Ter Meulen niet.
Met verbazing wordt vernomen dat de zaak der Tent zoo zwak staat. Voor dat men tot het Reglement overgaat moet men eerst beslissen of de Tent blijven zal. De rekening van Westenberg heeft (met een nadeelig slot van ‘t vorig jaar van 53 gulden) 110 gulden uitgaaf en sluit met een nadeelig slot van 30 gulden.
Men zal de volgende week beslissen of men per lid 25 gulden zal storten of 36 gulden (tot algeheele aflossing van schuld) of de boel verkoopen. De meesten waren voor behoud. Westenberg alleen laat zich er niet over uit.

14 Augustus 1868. Des voormiddags Leentje Vrendenberg en Doortje Heringa hier koffij gedronken. Wij met ons allen des avonds naar Vrendenberg en daar genoeglijk de avond gepasseerd met Ensing, zuster en tante (vrouw niet wel, weggegaan). Tot na 11 uur buiten gezeten onder de appelboom. Cornelis Vrendenberg wilde liever koopman worden als Anton, doch Vrendenberg keurde dit minder goed en wilde gaarne dat hij voortging zich voor ‘t volgend examen voor te bereiden.

26 Augustus 1868. Des morgens met Menno, Dirk en Koos (met rijtuig van Bakker) naar ‘t Oude Schild gebragt. Zij vertrokken te 8 ure met een gunstige gesteldheid van weer en wind.
Des namiddags Katrina, Sina, Menno en ik naar de Tent. Aldaar Vrendenberg, Knap. Heringa en familie, Jan Vrendenberg en zijn meisje.
Jan en Cornelis en Menno in ‘t schemerdonker vuurwerk afgestoken.

27 Augustus 1868. Des namiddags Kamerdag.
Bij ons thuis theevisite en avondbezoek op uitnoodiging van Vrendenberg en vrouw en Jan en Grietje (en Cornelis), Wieringa en vrouw, Ter Meulen en moeder en broeder Frans, Heringa en moeder en 2 zusters. Ensing (kwam laat) met zijn vrouw en haar zuster en zijn tante Ali. Wij zaten eerst achter met open- daarna met digte buitendeuren en vervolgens in de binnenkamer aan tafel met 22 personen. Den avond genoeglijk doorgebragt tot half 1 omstreeks.

23 September 1868. Huisbezoek aan de Waal. Des avonds Dominee Sikkes hier gekomen te logeren. Zijn vrouw en kinderen bij Vrendenberg. Zijn goed is al naar Smilde.

24 September 1868. Kamerdag aan de Waal.
Brief aan Samuel: Adriana Vrendenberg leert voor hulponderwijzeres.

1 October 1868. Het weder was gunstig, ik wandelde dus, hoewel nog onlustig, des morgens half 9 naar de Waal en reed met P. Kuiper naar Eijerland om huisbezoek te doen. Weldra, tegen 11 uur, openbaarde zich de koorts bij mij weder vrij hevig, zoodat ik te 2 ure, na te Oosterend mijn bezoek afgelegd te hebben, terug moest rijden. Kuiper bragt mij aan den Burg en te ruim 3 ure lag ik weder te bed. Wij waren met elkander bij Vrendenberg gevraagd. Sina bleef te huis om mij op te passen.

12 October 1868. Des voormiddags met Bakker, Vrendenberg en Heringa naar de Krans bij Wieringa. Aldaar ook Ter Meulen en Van der Kulk en Ensing en Buisman.

22 October 1868. Westzaan. Catharina gaat met mij mede naar Zaandam voor boodschappen. Zij zal morgen te Amsterdam komen om mede naar Texel te gaan. Ik te 11 ure naar Amsterdam, aldaar op Menno’s kamer op zijn tehuiskomst gewacht en dit geschreven.
Te 2 ure met hem kamer gaan zien, bij Freijlig op het Rusland.
Wij gingen bij Anton Vrendenberg, zijn vrouw voor 8 dagen bevallen, alles wel.

2 November 1868. Catharina Juriaans Huizinga hier.
Ik des morgens niet naar de Krans bij Heringa geweest.
Vrendenberg gister op reis gegaan naar Jutphaas, huwelijk van zijn zoon Jan.
Brief voor Menno met 40 gulden aan Cornelis Vrendenberg medegegeven.

9 November 1868. Hier Krans. Vrendenberg is op reis. Jan [Vrendenberg] laatstleden donderdag getrouwd. Ter Meulen is te Rottevalle beroepen en gaat er heen.
Des avonds bij den Heer Bok genoeglijk gezeten. Hij en zijn vrouw zwaar verkouden. Genoeglijk gezeten, over het examen van Jan Vrendenberg.

15 November 1868. Vooraf Monsieur Glijnis hier (nog vroeger Adriana Vrendenberg). Drukke gesprekken over haar ongelukkig examen te Haarlem. Glijnis is daarover (en met regt) zeer verstoord.

16 November 1868. De meisjes hebben het verbazend druk met Dolfina Wentink (Betje Vrendenberg daarbij) om te overleggen en te bestellen wat er voor hare uitrusting gedaan moet worden. Dolfina vertrekt tegen de avond. De meisjes druk aan ‘t naaijen.

18 November 1868. Vrendenberg verheugt zich dat het met Dolfina’s conditie zoo goed staat. Des avonds komt er een brief van Dolfina dat zij tegen de conditie zoo opziet dat zij er voor bedankt heeft [allen zijn zeer verontwaardigd en doen moeite om haar op andere gedachten te brengen. Ik praat 2 volle uren met haar, er is niets aan te doen.
Dominee Wieringa en vrouw schilderen Dolfina af als geheel ongeschikt. Zij willen ook niet toestaan dat zij het voor 3 maanden zal proberen, daar zij dan intusschen een andere [meid] zouden moeten nemen. Duyvis vertrekt, verontwaardigd over Wieringa, die geenerlei blijk geeft de belangen van zijn pupil te willen bevorderen. Vrendenberg is eveneens verontwaardigd op hem].

29 November 1868. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Koffij gedronken bij Jan Jacobsz
Tegen de avond hier Vrendenberg en Wieringa en Ter Meulen en de proponent Bakels, die vanmorgen voor Ter Meulen op ‘t beroep gepreekt had, en Riet en vrouw. Wij allen naar onze kerk. Verslag van ‘t Bijbelgenootschap.

11 December 1868. Des avonds bij Veenstra stukken voor ‘t kindergeld geteekend. Hij wil ook de nieuwe Kerk. Courant medelezen.
Veenstra begrijpt niet hoe Vrendenberg met 27 aankomelingen [in] wekelijks 1 uur onderwijs klaar kon komen. Hij meent dat dit een gebrekkig onderwijs moet geven, welk ten gevolge moet hebben dat de menschen alle orthodox worden.

14 December 1868. Krans bij Vrendenberg, allen praesent. Bakels heeft het beroep van den Hoorn aangenomen. Ik neem Bakker terzijde en ontraadt hen sterk om van de week weer op reis te gaan naar Amsterdam om de verjaardag van zijn meisje te vieren, wijl ik oordeeldat het een verkeerde indruk zou maken daar hij nog zoo weinig de Gemeente bezocht heeft. Hij bedankt voor de goede raad, doch schijnt er niet naar te willen hooren.

20 December 1868. Zondag. Gepreekt aan den Burg.
[Dominee Wassenaar doet zijn intrede op ‘t Oude Schild]. Met Vrendenberg teruggewandeld. Hij liet zich zeer ongunstig uit over de Bevestigingspreek van Wieringa als zijnde zeer orthodox. Hij rangschikt Wieringa met Westenberg en Kikkert onder de slechtste menschen.

6 January 1869. Doortje Heringa met Katrina naar de kerk van Dominee Vrendenberg, doop van Dr. Ensing's kind. Bijkans de hele familie Bok tegenwoordig.

6 February 1869. Buitengewoon schoone zomersche dag.
Ik des middags te 12 ure ter begrafenis van de oude jufvrouw Jannetje van Dijk (tante van wijlen Van Deinse), 83 jaar oud overleden ten huize van Albert Koning. Vrendenberg sprak eerst in huis, daarna aan het graf de Heer Bok, er op wijzende dat deze vrouw niet was door afkomst, vermogen, talenten enz, maar dat zij toch algemeen belangstelling had opgewekt doordien zij zoo veel liefde had, zoodat zij bij den dood van Van Deinse, toen zij anders hulpeloos geweest zou zijn, er velen gevonden waren die voor haar levensonderhoud zorgden. Hij bedankte allen uit naam van de laatste harer betrekkingen, Anna van Deinse, en hoopte dat die liefde zich steeds, waar het noodig was, steeds opnieuw zou betoonen.

7 February 1869. Zondag. Aan de Waal gepredikt, 52 toehoorders. Zeer onstuimig, moeijelijke togt naar den Burg terug.
Met Vrendenberg, Adriana en Katrina naar den Hoorn tegen een sterke wind in. Te 2 uur Afscheidspreek van Dominee Ter Meulen, 100 toehoorders.
Na kerktijd vonden wij in de pastorij de tafel gedekt. Te half 6 vertrokken Vrendenberg en ik, een gedeelte rijdende met Wassenaar. Katrina en Adriana bleven des nachts bij Wieringa.

15 February 1869. Met Vrendenberg naar de Krans bij Heringa, doch ik aldaar weggeloopen toen de jeneverfles weer op tafel kwam.

19 February 1869. Dolfina Wentink verhaalt hoe zij door Dominee Wieringa en vrouw was weggezonden gisteravond, en nu vandaag haar goed had moeten pakken, en vanmiddag haar toevlugt gezocht en gevonden had bij Vrendenberg. Op haar verzoek schrijf ik een brief aan Dominee Boetje met de vraag of er bij den Heer Duijvis nog plaats voor haar is?

23 February 1869. Des namiddags brief geschreven naar Dominee Deenik te Ternaard over Dolfine Wentink, dien bij Vrendenberg laten lezen, die hem goedkeurt (gister op de Krans had hij zich ook al vrij sterk over Wieringa uitgelaten, gisteravond op de Volksvoorlezing had hij zich met Wieringa dan ook geheel niet willen inlaten, zoo min als ik).

5 Maart 1869. Brief van 5 bladzijden [nadere inlichtingen] aan Dominee Deenik over Dolfine Wentink. Briefje aan Vrendenberg door Katrina bezorgd. Deze voegt op mijn verzoek een briefje van zijn hand bij de recommandatie voor Deenik. Katrina copieert de mijne.

8 Maart 1869. Krans bij Bakker. Op de terugreis liet Vrendenberg het mij blijken hoe bitter hij tegen Wieringa is als een valsch mensch, die in niets te vertrouwen is. Hij hoopte dat hij spoedig weggeroepen mogt worden. Ik vermaande Vrendenberg dat hij ook zelfs van Wieringa niet zoo kwaad mogt denken als hij deed.

10 Maart 1869. Bakels en zuster (Sina mede) gaan bij Bakker eten.
Dolfine Wentink hier met ‘t blij berigt dat zij een brief van Deenik had ontvangen en dat hij haar wenschte te ontvangen zoo spoedig mogelijk. Loman had ook eene plaatsing voor Dolfina gevonden bij zijne broeder Professor Loman. Zij had echter Deenik aangenomen.
Betje Vrendenberg gaat morgen naar Amsterdam.

5 April 1869. Krans bij Vrendenberg. De boeken van ‘t Leesgezelschap verkocht.

8 April 1869. Gisteravond telegram van Menno dat hij door ‘t examen [is], ‘t welk ons een uitstekend groote blijdschap veroorzaakt. Cornelis Vrendenberg komt dat ‘s avonds nog vernemen. Ik berigt het aan Glijnis, Bok en Ensing. Bok stuurt een brief, Glijnis een kaartje, Ensing komt feleciteren, ook Vrendenberg.

12 April 1869. Overheerlijk schoone dag. 1 voer turf van C. Bakker ontvangen.
Met Vrendenberg en zoon Hendrik naar de Krans bij Heringa. Met Ensing terug gereden. Ik heb de vrienden daar tegen a.s. maandag uitgenoodigd, wat zij, ook Wieringa, gaarne aannamen.

14 April 1869. Vannacht veel moeten hoesten.
25-jarig JUBILEUM op Texel. Wij elkander hartelijk gefeliciteerd. Wij wachten bezoekers in de achterkamer.
Reeds tusschen 10 en 11 komen bezoekers, Cornelis P. Keijser en Marretje Kuiper, Sijbrand en vrouw, P.D. Bakker en vrouw en zoon. Later de predikanten, Vrendenberg doet in aller naam een treffende aanspraak. Zij wilden achting en liefde ook door een geschenk te kennen geven, maar dit was nog onderweg per beurtman (een plaat achter glas Spr. 22-6). [Bezoekers].

16 April 1869. Des morgens bezorgt Vrendenberg het domineespresent.

21 April 1869. Pronk hier. Omtrent den indruk mijner leerrede enz zeide Pronk alleen dat velen zeiden dat “Dominee het knappies gemaakt had” (‘t scheen wel dat er van een algemeen bijzonder genoegen geen sprake kan zijn).
Des voormiddags Hendrik Vrendenberg hier. Hij had zich, zeide hij, nog nooit een avond op Texel zoo goed geamuseerd als maandag. Hij had met uitstekend genoegen met Bakels kennis gemaakt.

23 April 1869. Des namiddag Cornelis Vrendenberg hier om het vat Beijersch bier te helpen aftappen.

3 Mei 1869. Naar den Hoorn, Krans bij Wieringa. Wij worden er even zoo vriendschappelijk als anders ontvangen. Onderweg had ik aan Vrendenberg verhaald van het bezoek van Wieringa bij mij l.l. dingsdag. Vrendenberg verhaalt mij daarentegen ‘t geen Dolfina hem verhaald had, ‘t welk geheel anders luidt. Dat zij soms wel eens onbetamelijk gesproken zal hebben neemt hij aan, maar hoe kon ‘t ook anders bij zulk een behandeling.
Op de terugreis gesprekken n.a.v. onze aanslagen in den Hoofdelijken Omslag voor de Gemeente. Vrendenberg verhaalt mij vertrouwelijk hoe zijn schoonvader, na zijn goederen verdeeld te hebben, het overblijvende geld bestemd had voor zijne kleinkinderen, waarvan hij voor zijne 8 kinderen 8000 gulden ontvangen had. Een groot deel van zijn vermogen zat nu in de zaak van Anton en Jan, die hem geregeld rente betaalden, zonder welke hij het ook niet redden kon. De kapitalen der kinderen (voor wier rente Hendrik gestudeerd had) had hij eerst onder zich gehouden, later uitgekeerd. Aan de meisjes gaf hij nu nog de rente, die zich daarvan kleeden moesten.
Hij wilde nu na de gelukkige afloop van het examen van Adriana aan Glijnis een geschenk aanbieden, ongeveer in evenredigheid met hetgeen ik voor Menno gegeven had. Hij meende dat Glijnis mij met de onderwijsgelden nogal gespaard had en vroeg vertrouwelijk eenige inlichtingen daaromtrent. Ik gaf hem die. Ik had voor dat cadeau omstreeks 50 gulden besteed, maar Glijnis had mij altijd zijn rekening gezonden, die door mij altijd betaald was, evenals bij Vrendenberg voor Adriana.

6 Mei 1869. Hemelsvaartdag. Gepreekt aan de Waal (zeer goed).
Des namiddags naar de Tent (voor ‘t eerst), gereden met Sijbrand en Cornelis Keijser. Aldaar Westenberg en vrouw en zoon Herman, Bakels en zuster, Wieringa, Leentje en Betje Vrendenberg.
Bakels, Wassenaar en Buisman worden als nieuwe leden der Tent aangenomen. Het weder is zeer regenachtig, zoodat wij binnen moeten blijven. Katrina en Sina met Westenberg en J.C. Bakker, die Leentje Vrendenberg kwam halen, terug gereden. Ik met Heringa geloopen.

13 Mei 1869. Bij Kee Dalmeijer hoorde ik dat Hendrik Vrendenberg een kind verloren had aan de keelziekte. Nu ging ik bij Vrendenberg daarnaar vernemen en hoe het kwam dat zij ins geen berigt gezonden hadden? Zij hadden er niet aan gedacht.

19 Mei 1869. Wij naar de Tent. Regenachtig, weldra geweldige regenvlagen. Sjoeke, Katrina en Sina gescholen bij Bruin op de Hoogte. Op de Tent Vrendenberg en familie, Bakels en zuster, Glijnis en vrouw en zwager De Vries en vrouw, Knap en vrouw en kinderen. Meest altijd in den Tent om de regen.

24 Mei 1869. Boetje en zuster maken zich gereed om te vertrekken naar Loman, waar zij nog een 8 dagen zullen blijven. Wij druk aan ‘t inpakken.
Des namiddags nog even op de Krans bij Vrendenberg, bij Bok, bij buurman C. Keijser.

24 July 1869. Katrina, Sina, Grietje, Menno met de meisjes en logées van Vrendenberg des namiddags met Menno en Herman Westenberg naar de Prins Hendrikpolder en zich daar zeer vermaakt, Fokel en Mina Bakels ook daarheen, met de wagen van Kalf, des avonds half 11 tehuis.

4 Augustus 1869. Bij Pieter Jansz Roeper, de vrouw onlangs van tweelingen bevallen, zeer voorspoedig. Hij leent mij paard en wagen. Ik daarmede des namiddags naar de Tent met Neeltje, Sientje en Koos. De overigen loopende. Aldaar talrijk gezelschap, Bakels c.s., Boeke, Vrendenberg (verleden week van de reis terug, nu voor ‘t eerst weder hier) met zijn broeder Hendrik en zuster en verdere familie, Westenberg en Wieringa c.s. Men vermaakt zich goed, kegelen, exerceren enz.

6 Augustus 1869. Wij allen te zamen, 10 personen [Huizinga, Dirk en Koos, Samuel, Katrina, Sina, Menno, en Sientje en Neeltje Meihuizen en Grietje de Waard], met fraaij weder des morgens half 10 uitgewandeld naar de Koog. Ik bij Reijer Daalder koffijwater besteld. Ik met Neeltje (Meihuizen) naar ’t strand. Koffij gedronken in de duinen bij ’t Hek, met brood. Gezamelijk naar het strand en in zee. Droogerij in de duinen. Terug gewandeld, te 4 ure te huis. Genoegelijke dag.
Des avonds wij allen tezamen 10 personen bij Dominee Vrendenberg, piano en zang.
Menno met Herman Westenberg vooraf nog even naar Akyab geweest.

23 Augustus 1869. Des namiddags Krans bij Vrendenberg.

24 Augustus 1869. Wij allen des namiddags naar Heringa. Ik ter begrafenis van de vrouw van T. Mets op ‘t Oude Schild (Vrendenberg ging er niet heen omdat hij ter begrafenis moest van de Vader van ‘t Gesticht).

30 Augustus 1869. Des morgens vroeg was hier berigt van Wassenaar dat de reis niet doorging. Straks daarop kwam berigt dat de Hoornders (Bakels c.s. enz) reeds aan ‘t Schild waren en dat de reis voortgang zou hebben. Nu spoedig klaar gemaakt, de trommel met proviand was gisteren reeds naar de diligence gebragt en zoo naar ‘t Schild. Om half 8 staken Katrina en Sina en Menno en Adriana Vrendenberg (die al om 6 uur bij ons gekomen was) met W. Westenberg in zee, met Wassenaar en 2 zusters en Boetje en Fokel. In 2 uren waren zij op Wieringen, bezochten Dominee Huizinga enz. Des namiddags half 8 weer in de haven, hadden zich regt geamuseerd, niemand zeeziek.

5 September 1869. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Kandidaat Boetje hier aan den Burg, zeer goed voldaan. Hij hier gegeten. Des namiddags ook de families Bakels en Vrendenberg.

27 September 1869. Ik stond des namiddags gereed om bij het schone weder met Vrendenberg naar den Hoorn te wandelen (krans bij Wieringa) toen geroep (en klokgelui) van “Brand in de Weverstraat” mij eensklaps derwaarts deed ijlen, waar ik het achterhuis van den Heer Dijt brandende vond. Elk was aan ’t bergen van goed, ik hielp mede zooveel ik kon (in ’t Weeshuis) tot dat het huis geheel ledig was. Ik bleef meestal bij den brand, nu eens bij Dijt, dan bij zijne vrouw ten huize van Maartje Plavier.
De brand bleek ontstaan te zijn door ’t broeijen van ’t hooi en niet aangestoken te zijn door het kleine kind zoo als men eerst meende. Katrina en Sina hielpen ook mede water pompen, 3 spuiten waren werkzaam. Van 11 tot 12 uur was ik er weder. Men had het geheele gebouw rondom de hooiberg waarin 28 wagens of 42000 pond best gewonnen hooi zaten, nedergerukt, maar kon het vuur nog niet doven, ofschoon men het volkomen in bedwang kon houden. De geheele omgeving van het huis was verwoest.

4 October 1869. Des voormiddags Krans bij Vrendenberg. Heringa regt blijde met zijn beroep.

25 October 1869. Des morgens 9 uur komt Dominee Boetje hier ons verrassen [gelogeerd bij Sijbrand Keijser omdat wij gister niet te huis waren. Hij begeleidt zijn broeder Willem, die naar Indië vertrekt]. Ik ga [met Vrendenberg] mede naar de Krans bij Wassenaar, omdat Boetje toch ook weldra wil vertrekken en ik hem vannamiddag weder kan ontmoeten bij Loman. Bij Wassenaar Wieringa en Bakels. [De laatste] voor ‘t eerst sinds zijn reis en engangement. Hij vertoonde een groot aantal verschillende portretten van Fokel en hem. Weldra komen ook Bakker en Heringa.
Ik daarna bij Loman, Boetje en zuster en broeder Herman opgezocht.
Boetje had niet zoo heel veel op met de Stichtelijke Blaadjes van Vrendenberg jr. Modderman had niet gewild dat zij Vliegende Blaadjes zouden heeten, want de Orthodoxen zouden als spoedig de V uitwisschen en maken er dus Liegende blaadjes van. Ik had telkens van nieuws gelegenheid om de duidelijke en krachtige wijze van spreken van Boetje te waarderen.

16 November 1869. Vergadering op ’t Raadhuis met Burgemeester Loman, P. Langeveld, M. en W. Bok en Dominee Vrendenberg om te spreeken over de collecte voor de nagebleven betrekkingen der verongelukte Terschellingers (loodsboot vergaan). De Pastoor was ook uitgenoodigd en had aan Loman beloofd te zullen komen, maar nu schreef hij dat hij niet kwam omdat het toch wel op een collecte zou neerkomen, en dat hij dat dan wel uit de krant of anders zou vernemen. Ook had hij later bedacht dat de Terschellingers niet onder het Bisdom van Haarlem behoorden maar onder Harlingen, en dat het toch wel geen pas gaf dat hij dan ten behoeve der armen van een ander ressort werkzaam was (!).

22 November 1869. Krans bij Vrendenberg. Heringa en Doortje en Bakels hier gegeten.

29 November 1869. Brief Menno toegezonden. Krans bij mij, alleen Vrendenberg. Hij had (op geheim aanzoek) den Heer Kikkert, die sedert woensdag op Texel is, bij Westenberg bezocht. Men kon aan hem niet merken dat er iets gebeurd was. Hij had bedankt om vanmiddag met de familie Kikkert en Westenberg en Wassenaar bij Wieringa te komen.

6 December 1869. Met Vrendenberg naar de Krans bij Wassenaar. Het dochtertje Anna jarig.
Vrendenberg verhaalt mij wat den Heer Kikkert hem l.l. woensdag verhaald had van zijn twist met Westenberg, eerst zondag voormiddag tusschen de vrouwen begonnen, na Westenbergs terugkomst uit de kerk van Dominee Heringa heviger geworden, vooral toen Kikkert hem begon te spreken over de afrekening. Westenberg zou aan Kikkert als hij Notaris werd jaarlijks 1000 gulden uitbetalen, hetwelk Westenberg ontkende.
Kikkert had hem verweten dat hij alleen op aandrang van hem Westenberg en Reinbach de wijk had genomen naar Engeland en dat hij toen reeds bedoeld zou hebben zich in zijn plaats te dringen.
Op de terugreis: Vrendenberg ziet de toekomst van de hervormde kerk zeer duister in. Hij vreest alles van de toenemende orthodoxie.

13 December 1869. Des morgens met Vrendenberg naar de Krans aan de Waal bij Bakker.

20 December 1869. Ik te 1 ure op ‘t Raadhuis met Bok en Vrendenberg en Loman. Deze deelt mede dat er voor de Terschellingers ontvangen was 311 gulden, behalve de afzonderlijk ingezamelde gelden van ‘t Oude Schild en nog te verkrijgen van de Waal.

21 December 1869. Vrendenberg 63 jaar.

1 January 1870. Des middags en namiddags 95 bezoekers aan huis gehad en ruim 200 aan de deur. Vrendenberg meende er wel 300 aan huis gehad te hebben. Wij hadden het niet overdruk, 95 bezoekers aan huis en ruim 200 aan de deur.

9 January 1870. Des namiddags bij Vrendenberg. Leentje komt nu vervolgens in het huis van Dirk G. Bakker, voor 3 jaar gehuurd.

17 January 1870. Krans bij Vrendenberg

18 February 1870. Sina des namiddags op schaatsen, Katrina met Leentje Vrendenberg gewandeld.

28 February 1870. Krans bij Vrendenberg.

10 Maart 1870. Mina Bakels hier, zij is bij Vrendenberg gelogeerd.

11 Maart 1870. Sina des avonds bij Vrendenberg.

14 Maart 1870. Schoone dag, echter niet naar den Hoorn (waar Wieringa de Krans zou hebben voor Wassenaar, wiens vrouw van een dood kind bevallen was) omdat Vrendenberg niet medeging, ongesteld zijnde.

21 Maart 1870. Vrendenberg en Wieringa kwamen van de begrafenis van Arnoud Langeveld, de 4de uit dat gezin aan Teering overleden.
Vrendenberg verhaalde dat Bosch van Oosterend, afgescheiden predikant, bij Bram v.d. Zaal oefeningen hield en dan met rijtuig van Bok gehaald en gebragt werd. Men vond dit zeer inconsequent van de man, die nu Foreest niet meer in de Kamer wilde om zijn ijver voor de Christelijke (niet neutrale) school.

28 Maart 1870. Des morgens met Sina en Vrendenberg naar Wassenaar, Krans.

4 April 1870. Des namiddags met Vrendenberg naar de Krans bij Buisman te Oosterend. Genoeglijke wandeling. Ook Ensing aldaar. Deze en Vrendenberg des avonds bij ons boterham gegeten.

11 April 1870. Des namiddags met Sina en Vrendenberg naar den Hoorn, Krans bij Bakels (onderweg vroeg Vrendenberg of Samuel verkeerde met Dolfina, wat ik ontkende. Deenik had het anders aan zijn moeder geschreven).

22 April 1870. Cornelis Vrendenberg hier. Hij gaat morgen over Amsterdam naar den Haag terug. Hij verlangde zeer om Menno te zien. Gesprek over zijn examen. Ik verlang zeer naar berigt daaromtrent.

24 April 1870. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Berigt van Menno’s welgelukt examen doen toekomen aan Vrendenberg, Ensing en Loman.

25 April 1870. Brief van Menno op mededeeling van Cornelis Vrendenberg, bij hem gistermorgen, dat ik nog van niets wist. Hij was met zijn 4 personen door het geheel examen gekomen. Wij verheugen ons zeer in deze mededeeling.
Krans bij Vrendenberg.

8 Mei 1870. Zondag. Aan den Burg gepreekt voor Bakker, die gaarne aan de Waal wilde preeken, daar zijne vrouw haar Kerkgang wilde doen. Katrina ook daarheen, kwam welvoldaan terug. Sina met Adriana Vrendenberg medegereden met Dominee Vrendenberg, die te Cocksdorp moest preeken voor Riet, tot aan Raven en vandaar terug geloopen.
Katrina des namiddags visites gemaakt bij Bok enz. Sina meent dat haar kleeren niet goed genoeg meer zijn om mede uit te gaan. Zij spreekt er met mij over of zij niet zal trachten een eigen bestaansmiddel te vinden, bijvoorbeeld bij ‘t onderwijs. Ik doe haar opmerken dat de nood daartoe voor ‘t oogenblik niet dringt. Ik zie niet gaarne mijn huisgezin nog kleiner worden.

9 Mei 1870. Heden namiddag met Vrendenberg naar de Krans bij Van Vledder.

18 Mei 1870. Des morgens te 10 ure met Vrendenberg met rijtuig van den Heer Westenberg (Herman mede) naar de Tent. Bij Hin gesproken over het oppassen. De vrouw is blij dat ze er af is, maar wil het toch weder op zich nemen als zij óf 8 cents voor de ketel water krijgt óf 9 gulden verhooging van loon. Wij de gebreken van de Tent opgenomen.

19 Mei 1870. Des middags 3 uur met Vrendenberg ter begrafenis van Willem Bispinck ten huize van Jan Schumacher, zijn schoonzoon.
Te 7 uur Westenberg en Vrendenberg bij mij over de Tent gesproken. Ik beloofde aan Heringa te schrijven over zijne contributie.

25 Mei 1870. Des namiddags voor ‘t eerst weer naar de Tent, aldaar Vrendenberg, Wassenaar, Wieringa, Bakels en familie. Hoek Bent en Bolding als leden aangenomen. Ik dit des avonds aan deze beiden bericht.

8 Juny 1870. Gisteravond mevrouw Wassenaar met haar zoontje Paulus hier gekomen, vannacht gebleven. Sina des namiddags met haar naar de Tent. Ik met Katrina later gekomen. Aldaar alleen Vrendenberg met een getal dames. Mevrouw Wassenaar des avonds bij Leentje Koning.

13 Juny 1870. Krans bij Vrendenberg.

16 Juny 1870. Wij met ons gezelschap, daarbij Adrienne Vrendenberg-Koning, te zamen 7 personen, des morgens half 9 uitgewandeld naar de Koog. Het was een zeer schoone dag. Ik bij Reijer Daalder. Van deze kregen wij in de duinen koffij, enz. Wij bragten in de duinen en op ’t strand genoeglijk eenige uren door. Ik met Anna in zee. Een visscherman (de Jager) was bezig bij ’t strand langs een vischnet te slepen en ving een weinig tarbot. Reijer Daalder bragt ons met de wagen (8 personen daarin) over de Waal naar huis. Half 5 te huis.

19 Juny 1870. Des namiddags Grietje, Aurelia, Anna en Katrina met de familie Simon Keijser en logeergasten van jufvrouw Dijksen naar Brakesteijn en daar wijn gedronken, zeer genoeglijk. Sina had Adrienne Vrendenberg bij zich.

22 Juny 1870. Aurelia, Katrina en Sina des morgens 3 uur opgestaan en naar de Hoogte gewandeld om de zon te zien opgaan.
Wij des namiddags naar de Tent. Aldaar Vrendenberg, Wassenaar en familie, Bolding en dames Sambeek, Westenberg, Adrienne Koning, Betje Vrendenberg, weer terug van de reis. Gekegeld. De lucht was nevelig in de kimmen, dus geen gebruik van de verrekijkers.

2 july 1870. Den geheelen dag regen. Betje en Anne (vrouw van Anton) Vrendenberg even hier, willen naar de Komedie. Onze meisjes gaan niet mee, zij hebben gewandeld.

4 july 1870. Vrendenberg hier om met mij naar de Krans bij Wassenaar te gaan, doch waarin de regen ons belette.

5 july 1870. Des namiddags 4 ure wij met het wagentje van Sijbrand Jansz Keijser afgereden naar den Hoorn. Katrina en Anna en Adriana Vrendenberg vooruit geloopen. Te halverwege in onze wagen en in dien van Westenberg achter ons opgenomen.
Bij Bakels den namiddag en avond genoeglijk doorgebragt.

7 july 1870. Wij allen voor 6 uur opgestaan. Door W. Westenberg met de wagen afgehaald, naar ‘t Oude Schild gereden. Bij Wassenaar ons verzameld met de dames Sambeek, Anna Vrendenberg-Kouwenaar, Leentje, Adriana, Christina, Bakels, Stoffels, Willem Westenberg en wij met ons zessen. Tezamen 17 personen.
Wind en weer zeer gunstig. Te half 9 met de postschuit van Willem Mets afgevaren. Te 11 ure op Wieringen gearriveerd. Gewandeld naar het dorp op de Hoef. Ik [neef] Huizinga bezocht. Met hem en zijn kinderen wandelden wij het dorp rond, bezagen zijn nieuwe Kerk. Vervolgens wandelden wij weer terug naar Westerland. Wassenaar en ik kaas en eijeren gekocht bij Simon Mosterd en de Vries.
Door ‘t land naar de haven of het schip, waar het overig gezelschap zich met roeijen in zee vermaakte. Te 4 ure voeren wij weder af naar Texel, doch het was weldra doodstil. Prachtige zonsondergang (wij deden op ‘t schip ons middagmaal met brood en eijeren, koffij, thee enz).
Toen het donker werd bewonderden wij het lichten van het zeewater. Bakels en Stoffels en Westenberg maakten zich verdienstelijk met roeijen. Griet, Aurelia en Anna eenigzins onpasselijk. Wij kwamen te 12 ure in de haven. Met de wagen van Auke de Wijn naar huis, de anderen loopende.

12 July 1870. Vrendenberg hier des avonds, o.a. gesprekken over het Emeritus worden. Dit zal bij hem zijn Kerstijd over 3 jaar. Bij leven en welzijn denkt hij dan met zijne familie (Leentje mede) te Amsterdam te gaan wonen. Zijn emeritaat zal 700 of 1000 gulden zijn. Hij verwondert zich dat ik slechts op 500 gulden rekenen kan.
Hij verhaalt van Lodewijk Koning, die na zijn meerderjarig worden al zijn geld, 16.000 gulden, heeft doorgebragt. Hij meent dat hij nu in militaire dienst is. Zijn oom en voogd had wel verdriet van hem gehad.

13 july 1870. Des namiddags wij naar de Tent. Vrendenberg verhaalde dat Dolfine Wentink vanmiddag bij hem te logeeren was gekomen. Zij was uitstekend tevreden in Ternaard. Zij had Samuels aanzoek afgewezen, omdat zij nooit weer een zoo gewichtige stap wilde doen zonder volledige kennismaking.

15 july 1870. Des morgens ruim 10 uur Katrina, Sina, Menke de Waard, Adriana Vrendenberg, Klaas de Waard en Willem Westenberg uitgereden met een wagen van Doorn (Prins Hendrikpolder) naar Akyab en aldaar genoeglijk den dag gepasseerd met de families Westenberg, Wieringa, Bakels, Bolding en Sambeek, tezamen 19 personen. Des avonds te 11 ure weer thuis. Overschoone dag.

25 july 1870. Om de warmte niet naar de Krans bij Buisman.
De meisjes besloten met Adriana en Christine Vrendenberg een wandeling naar de Koog te doen. Des avonds [kwam] de familie Van Vledder nog eenmaal, toen de meisjes van hare wandeling vergenoegd doch zeer vermoeid terug kwamen.

27 july 1870. Des middags met elkander naar de Tent. Westenberg doet rekening, batig saldo 5 gulden. Wij vinden aldaar ook de familie Vrendenberg met Dolfina, Bakels, Wieringa, Westenberg, Glijnis. Sina was niet medegagaan.

31 July 1870. Des zondagavonds hier familie Vrendenberg en Dolfine. Samuel wandelt langen tijd met de laatste alleen in de tuin. Hij deelt mij mede dat hij omtrent haar nog dezelfde gevoelens koestert. Zij blijven hier boterham eten. Samuel brengt haar te huis.

8 Augustus 1870. Krans bij Vrendenberg. Toen ik nog met Vrendenberg en familie alleen was vroeg deze mij af of zij mij mogten feliciteren met het engagement van Samuel? Ik wees het niet regstreeks af.

10 Augustus 1870. Samuel verzocht mij des voormiddags beneden te komen, waar hij met Dolfina (en Katrina en Sina) mij wachtte. Hij gaf mij toen te kennen dat hij Dolfina zich tot vrouw wenschte en of ik dit goedkeurde. Ik sprak daarop hem hartelijk en ernstig toe en gaf gaarne mijn toestemming en met vele gelukwenschen namen wij Dolfina op in onze kring. Ik liet het daarbij aan ernstig vermaan niet ontbreken.
Daar het weder (regen en wind) volstrekt niet toeliet om naar de Tent te gaan, zoo besloten wij om de familie Vrendenberg vanavond hier te vragen.

14 Augustus 1870. Zondag. Gepreekt aan de Waal.
Des avonds wij allen bij Vrendenberg, net als l.l. woensdag 14 personen..

15 Augustus 1870. Samuel en Dolfina naar Amsterdam, waar Dolfina bij Anton Vrendenberg zal logeeren.

22 Augustus 1870. Krans bij mij. Eerst Vrendenberg en Bakels, de advertentie in de Heldersche Courant over Wieringa besproken. Bakels had wel lust daarover een openbare vraag te doen.

26 Augustus 1870. Hendrik C. Roeper hier, ontslagen wegens ziekte uit de gevangenis te Leeuwarden waar hij 4 en een half jaar gezeten had. Hij wil gaarne 25 gulden van de Gemeente voor uitrusting, om dienst te nemen op een schip te Amsterdam, Hamburg of Londen. Ik adresseer hem aan Veenstra.
28 Augustus 1870. De Kerkeraad besluit (Burger Diakens) om aan Hendrik Roeper een rood hembd en broek te geven, en Veenstra enz willen voor zichzelf wel iets bijdragen. Veenstra zendt mij daar voor 2,50 gulden, Jacob Roeper 2,50 gulden, 1 gulden van D. de Boer, Pieter Roeper 75 cents, Dominee Vrendenberg 50 cents, e.a.
30 Augustus 1870. Des voormiddags Hendrik Roeper hier gehad. Hij wil van namiddag vertrekken. Ik hem 8,25 ter hand gesteld. Ik naar Pieter Boon, van hem nog 1 gulden ontvangen na veel praten, hij wilde echter tot zulke zaken gaarne medewerken en ik mogt vrij terugkomen, maar hij twijfelde of ’t goed besteed zou zijn, 5 gulden van Sijbrand Jans Keijser, Neeltje Bakker, Jacob Kooiman, Joh. Keijser. Ik bragt deze 6 gulden aan de belanghebbende bij zijn moeder en sprak hem nog eens vermanend toe.
’s Avonds 2,50 gulden van Dominee Bakker en 50 cents van Pronk die ik de dan reeds vertrokkene naar ’t Oude Schild nazond (het werd mij echter den volgenden dag terugbezorgd daar hij al vertrokken was).

29 Augustus 1870. Des morgens 10 uur uitgegaan ter begrafenis van Antje List uit ‘t Nieuwland, doch door de geweldige regens kon ik het niet verder brengen dan een eindweegs achter de Boogaard.
Des namiddags bij Vrendenberg die Krans zou houden voor Wassenaar. Ik was er alleen.

12 September 1870. Huisbezoek aan de Waal begonnen bij Dirk Leijen.
Des avonds Nutsvergadering. Verslag van Muller van de Algemeene Vergadering. Vrendenberg lid van ‘t Bestuur geworden.

10 October 1870. Des voormiddags om de regen met Vrendenberg eerst NIET naar de Krans bij Vledder, doch later met Wieringa en vrouw wel daarheen. Terug gewandeld.

12 October 1870. Ik des avonds bij Doctor Ensing, aldaar Vrendenberg en Loman, nog eens weer, evenals laatsleden woensdag bij mij, de zaak besproken der verschaffing van spijs of werk aan de armen in de winter. Het resultaat bleef echter dat wij niet wel inzagen er iets aan te kunnen doen. Loman verlangde en wilde er steeds op aandringen dat de boeren meer geld op hun land zouden laten verdienen, waardoor het eens zoo veel kon opbrengen.

24 October 1870. Krans bij Wassenaar, ik met Vrendenberg derwaarts, gevolgd door Katrina en Sina die daar eene nicht logée wilden verwelkomen (Cornelia van Ameyde Duin).

27 October 1870. Gisteravond, toen Wassenaar hier was, kwam er berigt dat Christina Vrendenberg gelukkig door haar examen gekomen was als hulponderwijzeres te Haarlem. Wij besloten om terstond naar Vrendenberg te gaan om te feliciteren, gelijk wij deden.
Wassenaar vertelde daar als toevallig dat de oude Leen Blank, 83 jaar oud, onlangs in groot levensgevaar was geweest terwijl hij in de haven een kruik zeewater zou scheppen, in een boot die omkantelde. Dit gaf aanleiding dat ik voorstelde om wekelijks 10 cents te bestemmen voor dien braven oude, opdat hij een meer rustigen ouden dag zou hebben. Dit vond bijval. Wassenaar zou de lijst schrijven en zich met de uitreiking van het geld belasten. Vrendenberg en ik zouden bijdragen inzamelen.

1 November 1870. Van namiddag Katrina bij jufvrouw Vrendenberg naaimachiene.

4 November 1870. Bij Dominee van Vledder. Groot gezelschap. Wij bragten de avond genoeglijk door , gesprek veel over den Oorlog en de Nieuwsbladenberigten daarover. Willem Westenberg kwam zijn ouders halen. Verhaalt van zijne ontmoeting op weg, de dochters van Jan Kalis zoekende haar broer Jan.
Ik wandelde met Vrendenberg alleen naar huis terug. Hij liet zich ongunstig uit over Buisman en Bakker (en Ensing), die Van Vledder om zijne gevoelens bij de Gemeente verdacht maakten.

5 November 1870. Ik des middags naar Kalis, aldaar ook Vrendenberg. De zoon nog niet terug, en ook nog niet opgespoord.

20 November 1870. Zondag. Des namiddags Katrina en Sina en Betje Vrendenberg met een dragt bloemen naar ‘t Oude Schild. Vrendenberg en vrouw en Leentje en ik ook derwaarts, viering van ‘t 12,5 jarig huwelijk van Dominee Wassenaar en vrouw. Wij waren met 15 personen, den avond en nacht zeer feestelijk en genoeglijk doorgebragt. Wij scheidden na 5 uur in den morgen en wandelden naar huis gelijk wij gekomen waren, met lantaarnlicht. Te kwart over 6 begaf ik mij ter ruste.

28 November 1870. Krans bij Vrendenberg.

1 January 1871. Zondag. Zeer koud, vanmorgen half 9 nog ruim 7 graden vorst. Men rijdt reeds omstreeks 14 dagen op schaatsen, het ijs is echter door de gevallen sneeuw slecht. De overtogt van ‘t Nieuwe Diep meestal over de Hors, zeer moeijelijk reizen. Cornelis Vrendenberg vrijdag weer vertrokken te 6 uur ‘s morgens, en eerst te 2 ure namiddag overgekomen aan ‘t Nieuwe Diep.

10 January 1871. Des namiddags 2 uur berigt ontvangen van mejufvrouw Rees, de hospita van Menno, die ons allen in de diepste verslagenheid dompelt. Menno was l.l. donderdag weggegaan en zondag, toen de brief geschreven werd nog niet terug. Zij moest nog ruim 71 gulden van hem hebben. Wij weten niet wat ons te doen staat, besluiten om Vrendenberg vanavond hier te verzoeken en met hem over de zaak te spreken. Vrendenberg half 8 hier. Wij deelen hem onze treurigheid mede. Hij tracht ons te bemoedigen met de gedachte dat Menno hoogst waarschijnlijk een pleizierreisje is gaan doen.
Ik spreek vertrouwelijk met hem over Menno, de schulden door hem gemaakt bij Bolten enz. Hij oordeelt dat ik deze nog volstrekt niet hoef te betalen als ‘t mij niet convenieert. Hij ontraadt mij ten sterkste om nu in dezen tijd over den Hors op reis te gaan, verhaalt van de gevaarlijken reis van zijn zoon Cornelis op Oudejaarsdag.

23 January 1871. Krans bij Vrendenberg, aldaar alleen Bakels.

6 February 1871. Krans bij mij. Vrendenberg, Wieringa en Bakels, Wassenaar en vrouw. Nutsvergadering. Bakels en Wassenaar en vrouw en Muller bij ons boterham gegeten.

13 February 1871. Krans bij Ensing, aldaar Wassenaar, Buisman, Bakker en Vrendenberg.

22 February 1871. Ik sprak er [met Vrendenberg] van dat Dirk hier wel eens eene spreekbeurt op ‘t Nut zou willen vervullen. Vrendenberg zou dit zeer gaarne zien. Hij rekend er op dat wij dan een buitengewoon talrijke vergadering zouden hebben. Wij begrepen echter dat de vergadering om de reiskosten wel zou moeten worden uitgesteld tot july als Dirk toch zou overkomen.

1 Maart 1871. Het is een schoone dag.
Katrina naar den Hoorn, zij komt des namiddags met Bakels en vrouw met de wagen terug. Afscheidsfeest bij Bakker met Vrendenberg, en vrouw en dochter Betje, Bakels en vrouw, Wieringa alleen, Wassenaar en vrouw en Buisman, Katrina, Sina en ik.

5 Maart 1871. Des avonds was ik uitgenoodigd bij Leentje Vrendenberg met haar ouders en zusters, met Westenberg en vrouw en dochter, Wassenaar en vrouw. Wij bragten daar den avond genoeglijk door.

27 Maart 1871. Gisteren brief van Bolten uit Amsterdam, dat als ik [Huizinga] niet voor Menno betaalde, hij alle fatsoenlijke en onfatsoenlijke middelen zou aanwenden om aan zijn geld tekomen. Met Vrendenberg (hij alleen weet van de geschiedenis af) de zaak besproken. Hij meende dat ik mij niet behoefde te bekommeren.

2 April 1871. Zondag. Preek aan den Burg, weinig volk omdat Vrendenberg aanneming van 29 personen had.

3 April 1871. Krans bij mij. Tegenwoordig Vrendenberg, Wassenaar, Wieringa, Bakels, Buisman. Afrekening van ‘t Leesgezelschap.

11 April 1871. Ik des namiddags alleen naar Wassenaar (krans). Vrendenberg kon niet mede, omdat hij vanavond op het jaarfeest van Glijnis moest, waar de kinderen tooneeluitvoering zouden geven. Glijnis had een canapé present gekregen.

17 April 1871. De schoonmakerij is gister geëindigd.
Des namiddags Krans bij Vrendenberg.

24 April 1871. De Krans moest bij Buisman zijn, doch daar die op reis was nam ik haar over, Wassenaar, Vrendenberg, van Vledder [Bakels weer naar Rotterdam].

1 Mei 1871. Des voormiddags met Koekebakker naar de Waal, pastorie en Kerk bezien.
Na de middag wij beiden met Vrendenberg naar den Hoorn gewandeld, Krans bij Wieringa, aldaar Wassenaar. Bakels is nog steeds op reis, dus diens pastorij niet bezien.

31 Mei 1871. Des namiddags niet naar de Tent om ‘t ongunstige weder.
Vrendenberg bij ons. Hij verhaalt ons van den grooten omvang der werkzaamheden van zijn zoons Anton en Jan. Verleden jaar hadden zij den grootsten voorraad van suiker, namelijk alleen West Indië gerekend, aan de Amsterdamsche markt gebragt in commissie. Zij hadden namelijk in de West een agent (Determeijer) die toen zijn vader, een makelaar, failleerde, door hen geholpen was, eerst op hun kantoor en toen naar de West, waar hij voor hen allerlei zaken (zalf en parapluus) verkocht en hun nu ook weder door zijn invloed op de plantagiehouders grooten voorraad van producten ter verkoop in Amsterdam bezorgde, zoo dat zij er nu zelfs toe overgegaan waren om voor eigen rekening een schip in de vaart te brengen tot het aanhalen der goederen. Anton had het zoo druk, dat het huiselijk leven voor hem zoo goed als niets was. Het huis dat hij thans met genoegen bewoont had hem 20.000 gulden gekost.

13 Juny 1871. Des avonds bij Vrendenberg de jufvrouw gefeliciteerd met haar 60ste verjaardag.

19 Juny 1871. Vrendenberg gaat op reis naar Amsterdam.

20 Juny 1871. Ik bij jufvrouw Vrendenberg om iets te vernemen van Aafje Bakker, weduwe Huisman in de Weverstraat, morgen begrafenis. Zij was bij haar bekend als een brave vrouw, sedert jaren diep treurende om het verlies van hare 2 dochters.

22 Juny 1871. Betje Vrendenberg hier om afspraak te maken over een gang naar de Tent op morgen.

25 Juny 1871. Zondag. Talrijke vergadering, ruim 400. Veel gereformeerden, bij Vrendenberg geen preek.

28 Juny 1871. Op den middag regenachtig. Niet naar de Tent. De familie Vrendenberg, de dames, bij onze meisjes te theedrinken.

4 july 1871. Des voormiddags naar de Tent gewandeld, aldaar koffij gedronken, aldaar Wieringa, Bakels en Mina. Te 12 ure kwamen volgens afspraak Dominees Bron en Cremer, den Heren Rinner en Klink (zangmeester) met enige anderen, met 70 kinderen, de oudsten van de Zondagsschool van Den Helder, met een goede voorraad levensmiddelen. Zij vermaakten zich dapper met loopen, spelen, zingen, kegelen, marcheren in de Zandkuil onder leiding van Bakels, Vrendenberg [en Huizinga].
Na het eten vonden wij de kinderen in de Lindeboom en trokken daarmede door het dorp (de predikanten bezagen de Gereformeerde Kerk en onze Kerk). In het park onder een grooten toevloed van menschen zangoefeningen. Vervolgens weer in den Lindenboom, waar de Burgemeester de kinderen op bier onthaalde, waarop Vrendenberg en ik vertrokken. Het gezelschap zou, na rust en etenstijd op de Tent, met een extra boot weder des avonds terugkeeren. Het weder was vandaag meerendeels gunstig, meest zonneschijn.
Katrina, Sina en Dolfina des avonds bij Margo en Rina met alle dames Vrendenberg.

22 july 1871. Des middags komen de communicatiebrieven voor Samuel van Leeuwarden. Hij druk aan ‘t invullen en 100 brieven voor 3 uur verzonden.
Jan Smit, Menno en Sina en Margo dennenloof uit ‘t Boschje gehaald en daarmee de gaanderij versierd. Twee kleindochters van Vrendenberg komen Samuel en Dolfine een geschenk brengen.

7 Augustus 1871. Huidekoper en ik toen nog even naar Vrendenberg, aldaar Krans, geweest.

16 Augustus 1871. Wij des namiddags allen naar de Tent, aldaar Wassenaar, Vrendenberg.

21 Augustus 1871. Wij allen des avonds bij Vrendenberg op visite, aldaar ook Wassenaar en vrouw en 2 logees.

24 Augustus 1871. Wij zouden des namiddags met de familie Vrendenberg naar Wassenaar, doch het begon des namiddags geweldig te waaijen en te regenen. Toch gingen wij op reis, doch wij moesten allen om het weer (doornat) terugkeeren. Alleen Dirk en Menno gingen door naar ‘t Schild.

20 September 1871. Sina naar Vrendenberg.

24 September 1871. Des namiddags bij Vrendenberg en Ensing over het in de Heldersche Courant in te zenden stuk over ons Departement van ‘t Nut.

27 September 1871. De weduwe Pieter Koorn (Dirkje Groeneveld) hier met het verzoek dat ik een brief voor haar zou schrijven ter aanbeveling voor wekelijksche giften. Ik oordeelde beter dat Vrendenberg dat deed.

3 October 1871. Huisbezoek aan den Burg. Briefwisseling met Buisman. Hij verwachtte alleen de Heeren en niet de Dames. Deze hadden elkander en Wieringa en Bakels zoo opgewarmd, dat Wieringa en Bakels hun bezoek in scherpe bewoordingen afgeschreven hadden. Ik hoorde dit gistermorgen en dat Vrendenberg ook niet kon. Nu schreef ik het ook af. Doch op een brief van Buisman van hedenmiddag nam ik het aan wijl het goed weder was. Genoeglijk te zamen geweest met Koekebakker en Wassenaar. Oesterpartij. Gesprekken over de collega’s. Over Van Vledder geeft Buisman zijne beschouwingen aan Koekebakker. Over Pieter Koning en Jaap den Brander. Over het studentenleven. Over de toekomstige inrigting van onze Krans. Te 1 uur scheidden wij.

13 November 1871. Krans bij Vrendenberg. De aanwezigen teekenden allen hunne namen op het Adres aan de Gemeenteraad voor Ensing.

20 November 1871. Sina en ik des morgens met Vrendenberg naar de Waal, Sina naar Aal Koekebakker. Krans bij van Vledder. Ik geef op de vraag hoe de Godsdienstleeraar zich moet houden tegenover sterken drank? Hier ook weer, evenals verleden week bij Bakels, waren de meeste kransgenoten jeneverdrinkers, alleen Vrendenberg en ik niet.

26 November 1871. Zondagavond verslag van ‘t Bijbelgenootschap. Vrendenberg was opgeruimd en wel. Wij aten met Koekebakker en zuster thuis.
Dominee Wieringa kwam te 10 uur inloopen en vroeg mij met een ernstig gelaat of ik niets gehoord had van Vrendenberg? Ik wist van niets. Toen deelde hij mij het gerucht mede, van Dirk Keijser uitgegaan, dat de zaken van Jan en Anton Vrendenberg in Amsterdam fout waren. Na overleg spoedde ik me naar Dirk Keijser. Hij bevestigde mij de waarheid en deelde mij de brief mede waarin stond dat zij beide gearresteerd waren. Dominee Wieringa nam, op mijn sterk aanstaan, op zich om Vrendenberg, die blijkbaar van niets wist, er opmerkzaam op te maken. Hij kwam later weer hier.
Vrendenberg had uit een briefje van zijn zoon Hendrik uit Amsterdam zoo even juist iets daarvan vernomen. Ik ging te 11 ure er nog even heen (Vrendenberg en vrouw gaan straks 3 uur op reis). Groot was ons aller ontsteltenis en verslagenheid. Ik kon de eerste uren niet slapen, net zoo min als Sina.

27 November 1871. Hier Krans, waarop Van Vledder, Koekebakker, Bakels, Wieringa, Wassenaar. Ik besprak de vraag welke de houding van de Godsdienstleeraar moet zijn tegenover de sterke drank. Ik toonde aan dat deze een vijandige moest wezen. Geen der 5 heeren wilde mij dit toegeven, wel tegen het misbruik, niet tegen het gebruik.
Ik verklaarde tegen Bakels, als de anderen reeds vertrokken waren, dat ik waarschijnlijk den Krans zou mijden als het jenevergebruik steeds werd toegestaan.
Hij en zijn vrouw en zuster Let en Koekebakker en zuster bleven hier eten. Bij het scheiden des avonds laat sprak Bakels verzoenende woorden.
Wassenaar en vrouw bij de dochters van Vrendenberg, die zich over de ware reden van de reis harer ouders niet uitlieten, tot Wassenaar daarvan begon.

28 November 1871. Bij Dirk Keijser in een brief van Makkensteijn gelezen dat Anton en Jan Vrendenberg gearresteerd waren om het maken van valsche wissels.

29 November 1871. Ik vanmiddag na 12 uur naar het huis van Vrendenberg, nadat Sina er geweest was en vernomen had dat zij uiteindelijk berigt hadden dat de broers een fout in hunne zaken begaan hadden. Ik bleef bij Leentje, Betje en Christine een tijdlang praten, zooveel mogelijk haar opbeurende, doch daar was weinig stoffe toe. Sina hoorde van Loman dat het tekort van de Vrendenbergs 70.000 gulden bedroeg.

30 November 1871. Des namiddags Kamerdag aan de Waal.
Des avonds met Sina naar den Heer Bok. Nog nooit zag ik den Hr. Bok zoo ter neer gedrukt, suf en soms als wezenloos. De berigten van zijn zoon Willem uit New York waren dan ook niet opbeurend. Zij hebben het daar arm, alles mislukte hem. Bij de mislukking van de zaak die hij ondernomen had, de exploitatie van octroijen, was ook het daartoe overgemaakte geld weer verloren gegaan. Nu had hij in een assurantiezaak zullen treden, maar ook dit was mislukt. Echter bleef hij hoopende en zoekende en reisde daartoe dagelijks naar de stad. Ook bij zoon Johannes in Amsterdam was heel het gezin sukkelende. Veel werd over de zaak Vrendenberg gesproken. Bok scheen Jan Vrendenberg te verdenken als die de spotprenten over zijn zoon had in de wereld gezonden, wat ik ten sterkste betwijfelde. Als ik met Bok over zijn toestand sprak zeide hij zuchtende: "Ach het zou met mij wel wat beter zijn, als het met mijn zoon Willem maar wat beter was". "En met mij ook", zeide Mevrouw die onophoudelijk zware zenuwpijn leed aan hare hand zoo dat zij die bijkans niet meer gebruiken kon.

3 December 1871. Vrendenberg weer te huis gekomen. Wij zijn arm zeide hij. Hij en alle leden der familie hadden hun kapitaal in die zaak gestoken. Velen hadden daarbij alles verloren. Zij waren in diep treurigen toestand. Vrendenberg klaagde bovendien over pijn in de borst. Glijnis en vrouw kwamen. Ik bleef slechts kort.
Bij het heengaan verzocht Betje mij om medewerking dat zij en Adriana in eene conditie kwamen. Ik schreef diezelfden avond daarover aan broeder de Waard en de volgende dag aan Dirk en Koos.

5 December 1871. Bij Vrendenberg, zij hadden berigt van Hendrik Vrendenberg dat de curators gezegd hadden dat zij de zaken nu veel gunstiger inzagen dan in de beginne, en dat er van opzettelijke opligterij geen sprake kon wezen. Vrenderberg c.s. waren nu ook veel opgewekter, echter bleef hij duchten dat de gelden in de zaak gestoken grootendeels weg waren. Jufvrouw doet de meid weg, alle 3 dochters moeten voor eigen onderhoud zorgen enz zoo als ik uit de mededeelingen van Sina waarnam.

6 December 1871. Gister de dochtertjes van Leentje hier te eten enz. Sientje hield ze zoo vroolijk mogelijk en maakte des avonds een Sint Nicolaasgeschenk voor hen klaar, waar zij vanmorgen voor kwamen bedanken.

8 December 1871. Overal spreekt men van het treurig lot van Vrendenberg. Jan Rab zeide dat hij van 5 personen op Texel wist, dat bij hen onderzoek was gedaan door de Nederlandsche Bank over wissels, wier handteekeningen valsch waren.

10 December 1871. Sina des namiddags bij Vrendenberg.

11 December 1871. Betje Vrendenberg heeft reeds eene conditie bij Dominee Loman te Amsterdam en gaat reeds morgen op reis. De familie was nu vrij kalm. Gister had Vrendenberg weer gepreekt. Vrendenberg had een brief van Jan gekregen die van hevige gemoedsaandoeningen getuigde.

18 December 1871. Niet naar de Krans bij Wieringa, deels omdat Vrendenberg niet medeging, deels omdat ik bij de brief van Sina aan Samuel en Dolfina ook nog een brief wilde bijvoegen, gelijk ik deed. Samuel had ons dezer dagen het verblijdende berigt gezonden dat zij in Mei of July vermeerdering van huisgezin wachtten, een Alida of Jakob. Over deze verwachting en in welk geval, bij welke gezindheden en plannen (omtrent de opvoeding) die verwachting regt verblijdend kan wezen, schreef ik.

19 December 1871. Vrendenberg hier met een brief over het Tractaatgenootschap. Hij wilde zich van ALLE betrekkingen van administratie losmaken. Hij sprak nog altijd veel over het diep treurige van zijn toestand. Van sommige kapitalen aan zijn zoons verstrekt had hij nog wel bewijzen, maar van vele niet, zoo ook zijn kinderen Hendrik en Leentje, die er zeer veel bij verloren.

21 December 1871. Verjaring Vrendenberg, 65, geen feestdag. Leentje en Adriana zullen zich hier belasten met het onderwijzen van vrouwelijke handwerken. Betje zou in conditie gaan bij Dominee Loman, doch men verlangde van haar wat zij niet kan volbrengen, dagelijks anderhalf uur het kind langs de straat dragen. Die voorwaarde was echter eenigzins gewijzigd en nu zou zij het 1 maand proberen.
Leentje en Adriana zullen zich hier belasten met het onderwijzen van Vrouwelijke Handwerken.

21 December 1871. Doctor Ensing en vrouw hier de avond gepasseerd, verhaalt hoe en waarom hij bedankt heeft om zich naar de Anna Paulownapolder te verplaatsen [Bruno Bok ging eerder rond om geld te verzamelen om Ensing meer te kunnen bieden dan in Anna Paulowna, om hem op Texel te houden]. Ensing toont diep medelijden met Vrendenberg, verzocht mij hem op kiesche wijze te kennen te geven dat zoo hij met zijn huisgezin van zijn hulp als doctor gebruik wil maken hij niets daarvoor rekenen zal, ik beloof dat.

24 December 1871. Zondag, Gepreekt aan den Burg. Sina heeft des namiddags een aantal kinderen van Leentje Koning, Glijnis enz bij zich op visite.

15 January 1872. Ik naar den Heer Bok. Nieuwjaarswens, gesprek over Vrendenberg en zijn treurige omstandigheden.

22 January 1872. Nutsvergadering. Vooraf ledenvergadering, w.o. eene circulaire van het Hoofdbestuur over de Sociale Quaestie. Men wil gaarne Dyserinck als redenaar, over de Spaarbank later. De vergadering in de Kolfbaan niet talrijk. Bakels hield eene uitmuntende improvisatie over het Stoomwerktuig, van half 8 tot half 11 met een pauze van een groot kwartier. Ik eene bijdrage (anders aan Vrendenberg opgedragen) een dozijn levensregels uit “Kleine Stukjes der Maatschappij”. ’t Was 11 uur toen wij tehuis kwamen.

11 February 1872. Intree van Dominee Kapteijn in Oosterend, voor Buisman.
Ik zat naast Vrendenberg, die voor ‘t eerst weer aan een feestmaal aanzat.

21 February 1872. Gisteravond was Vrendenberg hier. Hij was zeer droevig gestemd. Als hij zich diep inliet in de gedachte over zijne kinderen, dan leed hij zeer aan pijn in de rug. Hij zag er slecht uit. Hij had liefst dat er over die zaken niet gesproken werd. Hij duchtte zeer het vonnis dat zijne zoons treffen zou. Jan was ongesteld geweest, maar nu weer beter.

26 February 1872. Om ‘t ongunstige weer niet naar de Krans bij Wassenaar.
Jan Sipkes van Haarlem hier bij mij boterham gegeten. Hij verkocht nu voor zichzelf sigaren. Gesprek over de Vrendenbergs. Hij verhaalt hoe hunne arrestatie heeft plaats gehad, verhaal van andere soortgelijke gevallen.

4 Maart 1872. Cornelis Vrendenberg is geplaatst op een spoortrein van Amsterdan naar Bentheim, zeer tot zijn genoegen, 1100 gulden tractement.

18 Maart 1872. Des avonds Vrendenberg hier. Gesprek o.a. over het verschrikkelijk geval van l.l. zaterdag ten huize van Dominee Nijenhuis, waar de zoon Pieter zich om tegenzin in de Krijgsdienst voor het hoofd geschoten had. De curators hadden aan Anton gezegd dat zij de staat des boedels zeer goed bevonden hadden.
Adriana Vrendenberg zal nu a.s. donderdag op reis gaan naar Groningen over Amsterdam om maandag bij Van Houten te komen. Vrendenberg roemde zeer den aangenamen toon der brieven van mevrouw van Houten.

20 Maart 1872. Sina naar Leentje Vrendenberg om haar te helpen met het onderrigt der kinderen in de brei- en naaischool.

9 April 1872. Den ganschen dag het huis in alle hoeken doorgezocht om mijn aanteekenboekje van het Theologisch Leesgezelschap te vinden. Des avonds bij Vrendenberg en zijn lijst geleend.

11 April 1872. Vrendenbergs lijst afgeschreven. Het boekje daarna gevonden bij mijn catechisatieboekjes. Vandaag en gister talrijke brieven en papieren zamengevoegd en gerangschikt.

29 April 1872. Ik des namiddags met Vrendenberg en Bakels naar de Waal, Krans bij Koekebakker, compleet.

8 Juny 1872. Sina des namiddags weder naar Leentje Vrendenberg om haar te helpen met de schoolkinderen.

24 Juny 1872. Met Vrendenberg naar de Krans bij Koekebakker. Wieringa was bij Van Vledder en hielp hem druk met het inpakken van zijn goed. Koekebakker verhaalde welke hooggaande twist Van Vledder met zijn Kerkeraad had. Verleden zondag had hij openlijk voor den predikstoel zijn diaken Dalmeijer van de grootste laagheid beschuldigd. Het zou aanstaand zondag bij het afscheid wel een groote scheldpartij worden. Vrendenberg verhaalde hoe Wieringa Van Vledder in vele gevallen tot een kwade raadsman was, zoodat nu alreeds de grond gelegd werd tot oneenigheid met zijn aanstaande gemeente.

4 Augustus 1872. Adriana Vrendenberg hier, nu sedert eene week uit Groningen terug.

3 September 1872. Brief aan Samuel: Adriana Vrendenberg is aangesteld als Hulponderwijzeres te Warnsveld, gaat bij haar schoonzuster aldaar inwonen.

22 September 1872. Vrendenberg is van de week naar Amsterdam geweest, l.l. maandag is het vonnis van 5 jaar tuchthuisstraf over zijne zoons uitgesproken.

29 September 1872. Van de week was hier Pieter Koning met een adres aan de Koning om voor de zoons van Vrendenberg de 5-jarige Tuchthuisstraf in 2 jaar cellulair veranderd te krijgen. Het zou getekend worden door zoo veel mogelijk ingezetenen van Texel. Een gelijk verzoek was door de advocaat Nieuwenhuis en door de familie ingediend.

21 October 1872. Ik sprak ditmaal zeer uitvoerig met Vrendenberg over zijne zoons in Amsterdam. Hoe hij hen bezocht en gevonden had. Anton tamelijk bedaard, maar Jan vreeselijk terneergeslagen. Anton was ziek geweest maar nu weer zonder koorts. Uitmuntende behandeling. Hij roemde zeer de directeur van de cellulaire Gevangenis en de humaniteit van De Vries, enz.
Toen ik heenging beklaagde hij zich dat hij door het spreken over die zaken altijd zoo ontroerd werd, hij kon dan nu ook niet meer, en moest mij zoo uitlaten.

3 November 1872. Christina Vrendenberg weer afgewezen voor akte in ‘t Fransch. Glijnis zeer verontwaardigd. Zij had den Heer die het dictee opgaf volstrekt niet kunnen verstaan.

4 November 1872. Brief aan Dirk: Betje Vrendenberg is schoolhouderes te Buiksloot.

9 December 1872. Vreeselijke storm. Krans bij Vrendenberg. Sneeuw.

16 December 1872. Christina Vrendenberg zal mogelijk in Amsterdam een plaats vinden op eene jonge jufvrouwen-kostschool. Betje komt wellicht weer te huis omdat de school des winters niet zooveel geeft dat zij buiten hare kosten nog wat overhoudt. Adriana is te Warnsveld best te vreden.

31 December 1872. Ko vanavond met Martje naar de Gereformeerde Kerk van Vrendenberg.

10 February 1873. Met Vrendenberg en vrouw met het mooije weer gewandeld naar ‘t Oude Schild. Krans bij Wassenaar. Jufvrouw Vrendenberg was in meer dan een jaar de deur niet uitgeweest, behalve eens met haar man naar den Hoorn. Terug in sneeuw en regen.

17 February 1873. Brief van Menno meldende hoe treurig het met zijn finantiën staat.
Met Vrendenberg naar de Waal gewandeld. Ik sprak met hem over mijne bekommering ten aanzien van Menno. Hij raade sterk aan om de hand niet van hem af te trekken, wat ik trouwens ook niet doen wilde. Krans bij Koekebakker.

10 Maart 1873. Ik zou met Vrendenberg naar de Krans bij Bakels gaan, maar buiten den Burg gekomen deed het ongunstige weder ons terugkeeren.

24 April 1873. Vrendenberg dronk bij mij thee. Na [zijn] vertrek brief geschreven naar Leeuwarden ter verjaring van Alida op de 26ste.

30 April 1873. Dominee Hendrik Vrendenberg van Varsseveld, mijne thermometer-aanteekeningen ziende, oordeelt dat ik die moest opzenden aan Professor Buijs Ballot, die ze gaarne zou ontvangen. Hij verhaalt van het Metereologisch Instituut te Utrecht ‘t welk één der beste, of het beste is van Europa. Ballot heeft omstreeks 20 waarnemingsposten door ‘t gansche land, zou er zeker ook gaarne een op Texel hebben.
Te Varsseveld was een boerenzoon Nifterink, die om een ligchaamsgebrek niet veel anders doen kon dan waarnemingen, waaraan hij dan ook al zijn werk wijdde. Deze had van Professor Ballot al de noodige instrumenten en invullingsstaten gekregen en ontving nu ook de uitgegeven gedrukte tabellen van vergelijking. Ballot zou dat zeker ook aan mij zenden als ik mij daarover aan hem adresseerde. Hendrik Vrendenberg sprak hem dikwijls, [maar] nu op zijn terugreis had hij geen gelegenheid.

5 Mei 1873. Krans bij Vrendenberg.

11 Mei 1873. Vooraf bij Grietje Eelman (S. Wuis), aldaar Pieter Eelman, die voor eenige dagen een namiddag bij mij doorbragt om over een bliksemafleider te spreken, die hij op zijn huis wilde hebben. Ik schreef daarover l.l. dingsdag op raad van Vrendenberg [een brief] aan Van Koten te Amsterdam en ontving daarop antwoord. De afleider kon in uiterste perfectie door hem geplaatst worden voor 130 à 140 gulden, met de noodige hulp. Ik deelde hem thans den brief mede. Hij aarzelde nog omdat hij misschien in zijn tuin een put moest graven.

14 Mei 1873. Den Heer Westenberg hier om over de reparatiën van de Tent te spreken, moest nieuw behangen worden, stoelen gemaakt enz. Ik zeide er gaarne genoegen in te nemen als Vrendenberg het ook goed vond en de kas het lijden kon. Hij dacht het en anders moest de betaling wachten tot een volgend jaar. Ik wilde geen verhooging van contributie. Hij wist niet dat lidmaatschappen waren opgezegd als ja misschien door Bakels.

19 Mei 1873. Des namiddags even bij Vrendenberg, daarna bij Ensing om Jet te feliciteren met haar verjaardag. Des namiddag Vrendenberg hier, maar ‘t waait ons te hard om naar de Krans bij Wassenaar te gaan. Hij blijft hier theedrinken op de studeerkamer.
Vrendenberg [heeft] reisplannen na Pinksteren de geheele maand July uit bij alle kinderen langs [te gaan]. Hij dacht zijn beide zoons te Amsterdam èn op de heenreis èn op de terugreis van Varsseveld te bezoeken. Zijne vrouw wilde ditmaal ook medegaan. Zij had hen nog niet eenmaal gezien in hun tegenwoordige staat. Hij had van het lidmaatschap van de Tent bedankt, hij moest alles uitwinnen wat hij kon, niet zoo zeer voor zichzelf (hij zou met zijne vrouw alleen nu ook nog wel leven kunnen, zoo als ik begreep) maar hij moest voor het onderhoud der kinderen zoo veel mogelijk bijdragen of sparen, en met voor die lidmaatschappen te bedanken spaarde hij 30 gulden. Daar kan hij zijne schoondochter Grietje weer eene geheele maand mee gerieven. Met Betje te Utrecht ging het best, Christina heden gelukkig door het Fransche examen gekomen.

4 july 1873. Vrendenberg gister van zijn reis van 4 weken teruggekomen. Zijne kinderen allen wel (over de zoons in Amsterdam werd niet gesproken).

7 july 1873. Krans bij Koekebakker, de vergadering compleet, Vrendenberg, Wieringa, Bakels, Damsté, Wassenaar. De beide laatsten hadden het nog weder druk over hun dwalen op l.l. maandagavond.

28 july 1873. Krans bij Vrendenberg.

4 Augustus 1873. Met Vrendenberg naar de Krans bij Damsté, aldaar Wassenaar.

23 Augustus 1873. Doortje Heringa hier, had een week bij Wieringa geloogeerd. De vrouw van Wieringa heeft veel last van Rheumatiek.
‘t Kind van Bakels, Herman, ligt zeer ziek bij Vrendenberg. Bakels en vrouw en meid daar sedert vrijdag in de slaapkamer geloogeerd om digt bij den Doctor te weezen.

30 Augustus 1873. Bakels vertrekt weer van Vrendenberg naar den Hoorn.

31 Augustus 1873. Zondag. Naar Oosterend. Vrendenberg en de pastoor van den Burg waren ook te Oosterend.

4 September 1873. Bessewijn maken. Des avonds Vrendenberg hier. Hij ziet de Staatkundige toestand van Europa en Nederland zeer donker in. De benoeming van Van Lijnden tot hoofd van het te vormen Ministerie doet verwachten dat weldra de Antirevolutionaire Partij geheel zal triomferen, gelijk in Frankrijk het Ultramontanisme.

15 October 1873. Adriana en Betje Vrendenberg hier. Zij betaalden de eerste 10 kan petroleum, 180 cents [Huizinga heeft een vat vol voorraad om van te verkopen, op een speciaal door Rens Daalder getimmerde stelling].

16 October 1873. Loman wilde gaarne Adriana Vrendenberg als hulponderwijzeres maar zij scheen er geen zin aan te hebben.

20 October 1873. Aan Koekebakker 39 kan petroleum afgeleverd. Vroeger aan Vrendenberg 10, aan mij 11= 60.

27 October 1873. Des namiddags Vrendenberg hier thee gedronken.

13 November 1873. 40-Jarige trouwdag van Vrendenberg. Katrina des morgens daarheen.

14 November 1873. Ik des avonds bij Vrendenberg, hem gefeliciteerd met zijn 40-jarig huwelijk.

3 December 1873. Des avonds Wassenaar en vrouw hier en Bakels en Koekebakker. Wij met elkander te half 6 naar Vrendenberg, hem gefeliciteerd met zijn 40 jaar Evangeliebediening op 1 December . Wij bragten hem ten geschenke een turfbak en kolenbak (f21,75). Met elkander naar de Kerk. Vrendenberg preekt Deut.7-1 “deze 40 jaren is de Heer met mij geweest”. Talrijke vergadering. Wij hoorden hem met veel genoegen, deelneming en stichting. De collega’s daarna naar Vrendenberg en familie, koffij gedronken en wijn. Hij had van zijn Gemeente fraaije geschenken: stoel, spiegel, pendule.

17 December 1873, Begrafenis van kapitein Kuiper, Vrendenberg deed eene treffende toespraak. Ik volgde met hem het lijk tot het einde der Molenstraat.

29 December 1873. Schoone dag. Krans bij Vrendenberg.

4 January 1874. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Vannacht stormweer. Het was vanmorgen in de kerk zoo donker, dat ik de veraf zittende menschen haast niet onderscheiden kon. Ik kon met moeite lezen. Vrendenberg had zelfs de lamp moeten doen opsteken.

5 January 1874. Krans bij mij aan huis, Vrendenberg, later Wieringa en Bakels. Tegen etenstijd kwam nog Koekebakker met Sina met rijtuig van Jacob Keijser.

11 January 1874. Niet naar de Krans bij Wassenaar. Vrendenberg hier, hij komt met aanbieding om een lot te nemen voor 1 gulden, ten behoeve van eene Predikantsweduwe, die de vele ontvangen geschenken van haar man laat verloten.

16 January 1874. Vrendenberg en Jan Kalis hier met een inteekenlijst om aan Meester Brouwer een geschenk aan te bieden.

26 January 1874. Geen bijzonder gunstig weer, nogtans met Vrendenberg naar de Krans bij Koekebakker, aldaar Wassenaar, de Lang. Deze beklaagt zich dat er bij de Modernen doorgaans zoovel minder gloed en bezieling in hun preeken wordt gevonden dan bij de andere partij. Ik oordeel dat dit niet noodzakelijk is en dat in deze alles afhankelijk is van de gemoedelijkheid des predikants.

16 February 1874. Ik nog lusteloos, daarom niet naar de Krans bij Vrendenberg, maar deze zelf kwam des avonds hier.

23 February 1874. Gister bij de weduwe List met de dames Anna en Maria Altmann van Rotterdam haar geslachtsregister ingevuld. Zij beiden hier van namiddag thee gedronken en dat werk voortgezet tot ‘s avonds half 10. Naatje inzonderheid is zeer spraakzaam, heeft een best geheugen, weet mij veel inlichtingen te geven. Zij haalt o.a. hare herinneringen op van Dominee Veenstra, die door allen zeer bemind werd. Zij beschuldigt Bok en Vrendenberg als die tot zijne verwijdering hebben meegewerkt.

2 Maart 1874. Schoone dag. Krans bij Wassenaar, aldaar Wieringa, Bakels, de Lang, Vrendenberg en Koekebakker.

4 Maart 1874. Menno neemt afscheid, des avonds o.a. van Dominee Vrendenberg, vanwaar hij zeer getroffen te huis kwam. Vrendenberg was blijkbaar zeer ernstig gestemd. Bij het uitlaten was hij zeer aangedaan geweest en had hem hartelijk de hand gedrukt. De tranen kwamen Menno nog in de oogen, toen hij ‘t aan Katrina en mij mededeelde. Het deed mij innig goed hem zoo gemoedelijk te zien. Ik kon natuurlijk niet nalaten ook van mijn hartelijk verlangen te laten blijken en hem te doen erkennen dat de vervulling van zijne eigene en onzer aller wenschen zijnerzijds aanhoudende krachtsinspanning vorderde [Menno gaat proberen de studie in Groningen af te ronden, waar Dirk hem huisvesting wil verleenen].

17 Maart 1874. Sina verjaart. Katrina des voormiddags naar de Waal, ik met het rijtuig dat Vrendenberg van zijn Waalder catechisatie terugbragt, te 1 ure derwaarts gereden.

30 Maart 1874. Vrendenberg berigt dat er een prijsje gevallen was op het lot door mij genomen in de loterij voor de predikantsweduwe te Oosthuizen.

6 April 1874. Tweede Paaschdag. Des avonds Vrendenberg en vrouw en Betje en Christina (onlangs van Amsterdam te huis gekomen) bij ons de avond doorgebragt. Leentje was er niet om hare kinderen voor wie zij geen oppasster had gevonden en Adriana niet omdat zij met Glijnis moest repeteren voor haar examen in wiskunde op a.s. donderdag.

9 April 1874. Des avonds te huis komende hoorden wij van de Meid dat er berigt was geweest dat Adriana gelukkig door haar examen was gekomen. Wij beiden nog even naar de familie Vrendenberg om haar te feliciteren. Zij waren uitermate gelukkig.

13 April 1874. Des middags Pieter Roeper en Jan Schumacher bij mij met een inteekenlijst voor de versiering van de Waalderstraat, waarvoor zij 80 gulden behoefden. Ik teekende 1,50 gulden. Later kwam Geert Kikkert om mij tot grooter gift te bewegen, waartoe ik eerst ongenegen was. Toch bragt ik het tot 4,50 gulden, vooral door overweging met Dominee Vrendenberg, die inmiddels hier kwam om Krans te houden, dat het volk thans wel dol scheen op die feestviering van 12 Mei en men dus, vreezende voor kwaad, wel iets doen moest wat men anders zou laten. P. Roeper had 6 gulden, S. en C.Keijser ieder 5, buurman Keijser 8. Doch deze wilde men overreden 25 gulden te teekenen, want men had 18 gulden noodig om groen te verkrijgen, 22 gulden voor 230 lampions, 14 gulden voor kaarsen, enz.

[Ali: Leentje Koning-Vrendenberg gaat naar Arnhem wonen, inzonderheid om Christine op de school te laten gaan waar zij tot onderwijzeres kan worden gevormd. De oude lui Vrendenberg kwamen altijd bij haar in de Weverstraat zondags theedrinken, dan zagen zij nog iets meer dan in hun eigen achterkamer in een achterafbuurt].

26 April 1874. Zondag. Des namiddags Dominee Vrendenberg en vrouw en dochter Betje hier thee gedronken, omdat zij het nu bij Leentje niet kunnen doen, die naar Arnhem vertrokken is. Ook de Holl en vrouw bij ons thee gedronken.

29 April 1874. Met Katrina des avonds op uitnoodiging naar Vrendenberg. Aldaar [na de Ringsvergadering] Wassenaar en vrouw, Wieringa, de Lang.
Betje gaf blijk van hare vlugheid in het maken van bloemen (van papier) voor de versieringen der straat.

8 Mei 1874. Een partij palm uit de tuin gesneden voor Sina tot feestornamenten. Met Katrina eene wandeling door het overal versierde dorp. Aan ‘t einde van de Molenstraat kwamen ons twee feestelijke optogten tegen van de bewoners dier straat, die wij bewonderen moesten om de vele opoffering van moeite en kosten daaraan besteed.
Wij even bij Vrendenberg (die wij bij ons wilden halen om alles beter te zien, doch hij kon niet om pijn in de rug).

12 Mei 1874. Des avonds zou de Illuminatie ontstoken worden, maar om sterken regen en wind bleef dat achtewege. De ballons waren ook reeds voor een deel in veiligheid gebragt. Wij zochten bij de kagchel onze troost. De herbergen waren vol. Troll, Bakels en Betje Vrendenberg hier.

4 Mei 1874. Naar de Krans bij Wieringa met Vrendenberg, aldaar ook Wassenaar en Bakels. De veel vergrootte tuin van Wieringa gezien. Gesproken over de te houden Feestrede en de daarbij te zingen psalmen, waarvoor Vrendenberg eenige goede opgeeft. Bakels meent dat hij geene Feestrede zal hebben te houden, doch zal er welligt van terugkomen.

5 Mei 1874. Vrendenberg komt des avonds met de blijde telegraaftijding dat Christina gelukkig door haar Duitsch examen is gekomen.

26 Mei 1874. Ik in de tuin. Des namiddags Krans bij mij.
Adriana Vrendenberg heeft een aanbod van jufvrouw van Oss uit Soerabaia om daar Hulponderwijzeres te worden op zeer voordeelige voorwaarden, doch wil er niet heen. Zij zou zich anders verbinden voor 5 jaar.

1 Juny 1874. Des namiddags met Vrendenberg naar de Krans bij Wassenaar.

3 Juny 1874. Des middags Jet Ensing en Margo Keijser, Vrendenberg en vrouw en vervolgens Hein Koekebakker. Deze vertrok te half 8 wandelend met zijne moeder.

5 Juny 1874. Telegram van Menno ik ben arts!, en een dito van Dirk uit Groningen ter felicitatie. Ik uitermate verblijd, allen delen in onze vreugde. Ik naar Vrendenberg (hijzelf niet thuis) en naar Ensing (hijzelf niet thuis) waar ik ook hartelijke gelukwenschen ontving. Brief geschreven aan Menno om aan te dringen dat hij ten spoedigste te huis kome.

7 Juny 1874. Katrina met Margo en Betje en Adriana gewandeld.

8 Juny 1874. Als wij aan ‘t ontbijt zaten (ik had reeds vroeg in den tuin het noodige gedaan) kwam Menno aan van ‘t Nieuwe Diep. Uit Amsterdam gisteravond vertrokken. Door de teleurstelling die zijn onnodig uitblijven ons veroorzaakte, was de ontvangst wel eenigszins koel, en toen ik vernam hoe hij het geld, ook het laatste hem toegezonden (examengeld) eenvoudig verteerd had met zijne zoogenaamde vrienden in Amsterdam, kwam het tot scherpe bewoordingen tegen hem.
Des voormiddags Dominee Vrendenberg hier om hem geluk te wenschen, des middags Herman en Willem Westenberg en Haga.

15 Juny 1874. Ik veel beter in orde. Des namiddags komt Vrendenberg mij afhalen. Ik met hem en vrouw en Adriana naar den Hoorn, Krans bij Wieringa, aldaar ook Bakels. Ik even met deze naar zijn huis en tuin. Met familie Vrendenberg weer terug gewandeld, te ruim half 11 weer tehuis.

27 Juny 1874. Te 3 ure begrafenis uit het huis van de weduwe H. Plavier in de Binnenburg, van ‘t lijk van Gerberdina Langeveld, van ‘t Nieuwe Diep herwaarts gebragt. Vrendenberg deed de toespraak. Talrijk personeel.

29 Juny 1874. Des namiddags met Vrendenberg naar den Hoorn, Krans bij Bakels.

6 July 1874. Des voormiddags ter begrafenis van Trijntje List. Vervolgens naar de Krans bij Vrendenberg, aldaar Bakels en Wassenaar.

18 July 1874. [Begrafenis Koos Tonkens] Komen vader en Albert Tonkens, genoodigden, enz. Tegen 11 uur komen de enkele genoodigden, Ensing en vrouw en Vrendenberg en vrouw. Toen de dragers binnen kwamen sprak ik een woord tot Dirk, vader Tonkens, enz.
Daarop had de droevige gang naar het kerkhof plaats en stond ik weder aan het geopende graf nr.15 onder onbeschrijflijke herinneringen en aandoeningen bij het zien van mijn zoon, die daar nu stond als ik op 15 November 1851. Koekebakker en Sina waren des morgens ook gekomen en vertrokken weder (met de vigilante).

6 Augustus 1874. Regen en wind. Andijvieplanten van Vrendenberg ingeplant.

18 Augustus 1874. Met rijtuig van Keijser ging ik met Dirk en Jakob, Katrina en Betje Vrendenberg naar de Waal, waar ik bleef en Lobregt Schouten in ‘t rijtuig stapte, waarmede zij vervolgens naar de Koog reden en daar de voormiddags genoeglijk aan ‘t strand doorbragten.

22 Augustus 1874. Gisteravond Jane en Betje Vrendenberg hier, heden schaal met heerlijke pruimen van Vrendenberg ontvangen.

24 Augustus 1874. Des namiddags met Koekebakker en Dirk naar de Krans bij Vrendenberg. Koekebakker verhaalt van de door hem bijgewoonde Vergadering van ’t Nut te Amsterdam, Bakels van de onvoldoende maatregelen hier op Texel voor ’t onderwijs. De zoo noodige opleidingsklassen voor Kweekelingen door den Raad niet toegestaan om de kosten.

7 September 1874. Naar de Waal, extra Kamerdag. Daarna met Koekebakker door het land naar Oude Schild. Bij Wassenaar laatste Krans, aldaar ook Katrina die met Adriana en Betje Vrendenberg daarheen gewandeld was. Verder Vrendenberg en vrouw, Wieringa en vrouw, Mina Bakels. Bakels zelf was vanmorgen afgereisd naar Vlie en Terschelling.
Wij bragten er de avond genoeglijk door tot half 1 toen wij huiswaarts keerden onder dikke duisternis en regen. Wij konden den weg bijkans niet onderscheiden. Wieringa en Mina Bakels waren met rijtuig, maar Wieringa moest tot voorbij de Schans voor het paard aanlopen. Blijde waren wij te huis te zijn. Koekebakker toen nog naar de Waal te 2 ure.

23 September 1874. Huisbezoek. Dominee Vrendenberg komt met de wagen aan de Waal en neemt mij op. Wij alzoo naar Oosterend, Ringsvergadering bij de Lang. Zijn vrouw hersteld uit het kraambed. Aldaar Nijenhuis en vrouw en dochter. Wij den namiddag en avond daar genoeglijk doorgebragt (het gastmaal al te weelderig van taart en wijn).

7 October 1874. Katrina schrijft een brief aan Ten Entel te Deventer om Adriana Vrendenberg als hulponderwijzeres aan te bevelen.

12 October 1874. Naar Vrendenberg, alleen op de Krans.

29 November 1874. Des avonds bij Dominee Vrendenberg, aldaar zijn zoon Hendrik, die gekomen was om den Helder eens op te nemen, waar hij beroepen was. Hij weet nog niet wat hij doen zal daar hij zich vele honderden in tractement verminderen moet en den Helder toch nog geen Hogere Burgerschool heeft voor zijne kinderen.

5 December 1874. Des voormiddags ter begrafenis (met Vrendenberg) van Guurtje Adriaans Kikkert, inwonende bij haar tante Antje Bakker. Aldaar Jan Jansz Bakker c.s., J. Zuidewind, P. Kikkert enz. Men houdt het er wel voor dat zij zich door den naauwen mond van den regenbak zal hebben gedrongen waarin zij l.l. dingsdagavond is verdronken gevonden. Men spreekt ervan alsof er eene liefdesgeschiedenis in het spel was, dat echter ook weer wordt tegengesproken

12 December 1874. Vrendenberg heeft aan Katrina verteld dat Hendrik het beroep van den Helder heeft aangenomen.

1 February 1875. Des voormiddags [hernieuwde] Krans bij mij. Aldaar Boonacker en meisje, zijn vader en broeder, Hartman, Metz en zuster, Post, Vrendenberg, Wieringa, Bakels, de Lang.
Ik wandelde met de Waalders het dorp rond. R.K. kerk bezien, vooraf de Doopsgezinde kerk en met Vrendenberg de Gereformeerde kerk.

8 February 1875. Krans bij Vrendenberg.

1 Maart 1875. Nog altijd sterke vorst. Met Vrendenberg des morgens naar de Krans bij Post te Oudeschild, gedeeltelijk over het ijs (de zee vol ijs). Aldaar de Lang, Wieringa, Bakels, Boonacker, Cornelis Vrendenberg.
Met Vrendenberg en Boonacker terug, de anderen op schaatsen.

15 Maart 1875. Krans bij mij. Verkooping en afrekening van boeken van ‘t Leesgezelschap. Bij ons Boonacker, de Lang, Vrendenberg, Wieringa.

22 Maart 1875. Met Dorn Seiffer naar de Krans bij Vrendenberg, aldaar Boonacker. D.S te 3 ure naar de diligence gebragt.

28 Maart 1875. Des namiddags Christine Vrendenberg hier.

31 Maart 1875. Gisternamiddag met Boonacker en zuster en Katrina naar den Hoorn, Krans bij Wieringa. Aldaar Vrendenberg en vrouw en kleinzoon Cornelis en Bakels en vrouw. Wij bleven daar op sterken aandrang boterham eten tot 11 uur. Terug gewandeld, goed weer. Boonacker en zuster nog even hier gerust. Allen teekenden de adhaesieverklaring [aan Multapatior]. Ik dring er op aan dat zij het ook hun kerkeraden zullen laten doen.

5 April 1875. Des namiddags met Vrendenberg en Post naar de Krans bij Boonacker aan de Waal, aldaar ook Wieringa. Huis en tuin bezien. Bakels had verleden week aanwijzing gegeven omtrent den aanleg van den tuin, die nu al goed gevorderd was. Met ons vieren terug gewandeld. De vrouw van Post hier. Hijzelf bleef met haar hier boterham eten en wandelden 11 uur terug naar ‘t Oude Schild.

9 April 1875. Vervolgens Jan Timmer hier, Vrendenberg, Margo Keijser en des avonds Jacob Roeper en vrouw tot 10 uur.

19 April 1875. Wij beiden daarna met Vrendenberg naar den Hoorn, Krans bij Bakels. Een zeevlam komt op en maakt het zeer koud. Ook op de terugreis verduistert het maanlicht.
Bij Bakels ook Wieringa. Deze spreekt uitvoerig ter verdediging van het zoogenaamde restitutiestelsel ten bate van Bijzondere Scholen. Hij laat zich door niets daarvan afbrengen, schoon krachtig weersproken door Bakels en Boonacker, gelijk door Vrendenberg en mij. Hij noemt de tegenwoordige toestand van het onderwijs allerellendigst en verwacht dat alles beter zal worden als elk zijn kinderen daar kan zenden ter school waar hij weet dat aan zijn verlangen naar Godsdienstige opleiding voldaan wordt. Hij wil de meest mogelijke vrijheid voor ieder, welk stelsel hij ook huldigt. De anderen meenen dat achter die agitatie tegen de bestaande Neutrale School politieke bedoelingen schuilen.

24 April 1875. Brief aan Samuel en Dolfina: Wij hebben voortdurend een aangenaam verkeer met onze collega’s, vooral met Boonacker aan de Waal. Met Wieringa hebben wij ook een veel vriendschappelijker verkeer dan vroeger. Vrendenberg en vrouw hebben onlangs van maandag tot zaterdag bij hun zoon Hendrik aan den Helder een zeer genoeglijk bezoek gebragt, zooals zich wel denken laat. Ik verheugde mij in ‘t genoegen dier oude lui, die zoo weing buitengewone vreugde hebben.

30 April 1875. Gisteravond nog even naar Vrendenberg om hem te feliciteren met het gelukkig volbragt examen van Christina in Fraaije Vrouwelijke Handwerken.

3 Mei 1875. Krans bij Vrendenberg.

10 Mei 1875. Des namiddags met Boonacker en Vrendenberg naar Wieringa, Krans. Aldaar Post en Bakels.

11 Mei 1875. Veel in den tuin. Des middags te eten bij Boonacker. Des namiddags Vrendenberg en vrouw aldaar thee gedronken en verder de avond met hen gepasseerd. Ruim 12 uur te huis. Kort daarna verbrandde het plaatsje van Maarten Koorn aan de Mient, waarvan ik echter niets gemerkt heb.

13 Mei 1875. Des namiddags bij Vrendenberg thee gedronken (op uitnoodiging) met Boonacker en zuster.

14 Mei 1875. Slaplanten van Vrendenberg gezet. Het blijft alle dagen droog, schoon weder.

24 Mei 1875. Met Katrina en Vrendenberg naar de Krans bij Post, aldaar Wieringa, Bakels.

29 Juny 1875. [Ali: Christina Vrendenberg verdient als onderwijzeres met hare 3 actes slechts 450 gulden, daarom leek aan Katrina onderwijzeres zijn niet zoo mooi toe].

7 July 1875. Adriana Vrendenberg staat no. 1 op de voordragt als onderwijzeres in Wiskunde te Delft. Vandaag komen, zoo ik meen, de zoons van Vrendenberg te Amsterdam vrij uit hun 2,5-jarige cellulaire gevangenis.

13 July 1875. Hendrik Vrendenberg van den Helder verhaalt van zijn drukke bemoeijingen in vereniging met de overige predikanten, om eene Bewaarschool te stichten, die er niet is, behalve eene van de Roomsch-Cathoijken, die zeer veel kinderen trekt ook van Protestanten, die daar allerlei Roomsche manouvres, gebedjes, versjes leeren.
Hij verhaalt hoe hij pastoor Koentze van Alkmaar heeft horen preeken op Sint Peter en Paulus, over de woorden “Ik ben zwak, nogtans ben ik sterk” (magtig), toegepast op die Apostelen, maar vooral op Pius IX. Zijne zwakheid, zoodanig voorgesteld (door den “Roover-Koning” gevangen) alsof men de afgematte grijsaard daar op zijn bosje stroo zag liggen. Daartegen over zijn sterkte. Wat hij al gedaan heeft en nog doet in ‘t Godsdienstige en Staatkundige en wat de geloovige Christenschaar thans doen moest.
Zij ook schijnt zwak, maar is toch sterk. Wat hebben de dappere Zouaven niet gedaan voor de Heilige Stoel, wat zullen zij ook nu nog kunnen en willen en moeten doen?
Zijn geheele rede was als eene opwekking tot opstand, tot strijd voor de Godsdienst met de wapens in de hand.

2 Augustus 1875. Vrendenberg laat verzoeken om de Krans bij mij te nemen. Wij meenen dat zijn zoon Anton bij hem is.

3 Augustus 1875. Vrendenberg verhaalt dat hij nu toch het genoegen heeft gehad dat zijn beide zoons Jan en Anton bij hem zijn geweest. Hun toekomst nog onzeker. Maar Anton had zich in de 3 jaar goed op de hoogte van alle zaken de handel betreffende gehouden. Hij roemde de capaciteiten van Anton zeer.

3 September 1875. Des avonds Vrendenberg even hier, 5 pond tabak betaald. Zijn zoon Jan zal nu handelen onder de firma Pyttersen.

6 September 1875. Krans bij Vrendenberg.

16 September 1875. Naar de Waal, Ringsvergadering. Aldaar Vrendenberg en vrouw, Bakels en vrouw, Wieringa en vrouw. Van de laatste hier afscheid genomen, wijl zij a.s. maandag naar Oudega vertrekken.

19 September 1875. Krans bij Vrendenberg.Wij maakten genoeglijk kennis met Habbema, die gister tot groote voldoening te Cocksdorp op ’t beroep had gepreekt en wel beroepen zal worden.

10 November 1875. [Trouwerij Boonacker en Lize] Allen hier koffij gedronken. Wij met elkander naar ‘t Raadhuis te 12 ure. Nevens Boonacker trouwde ook Bakker van Harlingen met de weduwe Ran. Met 3 rijtuigen naar de Waal. Trouwplegtigheid in de kerk aan de Waal door Vrendenberg. Ik in de pastorie een kort woord tot de jonggehuwden. Deze vertrokken vervolgens met Bremer die hen naar ‘t Oude Schild bragt.

29 November 1875. Hier Krans, Post, Vrendenberg, Boonacker en vrouw.

8 December 1875. Vrendenberg onlangs hier, deelt mede dat hij aanstaand jaar July zijn emeritaat zal nemen en dat zijn broer reeds woning voor hem zoekt te Amsterdam (altijd nog onder geheimhouding).

12 December 1875. Krans bij Vrendenberg, ik daar alleen met Boonacker.

21 December 1875. Des avonds naar Vrendenberg, waar Katrina, Boonacker en Lize ook kwamen en waar wij gezamenlijk bleven boterham eten. ‘t Was de 69ste verjaardag van Vrendenberg, de laatste welligt waarop ik hem toespreek.

23 December 1875. Christina Vrendenberg benoemd tot hulponderwijzeresse 2de klas te Amsterdam.

1 January 1876. Zaterdag. Gepreekt aan den Burg (126 toehoorders).
Voorts de gewone Nieuwjaarsdrukte, niet buitengewoon druk, zooals bij Vrendenberg, die thans zijn laatste Nieuwjaarsdag viert (ook ik?).

2 January 1876. Vrendenberg en vrouw hier den avond gepasseerd.

24 January 1876. Des voormiddags catechisatie met Doopelingen, daarna te 2 uur even naar de Krans bij Vrendenberg.
Boonacker en Lize verder den dag bij ons doorgebragt, des avonds ook Vrendenberg en vrouw.

8 February 1876. Ensing sprak mij van Vrendenberg, die verleden zaterdag weder eene flaauwte had gehad. Hij oordeelde dat hij leed aan bloedarmoede ten gevolge van te schrale voeding.

10 February 1876. Dominee Post en vrouw en kind hadden belet gevraagd en zouden heden den dag bij ons doorbrengen, waarbij wij ook Vrendenberg en vrouw gevraagd hadden. Ik vond ze bij mijne tehuiskomst. Wij bragten den middag en avond zeer genoeglijk door. Het kind van Post is zeer zoet. Des namiddags kwamen Boonacker en Lize hier ook theedrinken.
Vrendenberg en vrouw, Boonacker en vrouw en Margo Keijser bij ons boterham gegeten.
Jufvrouw Vrendenberg verhaalde met veel genoegen dat ‘t gelukt was voor hen een huis in de Weteringdwarsstraat te huren voor 400 gulden.

20 February 1876. Des avonds Vrendenberg en vrouw hier den avond gepasseerd, ook Boonacker en vrouw.

5 Maart 1876. Bij Sijbrand Keijser gesprek over Bakels. Hij is zeer tegen het beroep, bij alle sympathie voor hem. De kerk wordt bij hem hoe langer hoe meer verlaten. Van de zoogenaamde mindere klassen ziet men slechts de kinderen. Hij vraagt: Wat zal het zijn als eens de pastorij aan den Burg vacant komt? Zal men hem dan naar den Burg laten trekken?
Daarbij komt dat als Vrendenberg eens vervangen wordt door iemand met redenaarstalent, deze alligt een zeer groot deel der Gemeente zal trekken.

6 Maart 1876. Even naar Vrendenberg, aldaar Krans.

9 April 1876. Bij Vrendenberg, aldaar jufvrouw Troll, die donderdag naar Groningen gaat. Vrendenberg zeer verheugd dat zijn zoon Anton heeft in Melbourne een goede betrekking op een kantoor bij een groote tabaksfabriek had gekregen. Ook met Jan ging het best, uitgenomen zijn niet sterke gezondheid.

10 April 1876. Des avonds Boonacker en Vrendenberg hier. Druk gesprek over de aangenomen wet op ‘t Hooger Onderwijs.

14 April 1876. Vrendenberg had vanavond de Avondmaalsbediening voor ‘t laatst. Eene buitengewoon volle kerk.

16 April 1876. Des avonds Vrendenberg en vrouw en dochter Christina en Anna dochter van Hendrik, hier den avond doorgebragt. Door mijn kiespijn had ik niet veel te zeggen.

18 April 1876. Krans Bij Vrendenberg.
Wij vanmiddag in de Vermaning het orgel bezien. Christina speelde enkele stukjes. De Meesterknecht gaf ons van alles zoo veel mogelijk het gezigt en de uitleg.

24 April 1876. Krans bij Post. Post had nu ook een bibliotheekje gevormd voor de oude luidjes in het Armenhuis. Vrendenberg roemde het zeer dat hij daarvoor eene zoo goede keuze deed van werken die in de smaak dier oude lieden konden vallen, preeken van Van der Palm enz (niet juist werken van de nieuwe rigting).

1 Mei 1876. Ringsvergadering, tegelijk afscheidspartij bij Vrendenberg. Aldaar Habbema en zuster die wij hier voor ‘t eerst zagen.
Een zoon van J. Daalder kwam Vrendenberg vragen om morgen mede naar de begrafenis te gaan van Lemstra, die 29 jaar op de plaats van Daalder boereknecht was geweest en voor geruime tijd kanker had gekregen in het gehemelte. Dat was uitgesneden door Professor Tilanus onder hevige pijn en bloedverlies. Hij had echter bij die operatie geen oogenblik het bewustzijn verlooren, en was nu mooi herstellende teruggekeerd uit Amsterdam, doch had zich te sterk vermoeid en was weinige dagen na aankomst gestorven.

2 Mei 1876. Vrendenberg even hier. Hij betaalde mij de wijn dien ik hem voor gister geleverd had.

6 Mei 1876. Vrendenberg en vrouw des avonds hier een trommel gebragt ten afscheid.

7 Mei 1876. Vrendenberg en vrouw vanmiddag naar Amsterdam vertrokken om het huis te bezien.

11 Mei 1876. Bij absentsie van Vrendenberg in ‘t Gesticht ter begrafenis van de oude J.F. Gaas (van de Koog afkomstig).

15 Mei 1876. Des namiddags Krans bij mij. Alleen Vrendenberg en vrouw hier en den avond gebleven. Zij waren zaterdag van hun reisje naar Amsterdam teruggekeerd en met genoegen. Heden ook goede berigten van Anton.

1 Juny 1876. Des namiddags met Katrina ter begrafenis van jufvrouw Keijser, weduwe Burgemeester. Zeer talrijke vergadering aldaar. Omstreeks 40 man achter het lijk. Vrendenberg deed de toespraak. Bij het heengaan nam ik nog even het woord om hulde te brengen aan de overledene, ook aan hare dienstvaardigheid (die ook ik met de mijne zoo dikwijls had ondervonden). Katrina had aangename gesprekken met Ma Boon, die haar veel vertelde van mijne vrouw, die zij zoo best had gekend.

2 Juny 1876.Katrina des namiddags naar den Hoorn.
Vrendenberg bij mij. Mand met 11 flesschen wijn, vroeger aan Boonacker geleend, van hem terug ontvangen.

4 Juny 1876. Bezoek van Sijbrand en Cornelis Keijser om mij te feliciteren. Des avonds Vrendenberg met gelijk doel, terwijl Katrina een bezoek bragt aan zijne vrouw.

5 Juny 1876. Des avonds bij Vrendenberg, aldaar Jan Kalis.

6 Juny 1876. Gister bij Vrendenberg zijn boeken bezien en de meubelen die verkocht zullen worden. Vandaag Katrina op verzoek den geheelen dag bij Vrendenberg om te assisteren op
den algemeenen kijkdag.

10 Juny 1876. De papieren, die ik als Secretaris van ‘t Bijbelgenootschap Texel van Vrendenberg overgenomen had en die ik vermist waande, in mijn secretaire teruggevonden. Ik had geheel vergeten dat ik ze daarin gelegd had. Die slapheid van geheugen hindert mij zeer.

13 Juny 1876. Wij beiden daarna naar Dominee Vrendenberg en de jufvrouw gefeliciteerd met haar 65ste verjaardag. Zij hadden dien dag van alle de kinderen (behalve Anton) gunstige berigten ontvangen.

16 Juny 1876. Des namiddags hier de Ringsvergadering gehouden, tevens een afscheid aan Dominee Vrendenberg. Aanwezig Vrendenberg en vrouw en Cornelis, Boonacker en vrouw en zuster Anna, Habbema en zuster Gusta, Post, Bakels en vrouw en zuster Let.
Wij waren 14 personen. Den avond genoeglijk doorgebragt. In de kerk het orgel bezien, Bakels een tijdlang daarop gespeeld.
Aan tafel ik het woord tot Vrendenberg gericht en daarna tot zijne vrouw. Hij beantwoordde mij hartelijk. Bakels voerde het woord tot hem en mij en Katrina, als die altijd hulpvaardig in dit en in ieder huis vreugde verspreidt om zich.
Wij scheidden te 1 ure. Habbema en zuster en Anna Boonacker bleven hier logeren.

19 Juny 1876. Krans bij Vrendenberg.
Bakels was er niet omdat deze vandaag met zijn verhuisboedel naar de Waal overging. Gister had hij zijn afscheid gepredikt, waar echter geen der collega’s had kunnen tegenwoordig zijn.
Daar kwam ook tot mijne verrassing Dominee Gillot predikant te Petersburg, die met vrouw en 2 dochters bij Loman gelogeerd was. [Vele verhalen uit Petersburg. Kooplieden in linnen uit Vriezenveen, die depots hadden gevestigd in Petersburg, bouwden daar een protestantsch kerkje. 4 pagina’s over Rusland].

28 Juny 1876. Cornelis Vrendenberg hier van voormiddag geweest om afscheid te nemen.

2 July 1876. Zondag. Bakels preekt voor mij te Oosterend. Ik met Katrina ter kerk bij Dominee Vrendenberg, die in de Hervormde kerk zijn afscheid preekt voor een zeer talrijke vergadering, zoodat velen zich met een staanplaats moesten vergenoegen. Veel Doopsgezinden.
Vrendenberg preekte Ezech. 7,2b “Het einde is er”. Alles is aan wisseling onderworpen in het menschenleven. 43 jaar had hij hier als Evangelisch dienaar werkzaam geweest en nu was het woord van de tekst op hem als zoodanig toepasselijk. Hij eindigde met hartelijke toespraken aan het plaatselijk bestuur, aan zijne amptbroeders.
Daarna richtte hij een treffend woord tot mij. Wij hadden elkaar in velerlei omstandigheden bij een onafgebroken vriendschappelijke omgang van 32 jaren gesteund en gesterkt. Wij zouden steeds nauw verbonden blijven.
In de kerkekamer sprak ik mijn diep gevoel voor hem uit. Op zijn dringende uitnoodiging bleven wij, de collega’s en vrouwen enz, bij hem koffijdrinken, aldaar de oudere en de jongere Hendrik Vrendenberg. De jongere zeide, dat op den Helder ‘t onderwijs van den Heer Hissink aan zijn zoon Cornelis hem zeer goed voldeed. Hij praefereerde ‘t boven dat van een R.H.B.S.

3 July 1876. Krans bij Boonacker. Post en ik gingen zien of Vrendenberg nog medeging naar de Waal, maar hij had het met vrouw en broeder te druk met inpakken.

6 July 1876. Des voormiddags Vrendenberg en vrouw hier afscheid genomen, koffij gedronken, om ‘s namiddags met de boot naar ‘t Nieuwe Diep te vertrekken, door P. Koorn weggebragt.

29 October 1876. Des avonds mijn gister begonnen brief aan Vrendenberg te Amsterdam voltooid en weggezonden. Ook Katrina schreef uitvoerig daarbij.

30 October 1876. Ruw weder. Van Eerde kwam mij afhalen en ik ging met hem mede naar de Krans bij Boonacker, aldaar Bakels. Als steeds weer drukke verhalen over de bestaande spanning in de Burgsche [Hervormde] Gemeente. Van Eerde had gehoord dat al dat oproepen van candidaten en hooren van predikanten niets beteekende, maar dat alles zou neerkomen op het beroepen van Wieringa. Hijzelf verklaart opnieuw wel niet Modern, maar sterk anti-Orthodox te zijn.
Brief van Vrendenberg dat Betje met goed gevolg haar examen als hulponderwijzeres had gedaan.

9 November 1876. Brief van Vrendenberg met portretten.

31 December 1876. Het speet ons dat wij de preekbeurt van hedenmorgen niet op vanavond hadden gesteld. In geen 40 jaar was er op Oudejaarsavond in de Hervormde Kerk geen preek geweest.

21 Maart 1877. Des namiddags Dominee van Eerde hier thee gedronken en Fokel die naar jufvrouw Duinker was geweest. Bakels en zij ten half 7 naar de Waal terug.
Den brief van Vrendenberg haar voorgelezen meldende de treurige toestand van Christine. Cornelis betert weer. Fokel had l.l. maandag toen zij het hoorde een mandje met 60 eijeren derwaarts gezonden.

12 April 1877. De berigten van Christina Vrendenberg zijn nog steeds zeer ongunstig.

14 Mei 1877. Brieven geschreven. Van Eerde hier, had de Kerkvisitatoren bij zich gehad. A.s. vrijdag zou er beslist worden of er voor Kievit, die voor zijn lidmaatschap der Hervormde Kerk bedankt heeft met nog 6 anderen, een nieuw lid in het Kiescollegie zal benoemd worden.

16 Mei 1877. Katrina had veel genoegen gehad, vooral in Amsterdam.
Gister bij Vrendenberg had zij het ongeluk gehad met het hoofd onder het linkeroog te stoten op een ijzeren pen, wat haar eene wonde veroorzaakte. Wij hopen dat het oog daarbij niet te veel geleden zal hebben.

22 Mei 1877. Krans bij mij. Het onderwerp der gesprekken is nog altijd meest de toestand van de Hervormde Gemeente aan den Burg en hare vermoedelijke plannen. A.s. donderdag zal men een 3-tal maken.

29 July 1877. Gisteravond telegrafeerde Dominee Gelderman van Schraard dat hij ‘t beroep van den Burg aannam. Niemand is hier die hem ooit gezien of gehoord heeft, men heeft hem alleen op recommandatie van Dominee van Arkel.

12 Augustus 1877. Ik des avonds even naar Jan Wuis om te vragen naar de Kerkelijke Courant. Dit blad vervolgens gevraagd bij Westenberg in zijn koepel. Aanstaande week zou Dominee Gelderman eens overkomen. Westenberg vond zijn beroep ook een waagstuk, daar niemand hem kende, doch schoof alle verantwoordelijkheid daaromtrent van zich.

18 Augustus 1877. A.P. Koorn had Gelderman, die over was geweest om de plaats te zien, ontmoet op de stoomboot. Hij had verklaard orthodox te zijn en de waarheid overal te willen uitspreken. De pastorie was hem weinig bevallen. Hij zou 14 October hier komen.

12 October 1877. Hierop begaf ik mij naar de pastorij in de Gasthuisstraat, die zooals ik later vernam, sedert gister weder bewoond was. Ik trof er Dominee Gelderman en vrouw en kind van 7 maanden aan. Ook Jan Kikkert zat daar. Ik maakte alzoo voor het eerst kennis.
De man maakte, wat zijn uiterlijk betreft, op mij geen ongunstige indruk. De ontvangst was minstens niet onvriendelijk, ofschoon ook in geenen deele van eenige bijzondere hartelijkheid getuigende. Zij waren gistermiddag aangekomen en terstond in de pastorij getrokken, waar zij door de Kerkeraad met koffij en brood werden opgewacht. Het huis viel hem af bij hun vorige woning. De vrouw maakte een ongunstigen indruk op mij, ook door gedurig van de stoutigheden van haar zevenmaands kind te spreken.
Na de gewone gesprekken gaf hij al spoedig te kennen dat wij beiden nogal van verschillende rigting zouden zijn. Ik verklaarde dat ik voor mij wenschte met de vorderingen der Wetenschap op Theologisch gebied mede te gaan, doch bovenal Godsdienst te prediken, de Godsdienst van Jezus Christus, nu zoowel als voor 45 jaren, toen ik over sommige zaken welligt anders dacht dan nu. Kortom, wij spraken veel in verschillende zin.
Wij spraken over het getal van Hervormden, Roomschen, Doopsgezinden, hier op Texel. Afgescheidenen. Hij beklaagde het dat zij bestonden. Zij hadden zeer goed in de Kerk kunnen blijven, daar was ruimte genoeg voor de Evangelieverkondiging die zij voorstonden. Ik daarentegen verlangde liever dat zij die geestelijk ten naauwste verwant waren, zich ook bij elkander voegden. Hij sprak op geenerlei wijze uit dat hij ook met ons eene broederlijke aaneensluiting wenschte, noodigde mij ook niet ten zijnent op a.s. zondag, als wanneer hij bevestigd zou worden.
Ik kreeg volstrekt niet de indruk dat de pastorie aldus bewoond mij nog menig genoeglijk uur zal schenken.

14 October 1877. Bakels na Kerktijd naar de Waal. Habbema en zuster en Boonacker hier des middags gegeten. Zij hadden Schouten gehoord ter bevestiging van Gelderman. Te 2 ure gingen wij gezamenlijk naar de Hervomde Kerk, die weldra bijkans geheel gevuld was met allerlei soort van hoorders. Gelderman deed zijne Intrede. Hij begon al terstond met de verklaring dat hij Orthodox was. Wij hadden weinig voldoening. Ik ging nog even mee naar zijn huis. ’t Bleek echter niet dat men er bijzonder op gesteld was dat ik bleef en daar wij inmiddels vernomen hadden dat het dochtertje van Dominee Post overleden was, zoo besloten Katrina en ik om derwaarts te gaan.

23 October 1877. Van de week een brief geschreven naar Dirk. Een zeer uitvoerig naar Vrendenberg (over de intree), later een dito aan Koekebakker.
23 October 1877. Post vertelde ons gister dat hij uitgenoodigd was wekelijks aan den Burg te komen catechiseren met de kinderen der ouders die ze niet naar Gelderman wilden zenden, ten getale aanvankelijk van 19 of 20. Hij had als conditie gesteld vrij rijtuig en 60 gulden voor cusus het eerste jaar. Ensing en Koorn zoeken die zaak in orde te brengen. Zij zullen de Kerkekamer der Hervormde Gemeente ten gebruike vragen, anders de onze.

10 November 1877. Ik ging des avonds even bij Gelderman hem verzoeken om morgen af te kondigen dat op de 18de verslag van ‘t Bijbelgenootschap zou worden gedaan. Hij zeide gehoord te hebben dat Vrendenberg hier wilde komen logeren, doch hij betwijfelde ‘t wel om ‘t late jaargetijde.

18 November 1877. Vergadering van ‘t Bijbelgenootschap hier in onze Kerk. Habbema deed het verslag. Vrij talrijke vergadering, daarbij alle predikanten.
Ik had deze alle met de vrouwen bij mij genoodigd om ook den avond te blijven. Zij voldeden allen daaraan. Wij waren alzoo met 14 personen aan tafel (ook Gelderman en vrouw, beide voor ‘t eerst). Wij hebben den avond algemeen genoeglijk doorgebragt. Ook de eerste ontmoeting met Gelderman verhinderde zulks niet.
Ten slotte voerde Gelderman ‘t woord die anders niet veel gesproken had. Hij zeide dat hij, hierheen gaande, wel eenigszins beducht was geweest voor de afloop, maar dat zijn verwachting ver was overtroffen. Wij scheidden alle in genoeglijke stemming te 1 uur. Gusta Habbema bleef hier logeeren.

24 November 1877. Begrafenis van Zuidewind, aldaar ook Gelderman. Ik was natuurlijk de spreker. Na de begrafenis bleven wij daar, niettegenstaande ‘t vele volk in de 2 kleine vertrekken, op aandrang der familie nog even theedrinken. Gesprek werd meest gevoerd door Gelderman en mij, onder het luisteren der overigen. Meest over ‘t onderwerp “hoe de vreeze des doods kon worden overwonnen”, door de bewustheid van ernstig streven naar steeds beter leven, door heiliging des harten, waarbij Gelderman verklaarde dat de betering des levens daartoe geheel niet in staat was. Het kwam echter niet tot een conflict (zoals sommigen misschien wel gewenscht hadden) maar wij gingen in vrede heen.

20 December 1877. Daarna catechisatie Doopelingen. Te huis komende was ik huiverig, koortsig. Schreef nog enkele letteren bij Katrinas brief tot Vrendenbergs verjaring en ging toen spoedig naar bed.

3 January 1878. Des voormiddags Van Eerde hier even. Ook hij had het druk gehad met de Nieuwjaarsdag, 170 bezoekers, maar Gelderman zou, zoo als hij gezegd had, er wel 400 hebben gehad.

15 February 1878. Steeds druk aan het memoriseren tegen zondag.
Des avonds vergadering van de Protestantenbond. H. Vrendenberg, Lindeboom.

16 February 1878. Steeds memoriseren. H. Vrendenberg hier.

17 February 1878. Laatstleden vrijdag hadden wij een regt genoeglijke avond in de Lindeboom. Vergadering van de Protestantenbond, onder het gehoor van Dominee Hendrik Vrendenberg van den Helder, die eene belangrijke en krachtige improvisatie hield van anderhalf uur. Eerst sprak hij over de gewaarwordingen die het weder betreden van zijn geboorteland bij hem veroorzaakte in die onstandigheid waarin dit geschiedde, die de oprigting van eene Afdeeling van de Protestantenbond noodzakelijk hadden gemaakt. De hoofdzaak van zijne volgende Rede was om aan te toonen dat de voorstanders der Nieuwe Rigting niet al te laag op de Orthodoxie moesten nederzien, vermits beider beschouwingen, hoe ver ook uiteenloopende, toch in dezelfden bodem wortelden.
De Orthodoxen en de Modernen hadden beide evenzeer behoefte aan een woord= eene Openbaring Gods, maar de één vond het in den Bijbel, de ander in de Natuur, de Geschiedenis en zichzelven. Beide hadden diepe eerbied voor Jezus, maar de een vestigde meer het oog op uiterlijk, de ander op innerlijk krachtsbetoon. Ik hoorde hem met bijzonder veel genoegen.
Naderhand hield Dominee Post nog eene voortreffelijke improvisatie over de geschiedenis van het leven en werken van Galileo Galilei, als een profeet van den Nieuwen Tijd. Ook hem hoorde ik met zeer veel genoegen. De zaal was met toehoorders gevuld.
Des zaterdagmiddags dronk Vrendenberg hier koffij tot bij 1 uur. Hij was bij P. Koorn gelogeerd en zou vanmiddag weer vertrekken. Gesprekken over Gelderman. Hij wilde zich niet veel over hem uitlaten, maar gaf wel te kennen dat hij hem van eene zeer ongunstige zijde, wat zijn vroeger zedelijk gedrag betreft, kende.
Hij miste wel zeer het natuurschoon van zijn vroegere plaats Varsseveld, maar was overigens met genoegen aan den Helder. Zijn zoon Cornelis scheen wel lust te hebben om Officier van Gezondheid te worden.

17 February 1878. Zondag. Ik aan den Burg Doopbediening aan 16 personen. Na afloop wenschte Bakels mij in hartelijke bewoordingen geluk (mijne woorden hadden getuigd van de kracht der Overtuiging die mij vervulde en waren met jeugdig elan voorgedragen enz).
Het ging mij ook vrij goed af, ofschoon ik bij de Toespraken soms een weinig van de streek was. Er waren over de 400, welligt 425 toehoorders.
Te 12 ure was ik weer te huis en ontving daar mijne leerlingen die mij een paar bronzen beelden tot blijk van erkentelijkheid aanboden bij monde van Pieter Koning. Elisabeth Flens inzonderheid gaf blijk van hartelijkheid.
Onder de toehoorders waren een aantal Hervormden, doch weinig gedistingeerden, alleen De Holl, die mij later zijn bijzonder genoegen betuigde. Hij had nog nooit tevoren zulk een plegtigheid bijgewoond.
Des zondagnamiddags naar het Gesticht. Aldaar Schagen bezocht. Gelderman was ook nog weer eens bij hem geweest, maar had ditmaal niet veel gezegd, ziende dat hij niet met hem worden kon (vóór mijn vroeger bezoek was hij 3 maal bij hem geweest, maar had zoodanig tot hem gesproken dat hij er telkens geheel neerslagtig van geworden was en eindelijk mij had late roepen om een woord van bemoediging). Ik slaagde er dan ook in om zijn moed tegen het sterven weer geheel t verlevendigen. Gelderman had gezegd dat hij op de Zaligheid niet mogt hopen zoo er nog een smet van zonde aan hem kleefde. In het bloed van Jezus moest hij zijn toevlugt zoeken.

4 Maart 1878. Ik voltooide mijn brief aan Dominee Vrendenberg en schreef nog een ter verjaring van broeder Juriaan.

18 April 1878. Brief aan Samuel en Dolfina: Christina Vrendenberg neemt steeds in beterschap toe, schoon zij haar school heeft moeten opgeven.

24 April 1878. Katrina had de dingsdagavond bij Post genoeglijk doorgebragt. Gelderman was spoedig heengegaan, wat wel eenigzins eene verligting was.

30 April 1878. De koffer naar de diligence. Bij Pieter Koning zijn broeder Teunis gesproken. Hij verdiende, zeide hij, in Amsterdam een goed stuk brood. Hij ontmoette Vrendenberg nogal dikwijls, wandelende met zijn broeder.

5 Juny 1878. Intusschen kwam Dominee Gelderman mij een vriendschappelijk bezoek brengen. Hij bleef hier welligt anderhalf uur praten zonder te theologiseren.

8 Juny 1878. Vanmorgen ontvingen wij berigt van Dominee Vrendenberg aangaande ‘t overlijden van zijn dochter Christina. De brief beantwoord.

21 Juny 1878. Ik des morgens 7 uur op reis (wagen van Bakker) met Sina en de beide kinderen en meid Jaantje naar ‘t Nieuwe Diep. Wij met de Ada naar ‘t Nieuwe Diep, met de vigilante naar ‘t Spoor. Zij vertrokken te half 10 naar Rotterdam. Koekebakker zou met Guurtje te Uitgeest zich bij haar voegen. Hendrik Vrendenberg reisde met haar mede, gaande naar IJmuiden.

7 Augustus 1878. Ringsvergadering bij Gelderman, waarvoor echter allen hebben bedankt. Alleen Van Eerde en Boonacker zijn er even geweest tot afdoening van werkzaamheden.

13 Augustus 1878. Amsterdam, Vergadering in Remonstrantsche Kerk wegens restauratie van de Doopsgezinde.
Na afloop naar Dominee Vrendenberg, Eerste Weteringsdwarsstraat 12, bij de Spiegelgracht, daar ook zijn vrouw, Betje en Cornelis.
‘s Avonds Reünie met vuurwerk in het park. [Daardoor moesten ze in Amsterdam blijven logeren] en zoo ging ik na het prachtige vuurwerk op sterken aandrang met Vrendenberg mede en deelde vervolgens met hem het bed.

20 Augustus 1878. Ik ontvang berigt van ‘t overlijden van ‘t jongste kind van Gelderman. Ik spoed mij daarheen ter condoleantie. Het kind, 2 maanden oud, was steeds achteruit gegaan.

16 September 1878. De Bewaarschool zooals hij thans wordt ingerigt bezien, zal nu spoedig gereed zijn. Ik vernam daar van de timmerman Geus dat Dominee Gelderman druk werkzaam is om eene andere bewaarschool aan de Burg te doen verrijzen.

2 December 1878. Bakels bragt van Habbema het Wageningsche Weekblad waarin Gelderman giften vraagt voor zijn Christelijke Bewaarschool om onze Neutrale te neutraliseren. Vrij schamper, De Holl leest het. Ik neem het mede te 6 ure naar de Vergadering van ’t Bestuur der Bewaarschool op ’t Raadhuis, waar Loman het voorleest.

22 December 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn. Vandaar reed ik terstond na de preek met Johan Daalder naar ‘t Oude Schild in drie kwartier. Katrina was er vanmorgen al heen gegaan met Habbema en zuster en was getuige van de bevestiging van Dominee Boon door Van Eerde. Des namiddags deed Boon Intree te half 2. Ik kwam in met het 2de zingen. In zijne toespraak tot de Gemeente gaf hij zijn verlangen te kennen dat men hem vrijheid zou geven om zijne levenswijze naar zijn welgevallen [in] te rigten.
Een korten tijd vertoefden wij nog in de pastorij. Wij hadden de Texelsche predikanten bijeen, behalve Gelderman.

5 January 1879. Ik des avonds naar Gelderman Wij hadden een zeer geanimeerd gesprek over de kwestieën tusschen Modernen en Orthodoxen. Hij betoogde de waarheid en noodzakelijkheid van het Orthodoxe stelsel. Gaf echter toe dat de beschouwing der Modernen heilzaam kon werken op de meer verlichtende nadenkenden, maar niet op het volk in massa, dit had behoefte aan krachtigen drang [discussie van een hele bladzij]. Ik achtte dat de waarheid zou triomferen. Hij ook, maar in anderen zin enz enz, te veel om op te schrijven.

12 January 1879. Des namiddags naar Jan Kalis. Hij beklaagt zeer de verandering, die hij door het vertrek van Vrendenberg heeft ondergaan. Gelderman was nog niet meer dan eenmaal voor een oogenblik bij hem geweest. Deze zou nu voor zijn Bewaarschool reeds 1400 gulden bijeen hebben. Hij voorzag dat het met de Gemeente in de war zou loopen. Hendrik Vrendenberg vertrok gaarne van ‘t Nieuwediep naar Warga. Op ‘t Nieuwe Diep had hij te weinig uitzigten om de steeds verminderde welvaart zijner Gemeente.

1 April 1879. Brief aan Samuel en Dolfina: Mijn tuin is gereed ‘t zaad te ontvangen, dat ik voor anderen, niet voor mijzelven daarin zal strooijen. De domineeswereld schijnt ons af te sterven. Bakels zie ik gedurig en een enkele maal ook Habbema. Gelderman en Boon nimmer. Van Eerde vertrekt met Paasch naar Akkerwoude. Alzoo van onze eertijds menigmaal zoo genoeglijke Krans is geen sprake meer.

28 April 1879. Loman hier, deelt mede dat door de Maatschappij tot het Nut van het Algemeen 800 gulden is geschonken voor de Bewaarschool.
Geldermans bewaarschool, huis en tuin daarvoor gekocht, zoo men zegt tegen een jaarlijksche uitkering van 75 gulden aan Arie Geus of vrouw levenslang. Misschien zal de school van Gelderman een 30 kinderen aan de Algemeene Bewaarschool onttrekken. Daar zal ook de zondagsschool en de vrouwenvereniging vergaderen.
Wij toen terug en bij Gerrit Dirksz Bakker en Meijs ingekeerd, hun huis bezien. Het voldeed aan Katrina best. Wij daar zoete wijn gedronken, hem geleverd (tegen zijn zin) door Stein den zoogenaamde Hongaar. Bakker stelt zich voor dat als ik weg ben, hij mij nog wel dikwijls zal terug wenschen.
Hij sprak over Vrendenberg, vond het vreemd dat die nog niet eenmaal op Texel terug was geweest. Hij hoopte dat dit met mij anders zou zijn. Hij zelf wilde mij dan logeren. Maar hij zou vooraf met zijne vrouw nog wel eens bij mij komen.
Vannamiddag te 2 ure was ik ter begrafenis bij Jan Kalf den slager van zijn 90-jarige blinde schoonmoeder Dieuwertje de Leeuw, weduwe van P. Buis, waarvan nog 2 zoons en 3 dochters in leven. Ik was gevraagd wijl Gelderman vandaag naar Amsterdam ging. Gesprekken o.a. over de Bewaarschool, waarvan het groote nut algemeen wordt erkend. Ik deed sterk uitkomen het overbodige van eene Christelijke Bewaarschool, wat ook door velen werd beaamd. Niemand kwam er tegen op, ofschoon ‘t mij bleek dat de kinderen van G. Buis aan ‘t Nieuwe Diep op een Christelijke Bewaarschool gingen. Hij scheen ten gunste daarvan alleen te kunnen zeggen dat de kinderen daar ook het Onze Vader leerden.

4 Mei 1879. Zondag. Daarna bij Jan Kalis en vrouw en kinderen, waar ik mij veel genoeglijker geplaats voelde. Hij verhaalde hoe Gelderman bij hem was geweest en wat zij verhandeld hadden.
Hoe Gelderman van ‘t strengste exclusivisme uitgaat, zoodat hij hier ook gaarne eene Christelijk Nationale school zou oprigten. Hoe Kalis hem van deze en andere pogingen een verwijt had gemaakt.

13 Juny 1879. Schoone dag. Ik bij Gerrit Kikkert de krant gebragt. Hij vroeg mij naar berigten van Vrendenberg, die hij in Amsterdam ook al eens bezocht had. Hij kon het begrijpen dat hij in deze stand van zaken weinig lust had om op Texel terug te komen.

25 Juny 1879. Gerrit Bakker bleef hier boterham eten tot half 1. Veel gesprek over de toekomst der Gemeente. Hij meent dat mijn gemis gevoeld zal worden. Hij kon soms niet slapen van de gedachte dat sommigen ligtzinnig spraken over God en Onsterfelijkheid, zooals Albert Koning die zijn twijfel aan het Godsbestuur krachtig had uitgesproken, want hoe zou het dan mogelijk zijn dat zijne vrouw al 7 jaar in Meerenberg moest verwijlen terwijl haar plaats in het huisgezin was. Koning had dit gezegd tegen Dominee Gelderman.

13 July 1879. Tehuiskomende vond ik bij Katrina behalve Jannetje Duinker ook Dominee Gelderman en vrouw. Wij hebben genoeglijk een uurtje zitten praten, zonder eenige kwestieuze punten aan te raken.

1 Augustus 1879. [Verhuizing Huizinga naar Groningen] Samuel en Ko hebben nu al 30 kisten vol. Ik bij Gelderman en vrouw. Het viel mij niet zwaar van dezen te scheidden, ofschoon ik ‘t beklaagde dat wij zoo weinig aan elkander gehad hadden.
Dominee Gelderman kon het met Bakels geheel niet vinden.

29 October 1879. Postwissel klaargemaakt voor Vrendenberg, ten behoeve van zijn ongelukkige kinderen Jan en Grietje (25 gulden).

20 December 1879. Vrendenberg half verlamd door beroerte.

15 January 1880. Brief jufvrouw Vrendenberg, Dominee Vrendenberg krankzinnig.

9 Juny 1880. Vrendenberg ongelukkig.

6 July 1881. Brief jufvrouw Vrendenberg, Dominee Vrendenberg diep treurig.

25 July 1881. Vrendenberg overleden.

19 Mei 1882. Jan Vrendenberg in Meerenberg overleden.

22 Juny 1882. Amsterdam. Om 12 uur mevrouw Vrendenberg, Rozengracht 12, opgezocht. Aldaar haar schoonbroeder Hendrik en zuster Geertje, ook Betje. Adriana had haar benoeming aan de school in Twisk ontvangen, 1000 gulden en vrij woning. Zij woonden hier zeer goed voor 500 gulden, benedenhuis met behoorlijke ruimte.


Terug naar de vorige bladzij