Weer en wind



WEERAANTEKENINGEN

19 augustus 1844. Storm en regen.

4 january 1845. Brief uit Hoogezand: broeder Romke is van zijn schaatsenreis naar Amsterdam, niet zonder gevaar, toch weer behouden thuisgekomen.
Brief aan schoonouders te Hoogezand: Wij verheugen ons dat broeder Romke ‘t niet gewaagd heeft ons te komen bezoeken. De reis van Amsterdam naar ‘t Nieuwe Diep ware hem zeker gemakkelijk geweest, maar waarschijnlijk niet de overtogt herwaarts. Die overtogt geschiedt thans met een lichte boot, die men bij ‘t ontmoeten van een ijsveld daarop en daarover haalt, wat natuurlijk niet gemakkelijk gaat en niet zonder gevaar. Echter hoort men nooit van ongelukken, daar het welbedreven en kloeke schippers zijn, die den overtogt doen.
Deze boot komt dan aan aan de Zuidelijkste punt van ‘t eiland, de Hors genoemd, ruim anderhalf uur loopens van hier. Gisteren was ‘t ijs voor ‘t eerst weder in ‘t Marsdiep zoo veel opgeruimd, dat men den overtogt met de postschuit kon doen.
In 1813, zoo ik meen, is de correspondentie eens 14 dagen geschorst geweest, zoodat den Helder toen reeds lang uit handen van een andere macht (de Fransche?) was overgegaan voor men er hier iets van wist.
Allen die ik over dat overvaren bij winter van ‘t Nieuwe Diep herwaarts of terug heb hooren spreken, ook de schippers zelve, stellen het als een hagchelijk iets voor, men drijft daar met een rank vaartuigje (en toch niet zelden met een groot getal passagiers beladen) tusschen de dreigende ijsschotsen heen over een snelle stroom, die hier en daar meer dan 100 voet diepte heeft en wiens snelheid de boot meermalen tot buiten den Helder naar de kant van Huisduinen heeft weggevoerd. Denk daarbij aan de koude, het spatten van ‘t ijzige water enz, dat menigmaal bevrozen handen geeft en gij zult begrijpen dat wij Romke hier thans alzoo niet gaarne verwachtte


Winter 1844/45 (Samenvatting Ali): Groote koude heerschte er op Texel. Er was veel armoede, de vaart gestremd, verscheidene winkels hadden aan allerlei artikelen gebrek. Men leende een bed en dekens bij Huizinga. Men verzamelde brandstof van een oud wrak buiten Eijerland, stookte brem, enz. Dit was nog zoo in Maart.


1846
23-1-1846. Continuelen regen.
25-1-1846. Zeer ongunstig weer, regen

1-2-1846. Sterke sneeuwjagt in den wind op.
15-2-1846. Regen van des morgens hield zeer velen van het Avondmaal terug. Des namiddags was het weer mooi weder.
23-2-1846. Regen, doornat te huis.
28-2-1846. De laatste dagen en in het bijzonder deze allen zeer schoon en zacht. Ik stook meestal de kagchel niet meer.

1-3-1846. Zeer schoone morgen, later mistig en koud.
Van 1 tot 7 maart 1846. Het weer was gunstig ofschoon kouder dan het meestal in february was, hoe groot een verschil bij verleden jaar, toen alles in de eerste helft dezer maand nog door strengen winterkoude verstijfd lag!

11-5-1846. Schoone dag.

5 Juny 1846. Zeer heet.
6 Juny 1846. Het schoonste weder is het sedert vele dagen, onveranderlijk zeer warm.
8 Juny 1846. Wederom zeer schoone dag.
10 Juny 1846. Zeer warm.
17 Juny 1846. Zer warme dag.
21 Juny 1846. 80 graden warmte.
22 Juny 1846. 85 graden te 3 uur en te 4 ure zelfs 87 graden volgens het Handelsblad.
23 Juny 1846. De lang gewenschte regen is er (sedert 21 mei had het hier niet geregend en alle dagen het schoonste weder (geen donder)).
24 Juny 1846. Overdag nu en dan en vooral des avonds vrij wat regen.
27 Juny 1846. Regenachtig.

27 Juny 1846. Johannes Bok hier des morgens te 6 ure. Op dit uur is hij nu reeds vele morgens geweest als wanneer wij meestal zeer genoeglijk in het prieel zaten bij het genot van het heerlijke weder en den heerlijken rozegeur in mijne tuin.
16-7-1846. Des avonds of nachts vrij zwaar onweer.
24-7-1846. Schoone dag.
26-7-1846. Des nachts hadden wij een zwaar onweer.
27-7-1846. Aanhoudende zachte regen.

9-8-1846. Alle de eerste dagen van augustus waren buitengewoon heet, 70 tot 90 graden. De hitte was soms, vooral 1 en 2 augustus bijkans ondraaglijk. 7 augustus kregen wij een zwaar onweer dat vrij wat van de hitte matigde.

4-11-1846. Sedert gisteren stoken wij de kagchels.
28-11-1846. Gister en vandaag zeer schoon weder.
30-11-1846. Gister en deze voormiddag zeer ruw weder.

7-12-1846. Schoone dag, vannacht vrij wat vorst.
12-12-1846. Koud buijig weer.
15-12-1846. Sedert gister is alles dik met sneeuw bedekt.
17-12-1846. Alles met dikke sneeuw bedekt.
18-12-1846. Vannacht zeer koud. Overdag den laatsten tijd meestal niet koud en slechts weinig vriezend. Men maakt met sleedjes en arresleden veel gebruik van de sneeuw in het dorp.

1847
10-2-1847. Alles is weder met veel sneeuw bedekt.
11-2-1847. Veel sneeuw.
13-2-1846. Onstuimig, weer veel sneeuw.
14-2-1847. Ik des morgens te 8 ure in een sterke sneeuwjagt met veel wind naar Oosterend geloopen [10 kilometer]. Zeer weinig volk door het ongunstig weer (90 menschen).
15-2-1847. Zeer ongunstig weder.
16-2-1847. De menigvuldige sneeuw is nu weg.
19-2-1847. Harde wind.
24-2-1847. Weder vorst.

20-4-1847. Weder blijft nog guur en schraal, wij hebben in de laatste tijden zware stormen gehad.
24-4-1847. Schoone dag.
26-4-1847. Koud en regenachtig.

26-5-1847. Altijd het schoonste weder.
27-5-1847. Overheerlijke dagen.

23-8-1847. Des namiddags regen. Wij hebben deze zomer tot heden toe het schoonste weder gehad. Veel boomvruchten, vooral veel Sint Laurenspeeren, die nu volkomen rijp zijn.

1-9-1847. Regen en wind, zware NW storm.
16-9-1847. Het waait een harde storm.
17-9-1847. Harde storm, bijkans alle vruchten van de boomen.

1848.
3-2-1848. Het weder is thans dooijend. Wij hebben strenge vorst gehad, 22 graden.
4-2-1848. De vaart met de postschuit is weer open.
5-2-1848. Dooi duurt voort.
7-2-1848. Regenachtig met vorst, een weinig.
9-2-1848. Regen en wind.
12-2-1848. Zeer schoone dag.
13-2-1848. Donker, mistig weer, sterke wind.
19-2-1848. Koud, sneeuw.
27-2-1848. Zeer regenachtig.

7-3-1848. Het heeft vannacht wel een half duim gevroren.
12-3-1848. Aanhoudende regen.
14-3-1848. Schoone dag na de veelvuldige regens van de vorige week.
19-3-1848. Maansverduistering.

1-4-1848. Het zijn thans allermooiste zomerdagen.
2-4-1848. Zeer schoone dag.
5-4-1848. Het is veel kouder dan de vorige dagen die allen zeer schoon en warm waren, des namiddags regen.
19-4-1848. Het is weder koud.
21-4-1848. Ik ging te 8 ure met bliksemlicht naar huis.
23-4-1848. Wind, regen.
24-4-1848. Regen.
27-4-1848. Zeer schoone dag ofschoon nog niet warm.
29-4-1848. Het blijft koud, gister veel regen.

7-5-1848. Schoon weer de laatste dagen.

31-8-1848. Des morgens zeer schoon weder.
31 augustus 1848. Des morgens zeer schoon weder. De Heer van Geuns hier om te vragen of wij nu eens naar het strand wilden om hem in zijn werk aldaar te zien. Ten gevolge hiervan komt Jan Pietersz Dekker met de wagen ons te 10 ure afhalen. Dirk en ik gaan mede (met Simon Klaasz Luitsen). Zware regen (te dier zelfder tijd 5 hozen aan de lucht). Wij komen op het strand langs zeer ongebaande wegen midden door de duinen.

1849

25 february 1849. Dieuwertje Dirks Visser vertelt over de lotgevallen van haar broeder die van ’t winter met zijn schip in ’t ijs bekneld gezeten had niet verre van Wieringen. Maar die bijkans wonderbaarlijk gered was door die zelfde ijsvelden die hem de dood schenen te dreigen, maar die voor af vanéén spleten en hem ruim baan maakten.

8-3-1849. Het is zeer koud, hagel, harde wind.
9-3-1849. Koud, buijig, hagel.

2 Juny 1849. Zeer warme dag.
5 Juny 1849. Des avonds tegen middernacht zwaar onweer.
7 Juny 1849. Heden evenals gisteren mooi weder.

1850
3-1-1850. Gister en vanmorgen vrij sterke vorst, zeer koud. Vanavond weder dooi en regen.
12-1-1850. Vannacht fameus koud geweest.
Ik ben vanmiddag even bij W. Bok geweest om het kind aan te geven. Even bij Notaris J.L. Kikkert over 5 mud steenkolen te bestellen of te verzoeken (want onze brandstof kort zeer in, ‘t is nu alle nachten op 2 plaatsen vuur en ‘t is vandaag fameus koud geweest en is het nog, zoodat de kagchel gloeijen moet).
13 january 1850. Zulk een goeden morgen hadden wij in lang niet gehad.
15-1-1850. De koudste dag dien wij van ’t winter nog gehad hebben.
22-1-1850. Dingsdag. Vandaag, maar vooral gister zeer koud, welligt de koudste dag van deze winter. Van het ijs kan, om de veelvuldige sneeuw die er verleden zaterdag is gevallen, weinig gebruik gemaakt worden.
26-1-1850. Thans weer geheel winter, sneeuw, NO wind en vorst.
26 january 1850. Verleden maandag had er ligt aan de Waal een hevige brand kunnen ontstaan door een oude vrouw die met 2 heette stoven te bed was gegaan. Haar beddegoed is gedeeltelijk verbrand. Zij zelve ook zeer daarbij beschadigd en een paar dagen daarna overleden. Wonder dat er niet meer brand ontstaat.

11-2-1850. Eergister even bij J.L. Kikkert geweest en hem 15 gulden betaald voor 10 mud steenkool à 1,50 gulden, waarvan ik 5 mud verstookt heb in de kagchels vanaf 11 january tot maart en de andere 5 mud eerst gister ontvangen heb.

4 mei 1850. Het weder blijft nog zeer koud, zoodat wij nog alle dagen wel eens vuur in de kagchel moeten hebben en nog gaarne er eens een schep steenkoolen in smijten.
In den tuin groeit het nog maar weinig, radijs is nog niet gereed.

16 Juny 1850. Mooi, ofschoon nog vrij wat wind. Schoone dag.
21 Juny 1850. Zeer schoon, maar extra warm.
22 Juny 1850. Zeer warm.
27 Juny 1850. Schoone dag.

11 july 1850. Verleden zaterdag voor 8 dagen, de 29e juny is hier de bliksem in den toren geslagen.’t Was een vreeselijke slag. Elk hier aan den Burg meende dat het zijn eigen huis was.
12-7-1850. Na een 14 dagen koud, stormachtig regenweer is ’t nu voor een paar dagen weer zacht.

11 november 1850. Jakob Buijs vertelde dat er dezer dagen een groot schip op de Noorderhaaks was verongelukt met huiden, tabak en suiker. Eén man is er levend afgekomen. Er zijn lijken aan de wal gespoeld.
13 november 1850. Ali zegt dat er in het geheel wel 5 schepen hier gestrand zijn. Dat op de Noorderhaaks moet een groot schip zijn met wel 30 man, alles is vergaan.

1851
2-5-1851. Vannacht te half 3 ure werden wij opgeschrikt door eenen zwaren donderslag, zoo dat wij terstond te bedde uitsprongen.
2 mei 1851. Hevig onweer des nachts.

Donderdag 4 Sept.51 8 - 6 1/2 Het is heden zeer onstuimig weer.
Zaturdag 27 September 51.Nu is het mooj weer de zon schijnt heel sterk Ik denk dat het geen harde winter zal word verleden jaar is het ook geen harde winter geweest
Maandag 29 September 1851. nu schijnt het alle dagen te regenen maar strakjes is het maar een kleine buy van regen geweest maar gister toen heeft het hard geregend toen waren er verschijdenen dalias afgebroken nu schijnt de zon weer en nu is het mooj weer-

29 september 1851. Johannes Bok en de Vries kwamen van ’t Eijerland waar een schip deze morgen op ’t strand geraakt was zonder menschen, met ballast, een Noordsche brik.

1852
12 january 1852. Brief van Samuel aan zijn vader te Westzaan: Het regend nu zeer hard. En het is nu ook zeer donker. Toen wij van het school kwamen was de weg vol plassen en wij konden wegens de donkerte niet zien waar de plassen waaren en daarom trapten wij er iedere keer in en toen wij te huis kwamen waren wij doornat.

Dingsdag de 27 Januarij 1852 Gisteren en Eergisteren waren het regt zomersche dagen; gister was vader net naar de Waal Toen Vader in de Waal kwam was het nog mooj weer, maar toen Vader er ùit ging was alles in nevel maar het heeft de heele dag niet gedùùrd, want om een uur of 5 was het al weder bedaard en moj weder.
Vrijdag den 30 Januarij 1852 Nù is vader vanmiddag naar de Waal gegaan, met de kapwagen van Aaj Boon; ofschoon het zeer hard waajd.

XIV Zatùrdagavond den 14 de febrùarij Nù hebben wij van namiddag gewandeld, want het was toen mooi weder./.

1-3-1852. Er is vandaag zoo veel sneeuw gevallen, meer dan den geheelen verloopen winter.
2-3-1852. Smeltende sneeuw, schoone dag.
III Woensdag 3 Maart 1852 Nù sneeuwt het alle dagen des morgens is er een boel sneeuw, en des middags dooit het weder. Nù gaan wij somtijds met het sleedje van Dirk naar het school.
4-3-1852. Vriezend weer, schoone dag.
IV Donderdag 4 Maart 1852 Nù vriest het ook zeer veel en meest alle avonden gaan ik en Dirk met het sleedje rjden Nù heeft vader strakjes een losse tand van Katrina uitgetroken
5-3-1852. Schoone wintersche dag.
V Vrijdag 5 Maart 1852 Nù ben ik strakjes met het sleedje rijden geweest Dirk kwam toen naderhand ook en wij zijn toen om over zeven uren terugekomen

7-3-1852. Schoone dag.
8-3-1852. Schoone dag.
14-3-1852. Eene uitnemend schoone dag.
18-3-1852. Schoone dag.
25-3-1852. Koud, gevroren, sneeuw.
27-3-1852. Koud, gedurig sneeuw.
28-3-1852. Schoon weder.


3-4-1852. Schoone dag maar koud.
6-4-1852. Mistig.
9-4-1852. Koud.
17-4-1852. Weder blijft koud. Vanmorgen sneeuw.
18-4-1852. Sterken kouden wind.
18 april 1852. Vandaag hebben wij om de koude de kagchel weer gezet in de achterkamer.
19-4-1852. Wij hebben om de koude de kagchel weer gezet in de achterkamer.
22-4-1852. Schoone dag.
25-4-1852. Sterke oostenwind.
26-4-1852. Schoone dag.
28-4-1852. Schoone dag.
30-4-1852. Voor het eerst sinds langen tijd regen (vooral van nacht).

5-5-1852. Zeer schoone dag ofschoon koel.
11-5-1852. Sterken westenwind.
14-5-1852. Harde wind en koud.
15-5-1852. Zeer schoone dag.
17-5-1852. Zwaar onweder, ’t was vandaag zeer warm, de regen is zeer verkwikkelijk.
18-5-1852. ’t Was buitengewoon warm.
22-5-1852. Zeer schoone dag.
26-5-1852. Regenachtig.

3 Juny 1852. Vrijdag. Niet veel volk in de kerk- zwaar onweer onder kerktijd. Aan de Westen veel hagel gevallen als knikkers, lag er zaterdag nog.
4 Juny 1852. Schoone dag.
10 Juny 1852. Den ganschen dag harde wind en regen.
14 Juny 1852. Regen, later mooi.
15 Juny 1852. Buijen, veel regen.
17 Juny 1852. Mooi.
Woensdag 16 Junij 1852 Nù heeft het vandaag zeer geregend.
18 Juny 1852. Zeer schoone dag.
23 Juny 1852. Schoone dag.
24 Juny 1852. Schoone dag.

Maandags 5 Jùlij 1852 Het is nu zeer warm weer en ik denk wel dat het zoo voortdùùren zal.
Woensdag 7 Julij 1852 Er is nù niets belangrijks gebeùrd maar het is zoo heet met Donderdag en Vrijdag is het hetzelfde zeer heet
Zatùrdag 10 Julij 1852 Het is nù nog zeer heet en ik heb vandaag gezien hoe de kinderen zich baden Dirk en Aantoon deeden het ook maar ik en Jan Vrendenberg deden het niet het was niet zeer diep en het lag digt bij de weg naar den Hoorn
Zondag 11 Julij 1852 Nù is het zoo heet niet meer als zatùrdag X bij ons was het over de zeventig en in Frankrijk was het achtentachtig graden warmte X zatùrdag was het op zijn alderheetst ik heb ook naar Arend Kikkert geweest doch doch die was aan het ryen
Maandag 12 Julij 1852 Nù is het net zo wel als Dingsdag zeer heet het is nù een zeer bùitengewone zomer
18-7-1852. Het onweder van gisteravond is voorbijgegaan zonder regen te brengen, waarnaar zoo hartelijk gewenscht wordt.
Zondag 18 Jùlij 1852. Het is vandaag zeer mooi weder.

5-8-1852. Des avonds zwaar onweer met een verkwikkende en lang gewenschte regen.
6-8-1852. Teruggekeerd om het opkomende onweder. Vandaag en gister een heerlijke regen en toch tusschen beide mooi weer.
7-8-1852. Regen, wind en zonneschijn.
12-8-1852. Gister was ’t een schoone dag, nu een schoone morgen.
15-8-1852. Bestendigen regen.
22-8-1852. Zeer warme dag.
Maandag 23 Aùgùstùs 1852. Het was vandaag mooij weder
Dingsdag 24 Augùstùstùs 1852. Het is vandaag mooi weder want het heeft niet geregend en het heeft ook niet koud geweest.

28-8-1852. Zeer schoone dag.

3-9-1852. Dag op dag is het schoonste weder.
Dingsdag 7 September 1852. Er is vandaag een windhoos bij den Burg geweest, vader en tante wisten er niets van want hij was alleen bij Monsieùr (hoofd der Fransche school) zijn hùis. Het was net als een stofwolk het begon op eens te waajen en toen kwam hij de Schilpweg af, hij ging het land dat bij Monsieùr zijn hùis is langs en toen zagen wij hem niet meer. Toen was hij al ùitgescheiden. Dit is de eerste windhoos die ik gezien heb, ik had er een ander denkbeeld van, ik vergeleek het bij een stok van stof die ùit de lùcht hing.
Woensdag 8 September 1852. Het heeft vandaag hart gewaajd zoodat een groote rozenboom op een bloemperkje in de kippeloop is omgevallen.
Woensdag 15 September 1852 Vader heeft de klok nù weder gelijk gezet. Het heeft vandaag des morgens geregend maar na de middag was het mooi weder.
Vrijdag 17 September 1852. Het is vandaag goed weder geweest.
Zatùrdag 18 September 1852 Wij hebben vandaag in de zandberg gespeeld Het heeft vandaag (toen wij speelden) geregend en nù regend het nog veel harder.
21-9-1852. Sterke regen en wind.

Zaturdag 2 October 1852. Het heeft vandaag heel hard geregend zoodat mijne schoenen nat waren toen wij te hùis kwamen.
3-10-1852. Sterke wind en regen.
Dingsdag 5 October 1852. Er is nù een schip op het strand een boot is er komen aandrijven en vier lijken zijn er gevonden het schip is gestrand op het Eijerland het is al gezonken.
Woensdag 6 October 1852. Er is vandaag een schip gestrand in de kleine Slufter het is een franschman met ballast er zijn vijf menschen al de manschap met de boot aangekomen.
6 october 1852. Vanmorgen een Fransch schip met ballast op ’t strand gekoomen, de 5 man scheepsvolk gelukkig behouden aan wal.
7-10-1852. Het stormt den ganschen dag op eene verschrikkelijke wijze, soms met zware regen.
8-10-1852. Stormachtig, regen.
8 october 1852. Daar is alweer een schip (met haver) gestrand achter de Westen, het 3e in 8 dagen.
18-10-1852. Uitnemend schoone morgen.
Maandag 18 October 1852 8 – 6 1/2 Vader is vandaag naar het Oostereind geweest des morgens was het mooi weder maar des namiddags begon het wat te regenen.
Vrijdag 22 October 1852. Het is nù des avonds donker als wij uit school komen de lamp is bijna al op Maandag komt de lamp bij Monsieùr in het school op.
25 october 1852. Frans Koorn verhaalde hoe er gister een schip op ’t strand was gekoomen geladen met steenkoolen uit Engeland, dat kort nadat het door het volk verlaten was (allen met hun goed behouden) in brand was gevlogen en nog brandde. Neef Huizinga van den Hoorn zei dat hij straks 6 uur de gloed nog aan de lugt had gezien van het brandende schip.

10 – 6 Dingsdag 2 November 1852. Het is vandaag goed weder geweest maar het heeft vandaag geregend.
26-11-1852. Regen en wind.

Woensdag 1 December 1852. Het is vandaag mooi weder en lichte maan.
Zatùrdag 4 December. Het heeft vandaag geregend.
Vrijdag 10 December 1852. Het is vandaag goed weder geweest want het heeft niet geregend Het is winderig geweest.
Zondag 12 December 1852. Het is vandaag mooi weder geweest.
Woensdag 15 December 1852. Het heeft overdag mooi weder geweest maar van dezen nacht niet.
Maandag 20 December 1852. Het waait nu zeer hard.
25-12-1852. Zaterdag. Het weer was donderdag vriezend. Sedert weer vochtig en windig, maar niet koud.

1853.
12-1-1853. Des avonds storm met donder en bliksem.
Donderdag 17 Januarij 1853. Het is vandaag koud weder geweest.
30-1-1853. Schoone dag.

Dingsdag 1 Febrùarij 1853. Het heeft vannacht gevroren des morgens waren de velden wit.
Vrijdag 4 Febrùarij 1853. Het heeft vandaag gesneewd.
Zaturdag 5 Februarij 1853. Des morgens konde men nog sneeuw zien maar het sneeuwde niet overigens was het goed weder, maar de tuin was enigzins nat.
6 february 1853. Gister heeft het wat gesneeuw, een thans ongewoon verschijnsel.
7 february 1853. Het weder blijft voor winterweer uitstekend.
7 february 1853. Reeds kieviten gezien, verleden maand leeuwerikken, de laatste zijn er al een 14 dagen.
9 february 1853. Des morgens lag er nog sneeuw en het heeft vandaag een weinig gesneeuwd of geregend wel tot morgenavond.
Vrijdag 11 Februarij 1853 Het heeft vandaag gesneeuwd zoo zelfs dat wij op sommige plaatsen van de Bùrg vooral in de Binneburg niet staan konden ik heb vandaag op het sleede van T Koning gereden Dirk heeft gisteren een sneeuwpop gemaakt er zijn vele sleeden in de Binneburg.
12 february 1853. Er lag vandaag nog sneeuw buiten de Burg stuift de sneeuw tot hoopen Ik heb vandaag met het sleedje van Jan Dalemeier gereden.
13 february 1853. Wij zijn nu sedert een paar dagen als in het midden van de winter verplaatst. Alles met sneeuw bedekt, het is zeer koud en vriest vrij wat.
15 february 1853. Schoone dag.
15 february 1853. Op de middag ging ik met alle de kinderen naar het ijs op de Ielmert tot hunne groote vreugde. Samuel voor ’t eerst de schaatsen beproefd.
15 february 1853. Ik ben vandaag met Vader Dirk Katrina, Sientje en Menno naar de Ielmert (een bevroren water)(Elemert) toegeweest ik heb achter een stoeltje schaatsen gereden ik heb koek en warme melk daar gehad.
16 february 1853. Veel minder koud.
16 february 1853. Ik ben vandaag met vader op het ijs geweest Grietje en Dirk ook Vader heeft vandaag voor Dirk een paar hollandsche schaatsen gekocht.
Donderdag 17 Febrùarij 1853 Ik ben vandaag vrij van de school geweest want ik ben na de Waal geweest om schaatsen te rijden Dirk heeft ook medegeweest vaderheeft hem een dubbeltje mede gegeven wij hebben 2 cent voor een koek 4 voor 2 kopjes chocolade en 2 cents voor baangeld besteed Dirk heeft een cent gevonden Sientje is naar Dr. Scheurleer geweest zij heeft toen zij terugkwam een popje medegenomen. Aan de Waal op het verdronken land waren zeer vele schaatsenrijders de baan was omtrent een kwartier lang.
17 february 1853. Het blijft sterk vriezen.
18 february 1853. Het heeft vannacht zeer sterk gevroren, wel anderhalve duim, zeer koud, alles ligt met een dikke laag sneeuw bedekt.
18 february 1853. Dirk, Grietje, Samuel en Katrina ook aan de Waal op het ijs. Dirk weet al aardig voort te komen, alleen. Samuel begint achter ’t stoeltje maar heeft er niet veel zin in. Zij kwamen des namiddags al spoedig weder te huis.
18 february 1853. Al de kinderen zijn vandaag vrij van school geweest de 4 oudsten zijn na de Waal te schaatsenrijden geweest er waren drie banen tot de keet aantoe Dirk is gevallen Wij zijn om 3 1/2 uur terug gekomen.
20 february 1853. Het heeft vandaag gesneeuwjaagd over sommige hekjes en dijken kon men heen lopen. Het waait vandaag zeer hard.
22 february 1853.Er lag nog steeds sneeuw maar de straten waren nog nat van het doojen De baan aan De Waal is nu geheel verlaten van het doojweder op de Ielmert zijn ook geen jongens.
23 february 1853.. Het heeft vandaag gesneeuwd Het heeft vannacht verscheidene malen gesneeuwd maar de wegen zijn nog nat van de dooi er ligt bij ons een stuk ijs zoo groot als een emmer.
24 february 1853. Bijkans onreisbaar door harde wind met sneeuw, men moest over verscheidenen hooge sneeuwdammen heen klauteren. Dagelijks sneeuw en harde wind, tussenbeide ook weder mooi weer.
24 february 1853. Er was vandaag een groote slede aan de Burg geweest eenige jongens trokken de sleede aan een groot touw eenige zaten op de slede en achter op was een groote vlag het was een groot geweld hetwelk de fluiten de trommels en de harmonikas maakten Dirk is er met zijn vaandel en met mij ook naar toegeweest er was een groote troep jongens achter.
Vrijdag 25 Februarij 1853. Ik ben vandaag met het sleedje twee malen naar de Binnenburg geweest er waren nog eenige jongens Dirk is ook mede geweest.
Zatùrdag 26 Febrùarij 1853 Het heeft vandaag gesneeuwd het stoof erg en er lagen groote hoopen sneeuw ik heb een pad door de sneeuw van de tuin gemaakt.
28 february 1853. Het heeft vandaag gesneeuwd Ik ben tweemaal met het sleede op de sulle baan geweest.
29 february 1853. Ik heb vandaag met een sleedje op de sulle baan geweest ook in de Binneburg Vader is vanmorgen na de Waal geweest Het was vandaag heel koud want er lag veel sneeuw.

2 maart 1853. Woensdag. Alles ligt wel een voet dik, en meer, met sneeuw bedekt, gister 6 graden vorst, 24 F. Verleden zaterdag was het een wezenlijke sneeuwstorm. Ook zondag bijkans onreisbaar.
2 maart 1853. Ik heb vandaag een keer met mijn sleedje naar buiten geweest De sneeuw lag nu nog dik er komt elke dag sneeuw bij zoo als vandaag ook het heeft nu ook gewaaid en gestoven.
3 maart 1853. Koud, sneeuw.
3 maart 1853. Het heeft vandaag gedooid.
4 maart 1853. De veelvuldige sneeuw[ is] begonnen te dooyen.
4 maart 1853. Het heeft vandaag dooiweder geweest.
Zaturdag 5 Maart 1853. Het is dooiweder geweest er liggen plassen op de straaten.
6 maart 1853. Het heeft gisteren nat geweest zoodat er verscheidene plassen lagen.
7 maart 1853. Dooyende sneeuw.
7 maart 1853. Het heeft gedooid zoodat de wegen nat waren.
10 maart 1853. Zacht, de sneeuw is nu weg.
11 maart 1853. Het is vandaag dooiweder, de zon schijnt en de sneeuw is nù gedeeltelijk weg.
13 maart 1853. Schoone dag.
Maandag 14 Mars 1853. Wij stoken nù nog in onze kagchel.
16 maart 1853. Zeer koud, ’t is weer geheel winter, 8 graden vorst.
17 maart 1853. Het heeft zoodanig gevroren dat men op ’t ijs kan staan.
19 maart 1853. Zeer koud, vanmorgen was de inkt in de pot op mijn studeerkamer gevroren, overigens schoone dag.
Zondag 20 Maart 1853. De zon heeft nu geschenen op de wegen is het nog glibberig er ligt byna geen sneeuw meer er is ook weinig ijs.
23 maart 1853. Het is weer geheel winter, vorst en sneeuw.
25 maart 1853. Mooi weer, maar koud, vriezend, dagelijks sneeuw.
25 maart 1853. Het is nu stil weder maar de grond ligt nog met sneeuw bedekt en het heef ook gesneeuwd.
30 maart 1853. Het is mooi weder geweest er ligt nog maar weinig ys en sneeuw.
31 maart 1853. Overheerlijk weder.
31 maart 1853. Ik heb buiten op straat ook gespeeld Het is vandaag heel mooi weder geweest zooals het in langen tijd niet geweest is want de zon heeft de heelen dag geschenen.

Vrydag 1 April 1853. Het heeft des morgens geregend en des middags begon de zon mooi te schijnen. De kachel brand nù nog fiks.
Vrijdag 2 April 1853. Het is nu zeer mooi weder geweest. Den 30sten Maart is vader beginnen te zaaijen en nu heeft vader geharkt ik heb aardebyen in mijn tuintje geplant ook heb ik het geharkt.
Maandag 4 April 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.
Donderdag 7 April 1853. Het is vandaag mooi weder geweest maar het waaide somtijds weleens hard.
9-4-1853. Koud.
11-4-1853. Regenachtig.
13 April 1853. Het is nu mooi weder geweest maar het is winderig het heeft een keer gesneeuw en 1 keer geregend.
Woensdag 20 April 1853. Het is vandaag zeer regenachtig weder geweest het heeft den geheele dag bijna niets gedaan dan regenen.
22 April 1853. Het is vandaag winderig weer geweest zonder regen en zon.
24 April 1853. Het is vandaag zeer mooi weder geweest de zon heeft zeer mooi geschenen
25-4-1853. Harde wind en regen.
Maandag 25 April 1853 Het is vanmorgen zeer slecht weder geweest vanavond ook maar vanmiddag zeer mooi maar het waaide nogal.
29 April 1853. Het is vandaag mooi weder geweest gisteren zeer slecht want het regende zeer hard.

1 Mei 1853. Het is vandaag mooi en gister lelijk weder geweest
4 Mei 1853. Vandaag is het mooi weder geweest.
5-5-1853. Zeer schoon weder.
6 Mei 1853. Het is gisteren mooi weder geweest en warm maar vandaag koud.
8 Mei 1853. Het is nù zeer mooi weder geweest om agt uren was het nog ligt.
9-5-1853. Zeer koud.
9 Mei 1853. Het is gisteren en vandaag moi weer geweest.
10 Mei 1853. Het is vandaag zeer mooi weder geweest.
12 Mei 1853. Het is vandaag zeer mooi weer geweest.
13 Mei 1853. Het is vandaag mooi weder geweest.
Dingsdag 17 mei 1853. Het is vandaag zeer mooi weder geweest.
18-5-1853. Zeer schoone dag.
19-5-1853. Zeer schoone dag.
19 Mei 1853. Het is vandaag en gisteren mooi weer geweest.
25 Mei 1853. Amsterdam, bezoek aan Artis. Het is vandaag zeer heet geweest maar gisteren waaide het nogal zoo dat wij vandaag zweette.
27 Mei 1853. Westzaan. Toen zijn wij allen weder naar huis gegaan maar het heeft onderweg een weinig gedonderd.

Zaturdag 4 Juny 1853. Texel. De tuin is nu zeer varanders want alles is groen en vol bloem ook al het zaad is opgekomen Ik heb vandaag in de tuin gewerkt Het is vandaag goed weder geweest maar het heeft een klein beetje gewaaid.
5 Juny 1853. Het is vandaag goed weder geweest.
Maandag 6 Junij 1853 Het heeft vandaag voor het eerst den heelen dag zeer hard geregend. Koen Kalf heeft vandaag het gras gemaaid en Klaas Smit heeft het gootgat leeg maakt ook heeft hij de goot langs de pannen leeggemaakt want hij lekte.
9 Juny 1853. Het is mooi weer geweest.
Zaturdag 10 Junij 1853. Het is nu goed weder geweest.
19 juny 1853. Wij des middags BUITEN onder de studeerkamer zeer genoeglijk gezeten en theegedronken.
20 Juny 1853. Het heeft vandaag den heelen dag geonweerd.
21 Juny 1853. Het heeft vandaag en gister geregend.
24 Juny 1853. Onweder.
26 Juny 1853. Wij hebben hele dagen achter veel regen en donder gehad.
Dingsdag 28 Junij 1853 Het is vandaag mooi weer de zon schijnt zeer warm.
30 juny 1853. Des morgens met 5 kinderen en Engel en Cornelis Douwes Dekker en Herman Kikkert eene dagwandeling gemaakt over de Mient, door de duinen naar ’t Westerstrand. Bij Frans Koorn koffij gedronken en onze broodjes opgegeten. Te half 4 weer te huis.
Donderdag 30 Junij 1853 Ik ben vandaag met eenige andre kinderen en Vader naar het strand bij de Westen geweest om 8 1/2 zijn wij heengegaan wij hadden 70 noten een dik stuk koek en een valies met broodjes medegenomen. Toen wij aan de duinen kwamen hielden wij stil bij een duinval het water hiervan smaakte lekker [beek bij de Fonteinsnol?] wij hebben ook nog niet ver van de duinen stilgehouden Frans Kooren is toen met ons meegegaan om ons de weg door de duinen te wijzen Toen wij aan het strand kwamen hebben wij ons in het zeewater gebaad daarna hebben wij bij Frans Kooren theegedronken en toen zijn wij weder naar de Burg gegaan.

5 Julij 1853. Het is vandaag mooi weder geweest
Dingsdag 12 July 1853. Het is vandaag mooi weder geweest.
13-7-1853. Zeer zwaar onweer.
14-7-1853. Harde wind, des avonds onweder, vrij zwaar met stortregens.
14 July 1853. Het heeft vandaag geregend gehageld gebliksemd en gedonderd.
16 July 1853. Vanmorgen heeft het zeer hard geregend Wij zijn van middag aan het aardebei plukken geweest er was nogal tamelijk veel.
18 July 1853. Vandaag is het goed weder geweest.
Maandag 19 Julij 1853. Het is vandaag slecht weder geweest want het heeft gehageld en geregen en er was een dikke lucht.
Dingsdag 20 Julij 1853. Het is vandaag goed weder geweest maar er was een dikke lucht.
Woensdag 21 Julij 1853. Het is vandaag mooi weder geweest.
Zondag 25 Julij 1853. Wij hebben ons ontbijt onder onder de luif bij de plaats gedaan.
Donderdag 29 Julij. Het is vandaag slecht weder geweest want het heeft geweerlicht gedonderd en geregend.
30 July 1853. Het is vandaag goed weder geweest maar het heeft gewaaid en gestofregend.

Dingsdag 2 Augustus. Vandaag heeft K. Kalf ons gras gemaaid. Het is vandaag mooi weer geweest.

4-8-1853. Schoone dag.

Maandag 8 Augustus 1853. Het is vandaag goed weder geweest.

Dingsdag 9 Augustus 1853. Het is vandaag goed weder geweest.

Donderdag 11 Augustus 1853. Het is vandaag goed weder geweest.

Vrijdag 12 Augustus 1853. Vandaag is het mooi weder geweest.

Maandag 29 Augustus 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.

Donderdag 15 September 1853. Er zit nu een schip op het strand achter de Koog.

Zondag 25 September 1853. Ik ben vandaag naar de kerk geweest doch toen ik terug ging begon het hard te regenen en te waaijen.

Maandag 26 September 1853. Vandaag heeft het hard gewaaid en hard geregen Er zijn twee emmers pruimen afgevallen,

Dingsdag 27 September 1853, Vandaag zijn er 3 schepen op stand namelijk twee barken achter de Westen en een Pruissische driemaster achter de Koog.

Donderdag 29 September 1853 Er zijn thans vannacht weder 3 schepen op strand gekomen.

Maandag 17 october 1853. Het heeft vandaag geregend

Dingsdag18 October 1853. Ik ben vandaag twee keer naar de boogjes
[om lijsters mee te vangen] geweest een keer hing er wat in doch die keer begon het hard te regenen.

Woensdag 19 october 1853. Het heeft vandaag geregend want het regent nu bijna alle dagen.

Vrijdag 21 October 1853. Het heeft vandaag geregend.

Donderdag 27 October 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.

30-10-1853. Schoone dag evenals alle de laatst verloopen 7 dagen.
Zondag 30 October 1853 Ik ben vandaag met Martinus Langeveld naar het Nieuwland gewandeld het is 10 minuten ver. Vandaag is het mooi weer geweest.

Maandag 7 November 1853. Het is vandaag goed weer geweest doch s ‘morgens koud.

Zaturdag 19 November 1853. Het is vandaag mooi weder geweest.

Zondag 20 November 1853. Het heeft vannagt gevroren.

23-11-1853. Zeer schoone dag.
Woensdag 23 November 1853. Het is vandaag mooi weder geweest.

Zondag 27 November 1853. Het is vandaag mooi weder geweest maar een beetje koud.

Maandag 28 November 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.

Dingsdag 29 november 1853. Vannacht heeft het gevroren het ijs was een kwartje dik.

Woensdag 30 November 1853. Het is vandaag mooi weer geweest doch vannacht heeft het gevroren.

Donderdag 1 December 1853. Het is vandaag mooi weer geweest doch vanavond stond de hemel vol sterren daarom denk ik denk ik dat het vannacht wel weer vriezen zou.

2-12-1853. Altijd mooi weer, maar zeer koud.
Vrijdag 2 December 1853. Het is vandaag mooi weder geweest maar het heeft vannacht gevroren.

Zaturdag 3 December 1853. Het is vandaag mooi weer geweest doch het heeft vannacht sterk gevroren. Ik ben toen met Dirk naar de Witte Engel gegaan om J. Bakker een paar brieven te doen onderteekenen wij hebben op een kolk daar ijs van 3 duim dik gevonden.

Zondag 4 December 1853. Het is vandaag mooi weer geweest doch er heeft den ganschen dag dekijs gelegen.

Maandag 5 December 1853 Het is vandaag mooi weer geweest het heeft gedooid.

Woensdag 14 December 1853. Ik heb vandaag en gisteren schaatsen gereden Grietje en Dirk ook. Vannacht heeft het gevroren vandaag heeft er een sterke noordweste wind gewaaid doch de zon heeft geschenen vanavond was het lichte maan.

15-12-1853. Het was gister vinnig koud. Buitengewoon harde wind. Ik kan de kagchel haast niet weer genoeg stoken. Met de kinderen op ‘t ijs geweest. Vanmorgen is het begonnen te sneeuwen.
Donderdag 15 December 1853. Het heeft vandaag voor het eerst gesneeuwd de straten zijn wit.

1854
1-1-1854. Alles is vol sneeuw, wel 1 voet.
4-1-1854. Een zeer barre gure dag. Harde wind die de sneeuw overal op hopen jaagt.
Woensdag 4 Januarij 1853. Het is vandaag een verschrikkelijke sneeuwjagt
5-1-1854. Hoge sneeuwbergen, die men haast niet doorkomen kan.
Donderdag 5 Januarij 1853. Vandaag heeft het gesneeuwd en gevroren. Vandaag heb ik een pad in onze tuin gemaakt Er ligt een hooge berg bij het huis van Sam [Vlessing]
6-1-1854.‘t Begint te dooijen. Vandaag de post naar ‘t Nieuwe Diep gevaren, 2 dagen niet. Dingsdag is Mets [de postschipper] met de boot door het drijfijs medegevoerd bij Callantsoog aangekomen.
Zondags 6 Januarij 1853 Eergisteren was het Driekoningen daarom zijn wij toen de geheelen dag vrij van school geweest Wij hebben toen en zaturdag een zeer groote en een kleine sneeuwpop gemaak Het heeft dien geheelen tijd gedooid zoodat vandaag zelfs van de straaten en land zeer veel sneeuw weggedooid is. Er is nu zeer veel water in de kelder.
8-1-1854. Weg allerslechts. Men kan haast niet over de hooge sneeuwbergen, soms wel 8 of 10 voet hoog, of door de stroom gesmolten sneeuw, heenkomen. Laarzen vol water.
9-1-1854. Weer gevroren, gladde wegen. Des avonds dooijende, zacht.
10-1-1854. Dooijend.
Woensdag 11 Januarij 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.
12-1-1854. Het blijft tusschen vriezen en dooijen.
Donderdag 12 Januarij 1853 Het is vandaag mooi weer geweest.
13-1-1854. Het vriest weder. Men glijdt op schaatsen op de gladde straten van den Burg.
14-1-1854. Weder sneeuw. De kinderen vermaken zich met de ijssleden op de sneeuw.
17-1-1854. Dooijende, de paden zijn slecht.
Woensdag 18 Januarij 1853. Het heeft vanmorgen 8 graden gedooid.
Vrijdag 20 Januarij 1853. Het ijs was vanmorgen bij ons niet zeer dik.
23-1-1854. Zacht weer, des nachts vriest het nog een weinig, daardoor ligt er velerwege nog sneeuw.
Maandag 23 Januarij 1853. Het heeft vanmiddag 7 graden gedooid.
26-1-1854. Zeer onstuimig.
Vrijdag 27 Januarij 1853. Het is vandaag mooi weêr geweest maar vannagt heeft het een beetje gevroren.
Zaturdag 28 Januarij 1853. Het is vandaag mooi weêr geweest behalve dat het een beetje gestofregent heeft.
Zondag 28 Januarij 1853 Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest want het regende.
29-1-1854. Zeer onstuimig.
30-1-1854. De sneeuw van 31 december is hier vandaag nog niet geheel weggedooid.

Donderdag 1 Februarij 1853. Het is vandaag mooi weêr geweest.
2-2-1854. Schoon weder.
Zondag 5 Februarij 1853. Het is vandaag mooi weêr geweest.
Dingsdag 7 Februarij 1854. Vandaag en gisteren heeft het hard gewaaid.
Woensdag 8 Februarij 1854. Het heeft vandaag hard gewaaid.
9-2-1854. Zeer onstuimig, vooral tegen de avond.
10-2-1854. De zware storm van gister is vanmiddag bedaard.
Vrijdag 10 Februarij 1854. Het heeft vandaag een beetje gehageld.
Zondag 11 Februarij 1854. Het heeft vandaag gesneeuwd ook heeft het vanmorgen zes graden gevroren.
Woensdag 15 Februarij 1854 Het heeft vandaag gehageld, gesneeuwd, gewaaid en mooi weer geweest. Vader Dirk en Grietje zouden naar het O.Schild gaan doch het weer verhinderde hen daarin. Het heeft vandaag 4 graden gedooid.
Donderdag 16 Februarij 1854 Het heeft vandaag geregend.
Vrijdag 17 Februarij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Zondag 19 Februarij 1854. Het heeft vandaag hard gehageld en gewaaid.
20-2-1854. Ongunstig weder vorige week, bijkans onreisbaar. Het weer verbazend ruw en onstuimig, storm, hagel, sneeuw, donder en bliksem.
Maandag 20 Februarij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest doch het heeft ook gesneewt.
26-2-1854. Ongunstig.

3-3-1854. Gister en vandaag extra schoone dagen.
Vrijdag 3 maart 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.
8 Maart 1854. Avondmaal aan de Waal, 235 communicanten, weinig naar dat de weersgesteldheid anders zoo gunstig was.
Donderdag 9 Maart 1853 54. Het is vandaag mooi weder geweest
10-3-1854. Onstuimig.
Vrijdag 10 Maart 1853. Ik heb vandaag mooi weder geweest.
20-3-1854. Gister en vandaag zeer koud, oostenwind.
Zondag 20 Maart 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.


1-4-1854. Schoone dag.
2-4-1854. Schoone dag.
Maandag 3 April 1853. Het is van zeer mooi weder geweest.
Zaturdag 8 April 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.
Dingsdag 11 April 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Donderdag 13 April 1854. Het is mooi weer geweest.
Vrijdag 14 April 1853. Het is mooi weder geweest.
Maandag 17 April 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.
22-4-1854. Regen na langdurige droogte.
23-4-1854. Zeer koud.
Zondag 23 April 1853. Het heeft ook hard gewaaid
24-4-1854. Zeer koud na de warme dagen die we verleden week gehad hebben.
Maandag 24 April 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Vrijdag 28 April 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Zondag 30 April 1853 Gisteren ben ik naar de Meierblis van de Waalderstraat geweest. Het is vandaag regenachtig geweest.

1-5-1854. De geheelen dag bijkans regen en veel wind.
Dingsdag 9 Mei 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Donderdag 18 Mei 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Zaturdag 27 Mei 1854. Het heeft gisteren zwaar gedonderd gebliksemd en geregend. Het heeft Woensdag ook gedonderd gebliksemd en geregend.

Donderdag 1 Junij 1854. Het heeft vanavond gedonderd en geregend.
Zaturdag 3 Junij 1854. Het heeft vandaag hard gewaaid.
Zondag 4 Junij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Vrijdag 9 Junij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Zaturdag 10 Junij 1854. Het is mooi weer geweest doch s’middags wat regenachtig.
Dingsdag 13 Junij 1854. Het is mooi weer geweest doch s’avonds begon het te regenen.
Woensdag 16 Junij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Donderdag 15 Junij 1854. Het is vandaag regenachtig weest.
23 Juny 1854. Regenachtig.
Dingsdag 27 Junij 1853. Het is vandaag mooi weer geweest.
Woensdag 28 Junij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest doch in de middag een weinig regenachtig.
Vrijdag 30 Junij 1854. Het is vandaag zeer regenachtig geweest.

Zondag 2 Julij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Maandag 3 Julij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Dingsdag 4 Julij 1854. Het heeft vandaag geregend.
Donderdag 6 Julij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Vrijdag 7 Julij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Zondag 9 Julij 1854. Vandaag is het mooi weder geweest.
Donderdag 13 Junij 1854. Vandaag is het mooi weer geweest.
Zondag 16 Julij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Vrijdag 20 Julij 1854. Het is een mooi weertjen Wij hebben vandaag onder de pilaren gegeten.
21-7-1854. Zeer warme dag, gisteravond onweder.
Dingsdag 24 Julij 1854. Het is vandaag mooi warm weer geweest.
Maandag 30 Julij 1853. Het is mooi weder geweest doch het heeft een weinig geregend.

Donderdag 3 Augustus [
stond ondersteboven onder 15 Augustus] 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Woensdag 9 Augustus 1854. Het is vandaag mooi weder geweest.
Zaturdag 11 Augustus 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Dingsdag 15 Augustus 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Zondag 20 Augustus 1854. Het is vandaag mooi weder geweest.
25-8-1854. Harde regen.
Donderdag 31 Augustus 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.

Dingsdag 5 September 1854. Gisteren avond is er een erge zeevlam geweest.
6-9-1854. Zeer warme dag.
Donderdag 14 September 1854. Het is vandaag zeer lelijk weer geweest.
18-9-1854. Des avonds veel regen en wind.
Woensdag 20 September 1854. Het is vandaag regenachtig weder geweest.
Donderdag 21 September 1854. Het is vandaag mooi weder geweest.
Vrijdag 22 September 1854. Het heeft vandaag geregend.
23-9-1854. Buijig en koud.
Zaturdag 23 Augustus 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.

26-9-1854. Schoone dag.
27-9-1854. Allerschoonste dag.
Donderdag 28 September 1854. Het is vandaag mooi weder geweest.

2-10-1854. Gister en vandaag allerschoonst weder.
Dingsdag 3 October 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Woensdag 4 October 1854. Het heeft vandaag geregend
Zondag 7 October 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
11-10-1854. Veel regen en wind.
Woensdag 11 october 1854. Het vandaag mooi weer geweest.
Zondag 15 October 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
Dingsdag 17 October 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.
18-10-1854. Regenachtig.
Donderdag 19 October 1854. Het heeft vanmorgen geregend.
22-10-1854. Ongunstig.
Zondag 22 October 1854. Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest omdat het regende.
Maandag 23 october 1854. Het is vandaag mooi weder geweest.
Dingsdag 24 October 1854. Het is vandaag mooi weer geweest.

Maandag 13 November 1854. De kagchel is gisteren voor het eerst gestookt en toen zijn wij ook voor het eerst in de voorkamer gaan wonen. Het is vandaag mooi weer geweest. Het is gisteren mooi weer geweest doch s’morgens zeer koud.
Woensdag 15 november 1854. Het heeft vandaag zeer hard geregend en koud geweest. Het heeft vannacht gevroren.
Dingsdag 21 November 1854. Het heeft vandaag voor het eerst gesneeuwd.
Woensdag 22 November 1854. Het heeft vandaag weder beginnen te dooijen en ik heb een voetstuk van een sneeuwpop op het bleekveld geweest.
Maandag 27 November 1854. Het heeft vandaag hard gevroren en gemist.

Maandag 18 December 1854. Het heeft vandaag gesneeuwd geregend en gewaaid.
Woensdag 27 December 1854. Het heeft vandaag hard gewaaid.

1855
2-1-1855. Zware storm, waardoor de dijken in groot gevaar kwamen.
Dingsdag 3 Januarij 1855. Het heeft vandaag zeer hard gewaaid Er is een gat in de Eendragt geslagen ook is er bijna een gat aan het Oostereind en een groot stuk van de dijk is te Oost weggeslagen van wel zoolang als het het dorp de Waal De burgemeester is er de geheele tijd bijgeweest en heeft de dijk met zeilen bedekt vele menschen zijn ongerust en zijn na de hooge landen gevlugt van ons huis en de kerk zijn eenige pannen afgewaaid.
Zaturdag 7 Januarij 1855. Het is vandaag mooi weêr geweest.
10-1-1855. Schoone dag.
Woensdag 10 Januarij 1855. Het is vandaag zeer mooi weer geweest.
15-1-1855. Zeer koud en ‘t heeft vannacht sterk gevroren.
22-1-1855. Stuivende sneeuw.
Maandag 22 Januarij 1855 Het heeft verleden Maandag zoo gevroren dat wij op het ijs loopen konde. Gisteren en vandaag heeft het hard gesneeuwd en gewaaid.
Dingsdag 23 Januarij 1855. Het heeft vandaag gesneeuwd en gewaaid. Wij zijn vandaag en gisteren met het sleedje naar school geweest.
Donderdag 25 Januarij 1855. Grietje is vandaag naar Waalenburg geweest om schaatsen te rijden Ik heb gisteren schaatsen gereden.
28-1-1855. Zeer glad, na de sterke dooi van gister heeft het weder gevroren.
Dingsdag 30 Januarij 1855. Het heeft hard gevroren.

1-2-1855. Zeer koud, glad, zonder sporen gevaarlijk te loopen.
2-2-1855. Door de regen die vanmiddag viel is alles zoo glad, dat men zich met de grootste moeite op de been kan houden.
Woensdag 6 Februarij. Ik heb vandaag paden in de tuin gemaakt. Ik heb van het sleedje gereden.
12-2-1855. Het blijft steeds vriezende en zeer koud.
Dingsdag 12 Februarij. Ik heb vandaag schaatsen gereden.
18-2-1855. Zeer koud.
20-2-1855. Zeer koud.
22-2-1855. De allerkoudste dagen van ‘t jaar.
Vrijdag 23 Februarij 1855. Ik heb vandaag schaatsen gereden.
25-2-1855. De koude neemt af, dooi.
Zondag 25 Februarij. Het heeft hard gedooid.
26-2-1855. Zachte dooi tot aller vreugde.
Woensdag 28 Februarij. Het heeft vannacht goed gevroren maar overdag heeft het weer gedooid.

Vrijdag 2 Maart. Het regent en dooit nu erg zoodat de sneeuw wel spoedig weg zal zijn.
4-3-1855. De sneeuw is nu weg, de postschuit weer gevaren.
Zondag 4 Maart. De naakende mannetjes komen in het bleekveld al boven de grond. Het dooit hard.
7-3-1855. Vriezend weer.
Zaturdag 10 Maart. De pomp is nu weer open.
11-3-1855. Wij zijn weer midden in de winter.
Maandag 12 Maart. Het heeft vannacht hard gevroren Ph. Slijboom heeft nog op de Ielmert schaatsen gereden.
15-3-1855. Alles weder wit van de sneeuw.
Zaturdag 17 Maart. Het heeft vanavond geregend.
Zondag 18 Februarij. Het heeft vanavond hard gewaaid en geregend. Het dooit sterk.
Maandag 19 Februarij. Het heeft hard gedooid.
22-3-1855. Zeer koude dag.
Donderdag 22 Maart 1855. Het heeft vandaag hard gesneeuwd en gedooid en gewaaid alsof het midden in de winter was.
23-3-1855. Alles weder vol sneeuw. ‘t Heeft van de week soms weer sterk gevroren. Nu is het dooijende. Ik heb maar zeer weinig turf meer, geen steenkool. Beide is hier thans niet te krijgen.
27-3-1855. Vannacht toch weder sterk gevroren, overigens wel koude, doch zeer schoone dag.
Donderdag 29 maart. Het is vandaag mooi weer geweest.
Vrijdag 30. Het is vandaag mooi weer geweest, vanmorgen mistig.

2-4-1855. Gisternacht voor het eerst niet gevroren. De velden staan nog geheel dor, het hooi raakt op, er sterven veel schapen.
Maandag 2 April. Het heeft gisteren voor het eerst in de twee vorige maanden niet gevroren. Het gras begint op het land nog slechts weinig te groeijen. Vele landlieden hebben slechts weinig hooi meer.
Dingsdag 3 April. Het is vandaag mooi weer geweest.
9-4-1855. Aanhoudende regen.
Maandag 9 April 1855. Het heeft vandaag hard geregend.
10-4-1855. Koud.
Dingsdag 10 April. Het is mooi weêr geweest.
Woensdag 11 April. Ik heb zeepbellen geplaats maar omdat het buiten zoo veel waaide heb ik het in de keuken gedaan.
13-4-1855. Allerschoonst, nog wel wat koud.
Vrijdag 13 April. Wij hebben eene mooije lentedag gehad Ik heb in de tuin geplant en gezaaid.
15-4-1855. Wind en soms een weinig regen.
Vrijdag 20 April 1855. Het is mooi weer geweest.
24-4-1855. Des namiddags zeer koud, stormig weer.
Donderdag 26 April. Vandaag is het weer zeer mooi geweest de kanarie is met het kooitje buiten geweest.
Zaturdag 28 April. Het is toen mooi weer geweest.

Woensdag 2 Mei. Het is erg mooi weer geweest.
4-5-1855. Zeer koud, in de tuin staat alles zeer schraal. Weinig groen op ‘t land.
Vrijdag 4 Mei. Het is nog erg koud.
Zondag 6 Mei. Het heeft vandaag koud en hard gewaaid.
Maandag 7 Mei. Het heeft vandaag koud en winderig weer geweest de wind was Zuid West en dus vlak in de wind.
8-5-1855. Het woei vannacht een storm.
Dingsdag 8 Mei. Het is regenachtig mooi en winderig weer geweest.
Vrijdag 11 Mei. Het heeft vanmorgen geregend.
Vrijdag 18 Mei. Het is mooi weer geweest.
19-5-1855. Mooi weer.
Zaturdag 19 mei. Het is vandaag mooi weer geweest.
Dingsdag 22 Mei. Het is vandaag mooi weer geweest.
Dingsdag 22 Mei. Het heeft vandaag ook geregend en gewaaid.
Woensdag 23 Mei. Het is vandaag mooi weer geweest.
24-5-1855. Mooi weer gister en eergister.
Donderdag 24 Mei. Het is vandaag mooi weer geweest.
Zaturdag 26 Mei. Het is vanmorgen warm mooi weer geweest. Vandaag heeft eene sterke veendamp de lucht benaauwd De tuin is nu geheel klaar.
29-5-1855. Zeer koud en tusschen beide regen.
30-5-1855. Schoone dag.

1 Juny 1855. Mooi.
2 Juny 1855. Zeer schoone dag, de regn van donderdag heeft zeer verkwikt, alles wast [groeit] nu heerlijker.
12 juny 1855. Ik was met tante om een Boogertje toen het begon te regenen.
30 Juny 1855. De kermisdagen waren wat het weder betreft schoon.

17-7-1855. Zware regens.

30-8-1855. Altijd het zelfde schoone weder zonder regen. Alles smacht naar regen. De sloten zijn allen droog en de bodem hier en daar gebarsten. Vee wordt afgevoerd omdat men het niet voeren kan.

7-9-1855. Zeer schoone dag.
23-9-1855. Het is alle dagen even schoon weder.

1-10-1855. Regen, de eerste regen van belang sedert langen tijd.
7-10-1855. Zware regens en dikke duisternis.
22-10-1855. Het stormachtige weder van gisteren is bedaard.

13-11-1855. Koud.
19-11-1855. Zeer koud, vorst.
29-11-1855. Ongunstig.

3-12-1855. Zeer koud, vannacht sterk gevroren.
6-12-1855. Alles met sneeuw bedekt.
15-12-1855. Alle sneeuw, waarmede alle velden tot dusver geheel overdekt waren bij de koude en vorst die wij on de laatste tijd hadden, en die eene zeer groote bezorgdheid bij de boerenstand deden ontstaan omdat zij haast geen hooi voor hun vee hebben, is door de regens en sterke wind van gister geheel verdwenen. Vrij zacht.
17-12-1855. Zeer zacht, zoodat de jas mij bij het loopen zelfs haast te veel was.
18-12-1855. Scherp snijdende oostenwind met sterke vorst.
20-12-1855. Zeer koud.
21/22-12-1855. Zeer koud, sneeuw.
23-12-1855. Jagtsneeuw, onreisbaar.
29-12-1855. Zeer zacht.
30-12-1855. Zeer zacht.

1856
15 january 1856. Trijntje Jans Knaap kreeg in de catechisatie een hevige zenuwtoeval. Er werd beproefd haar met koud water en sneeuw weer bij te brengen. Toen hebben wij haar met adsistentie van een aantal stevige knapen, Aris Jansz. Eelman, Gerrit Dirksz. Bakker, Cornelis en Pieter Pietersz. Keijser naar het huis van Docter Stolp gedragen, wat echter niet gemakkelijk was [in de volgende week was zij weer op catechisatie].
31-1-1856. Onstuimig.

12-3-1856. Zeer koud, de winter is weer met vernieuwede hevigheid ingevallen.
13-3-1856. Zeer koud, ‘t heeft vannacht wel een halve duim dik gevroren, zoo dat Klaas Smit des morgens niet spitten kon in de tuin.
14-3-1856. Extra koud, harde oostenwind, sterke vorst.
22-3-1856. Niet zeer koud, zoo als de laatste dagen. Donker.

4-4-1856. Zachter en regen, anders altijd koude en droogte. Alles smachtte naar regen. Het ziet er allertreurigst uit met den boerenstand.
7 april 1856. Alles snakt naar regen. ‘t Ziet er allertreurigst uit met de boerenstand. Veel schapen sterven.
28-4-1856. In ‘t laatst der week zeer verkwikkende regens. Het begint nu alles heerlijk te ontluiken.

5-5-1856. Het blijft zeer koud. Ten gevolge van die koude is de ontwikkeling in de natuur nog niet zeer sterk.
5 mei 1856. Opmerkelijk is het dat er zoo weinig tweelingen onder de lammeren komen. Kuiper die er anders toch een 80 heeft, heeft er nu maar 6. Er zijn er die er geen hebben.
13-5-1856. Eenig onweder des namiddags. ‘t Was zeer warm.
18-5-1856. Harde wind en regen.

2 juny 1856. Vanavond een dubbele regenboog gezien, welke een afzonderlijk middelpunt hadden en op de horizont elkander sneden.
10 Juny 1856. Schoone dag, tot dan meestal koud.
12 Juny 1856. Schoone dag.
13 Juny 1856. Een verkwikkende regen den ganschen dag.
18 Juny 1856. Schoone dag.
22 Juny 1856. Vrij koel, nogal wat regen onderweg.
29 Juny 1856. Schoone avond.
30 Juny 1856. Des morgens regen, ongunstig.

24-7-1856. Warme dag, des voormiddags zware lucht, regen.
21 july 1856. Met de neven en Dirk en Jan naar ‘t Nieuwe Diep. Engel Dekker medegenomen die ons den ganschen dag vergezelde. Na den vuurtoren en het fort bezigtigd te hebben (gesprek met een gevangene over het verderfelijke van den Sterken Drank) vervoegden wij ons bij den Heer van der Sterre op den Zeedijk, om zijne inrigting te zien. Hij zelf niet thuis, doch zijn oomzegger ontving ons vriendelijk en leidde ons met veel welwillendheid rond. Wij zagen een regenmeter, een dito uitgebreide waarop men zien kon hoe veel het ook uit elke windstreek regende. Een inrigting om de uitdamping gade te slaan, om het rijzen en dalen van het zeewater, om de verandering der wind, om de meerdere of mindere sterkte van de wind,om de inclinatie en declinatie van de compasnaald, om de intensiteit van de magneetkracht op aarde op te meten.
Een bijzondere barometer, een maximum en minimum thermometer, alleraardigst en vernuftig enz. [Uit]gedacht de wijze waarop onderscheidene instrumenten zelve aanteekeningen maakten.
Hij liet ons vervolgens op de zeer nette studeerkamer (waar eene zeer fraaije bibliotheek stond) die bladen en vervolgens de daaruit vervaardigde tabellen zien.
Wij moesten alles hoogelijk bewonderen. Neef Jurjen Egges Huizinga zag alles inzonderheid met groote belangstelling omdat hij door de lezing en het bestudeeren van het uitmuntende werk van Krekke (ook bij Van der Sterre zeer goed bekend en door hem geroemd als het fundament waarop hier alles gebouwd was wat wij zagen) omtrent alles eenigzins op de hoogte was.
31-7-1856. Zeer warm, de laatse dagen bestendig zeer warm, vanavond nog 72 graden.

2-8-1856. Zeer warm, vannacht nog 68 graden.
11 augustus 1856. Om 4 uur des morgens met Dirk en Samuel naar Amsterdam, hevig onweer, oogenblik van vreeselijken angst, Samuel nergens op de boot te vinden, totdat hij eindelijk weltevreden achter de raderkast vandaan kwam. Naar Westzaan. Vergadering van het Nut en van het Bijbelgenootschap in Amsterdam.
22-8-1856. Bestendigen regen.
25-8-1856. Het begon des namiddags sterk te regenen en waaijen. Het wordt zelfs donker.

24-9-1856. Het is in de laatste tijd zeer onstuimig geweest. Zeer veel regen is er gevallen.

3-11-1856. Zeer zacht. Wij hebben nu volle 14 dagen lang uitstekend buitengewoon schoon weder gehad.
5-11-1856. ‘t Begint koud te worden.
13-11-1856. Donderdag. Sedert zondag ruw, stormachtig, hagel, regen.
15-11-1856. Ruw stormachtig. Des avonds eenige zware donderslagen, zware hagel en regenbuijen.
18-11-1856. Zeer zacht.
23-11-1856. Zeer buijig.
24-11-1856. Zeer ruw , onstuimig.
25-11-1856. Nog even onstuimig.
28-11-1856. Zeer onstuimig.
29-11-1856. Onstuimig.
30-11-1856. Onstuimig.

1-12-1856. Veel sneeuw.
2 december 1856. Des middags ging Menno met ‘t sleedje rijden over de sneeuwbanen in den Burg, een andere slede rijdt tegen zijn vooruitstekende voetjes aan, hij moest worden te huis gebragt. Des avonds Doctor Stolp, de voet verstuikt, niets gebroken, moest met azijn, water en zout bevochtigd worden.
5-12-1856. De sneeuw in de straten verandert in water.
7-12-1856. De koude is geheel geweken.

1-1-1857. Zeer schoone dag.
3-1-1857. Regen.
4-1-1857. Door de vele regens slecht pad. Bij Molenbuurt moest ik Samuel door het water dragen.
5-1-1857. Koude wind, bijkans storm uit het Oosten. Er is veel sneeuw gevallen. Door het stuiven daarvan en de wind de reis naar Oosterend zeer moeijlijk zoodat ik bijkans was teruggekeerd.
6-1-1857. Koude moeijelijke reis naar de Waal.
7-1-1857. Koud, den geheelen dag vorst.
3 january 1857. Gisteravond maakte Gé van Giffen, omstreeks 6 uur, mij opmerkzaam op een ster die onmiddelijk bij de helder schijnende maan zat. Zoodat men er geen vinger (om zoo te spreeken) kan tusschen leggen. Ik zag het met verwondering, vooral daar de ster evenzoo helder daar scheen als de maan zelve. Toen Ds. Wieringa kwam vroeg deze of wij de doorgang van Jupiter door de maan ook geobserveerd hadden? Toen begreep ik de zaak en verheugde mij dat ik het gezien had. Het gaf aanleiding dat ik des avonds aan mijne huisgenoot het een en ander over het zonnestelsel voorlas en verklaarde. Diep gevoelde ik daarbij de verbazende grootheid Gods.
7 january 1857. 15 schipbreukelingen van een Noordsch houtschip dat voor een paar dagen hier strandde zijn in de Lindeboom.
9 january 1857. Samuel vanmiddag op schaatsen.
11-1-1857. Slecht pad door opdooi.
12-1-1857. Zeer zacht, geheel stil, pad slecht.
27-1-1857. Alles is weder geheel met sneeuw bedekt.

16-2-1857. Zeer schoone dag.
19-2-1857. Weer een bij uitstek schoone dag.
21-2-1857. Zeer schoone dag.
23-2-1857. Schoone dag.

8-3-1857. Sneeuwjagt.
9-3-1857. Storm en sneeuwjagt, zoo geweldig dat ik besloot terug te keeren.
12-3-1857. Overschoon.
14-3-1857. Sterke wind en regen.
19-3-1857. Koud.
20-3-1857. Ruwe sneeuwjagt.

11-5-1857. Het blijft koud en de gewassen winnen weinig.
14-5-1857. Zeer mooi en veel warmer.
16-5-1857. Schoon weer gelijk nu alle dagen.
21-5-1857. Alle dagen mooi weer, doch geen regen die zoo vurig verlangd wordt.
22-5-1857. Weder zeer schoone dag na de verkwikkende regen van gister.
24-5-1857. De lugt is veel frisscher.

2 Juny 1857. Eergister, gister en vandaag zeer schoon weder.
8 Juny 1857. Veel sterke wind.
19 Juny 1857. Zeer warm.
22 Juny 1857. Het blijft steeds zeer warm.
24 Juny 1857. Zeer warm.
28 Juny 1857. Onweder, weinig regen.

3 july 1857. Met Albert Keijser naar Amsterdam, de tentoonstelling van Volksvlijt en de Zoölogische Tuin bezocht. Huizinga naar Westzaan, Albert Keijser naar de Haarlemmermeer om de hooischudder van den Heer Amersfoort te zien werken.
Een regenboog bij maanlicht gezien.
15-7-1857. Zeer warm, bij mooi weer en zonneschijn, zware donder uit enkele wolken. In den avond een weinig regen.
16-7-1857. Weer schoon.
20-7-1857. Schoon.
22-7-1857. Koeler, regen.
28-7-1857. Des morgens regen.
29-7-1857. Mooi.
29 july 1857. Des namiddags met Dirk, Samuel, Katrina, Sina en Menno naar de Koog gewandeld en over de duinen in zee. Omstreeks een paar uur hebben wij ons daar op het strand vermaakt. Dirk en Sina met baden, de anderen met plassen in het water, schelpen zoeken, enz. Daarna bij Jan Jansz Duinker, hijzelf niet thuis, gedronken en gerust, en vervolgens weer naar huis.

2-8-1857. Schoone dag.
4-8-1857. Zeer heet, 82 graden.
6-8-1857. Zeer zwaar onweder.
7-8-1857. Des avonds zeer zwaar onweer in de verte in het Oosten. Wij allen nog naar het einde van de Waalderstraat om naar de zeer felle lichtstralen (zonder veel donder) te zien. Te 12 ure ter ruste.
7 augustus 1857. Jacob Roeper in de Waal verhaalde van een groote massa vreemde stoffen, zoo hard en vast dat ze met een hamer naauw af te slaan waren, die in het door de bliksem getroffen, verbrande huis gevonden waren, en die wel een wagen vol uitgemaakt zouden hebben. Ik vermoedde uit de beschrijving dat het Meteoorstenen waren die daar neergevallen en verbrijzeld of door het vuur uiteengespat waren. Veel hierover gesproken, over planeten, verrekijkers enz.
14-8-1857. Zwaar onweer 2 á 3 seconden tusschen sommige slagen. Des avonds weder zwaar onweder.
25-8-1857. Het weder is altijd even schoon, zonder uitzondering alle dagen.

1-9-1857. Des avonds ligt onweder, maar zeer sterke regens, waarnaar algemeen door het gansche land zeer gewenscht werd. Er is bijkans geen gras meer op de velden. De hoge landen zijn geheel verschroeid.
2-9-1857. Heerlijke verkwikkende regen.
8-9-1857. Harde wind en stortregens.
11-9-1857. Zeer onstuimig, regen.

25-11-1857. Schoon, zacht. Gister aanhoudende regen.
30-11-1857. Bijkans zomerweer.

1-12-1857. Zeer schoone dag.
20-12-1857. Eerst het schoonster weer van de wereld. Later door opkomende mist zeer koud.
22-12-1857. Winderig, maar niet koud.

1858
25-2-1858. Zeer koud.
26-2-1858. Van de week is de postschuit meermalen niet over geweest door het veelvuldige ijs en harde wind en koude.

1-3-1858. Zeer koud en die koude blijft voortduren. Het vriest alle dagen en nachten, snerpende Oostenwind.
4-3-1858. De boot van 9 tot 5 van ‘t Nieuwe Diep langen tijd in het ijs vastgezeten.
5-3-1858. Iets minder koud.
6-3-1858. Onstuimig, harde wind, veel sneeuw.
7-3-1858. Onstuimig.
8-3-1858. Storm en wind, die de sneeuw tot groote dammen drijft en het reizen haast onmogelijk maakt. Ik beproefde nog naar Oosterend te gaan en kwam tot aan de Molen, maar moest het opgeven.
9-3-1858. Weder zeer onstuimig.
15-3-1858. De wegen door de opdooi zeer slegt. Zonsverduistering, die zich zeer schoon liet waarnemen.

7-4-1858. Zeer koud, de kagchel is onze troost.
12-4-1858. Alles digt besneeuwd.
17-4-1858. Vannacht een verkwikkende regen.
18-4-1858. Schoon weder.
19-4-1858. Schoone dag.

11 Juny 1858. Alle dagen zeer warm.
15 Juny 1858. Zeer warme dag.
21 Juny 1858. Merkelijk koeler.
26 Juny 1858. Steeds droogend weder.
28 Juny 1858. Steeds hetzelfde mooije heldere drooge weer, hoezeer men ook naar regen smacht.
29 juny 1858. Des morgens te 8 ure met alle 5 de kinderen naar den Hoorn gewandeld. De lucht is wel betrokken, maar wij zijn reeds gewoon geen regen te verwachten, schoon wij het van elk uur hopend tegemoet zien. Menno, Sina en Katrina bij ons gewacht, toen met de kinderen van Meester Hillenius mede. Toen naar de duinen (de verrekijker van Klok mede) waar wij weldra Dirk en Samuel vonden. Ons daar wat vermaakt en verkwikt met brood, wijn en water.
30 Juny 1858. Een klein weinigje regen.

5-7-1858. Gister en vandaag een verkwikkende regen.
8-7-1858. Eenige zware donderslagen en daarop een heerlijke regen.

5-8-1858. Te Groningen. Brief van Texel van 2 augustus: Ook daar had een verschrikkelijken storm gewoed.
21-8-1858. Na een zeer warme dag onweder.
25-8-1858. Regenachtig.
26-8-1858. Regenachtig.

3-9-1858. Onstuimig.
8-9-1858. Een schoone dag.

7-10-1858. Stormachtig.
27-10-1858. Overschoon weder, ook gister.

18 november 1858. Samuel op schaatsen naar den Hoorn. De koeijen moeten uit de in ‘t ijs gehakte bijten drinken.
26-11-1858. Wij hebben sedert 14 dagen eene strenge winterkoude gehad. Vandaag evenwel heeft het sterk geregend, zoodat men hopen mag dat de winter weer zal wijken. De benoodigdheden voor de winter ontbreken ook nog grootendeels.
Op 18 november is Samuel op schaatsen naar den Hoorn geweest. Het vee lopt nog in de weide omdat er veel gras en weinig hooi is. Het is een vreemd gezigt dat de koeijen uit de in het ijs gehakte bijten moeten drinken. Dit echter herinnerden sommigen zich ook reeds in vroeger dagen gezien te hebben, maar niet dat de zee zoo ver als het gezigt vanaf de Hoogte [Hoge Berg] kan reiken half november geheel met ijs bedekt is.
30-11-1858. Het ijs is nu weer geheel weg, door veel regen. Het is nu zacht.

3-12-1858. Aangenaam zacht weder.

1859
3-2-1859. Het is vandaag een zeer schoone bijkans zomersche dag.
15-2-1859. Zeer schoone dag, des namiddags en des avonds onstuimige harde Zuiden wind.

8-3-1859. In lang geen regen gehad, deze namiddag na 1 uur een zware donderslag, een harde bui en onstuimig weder.

2-4-1859. Regen en wind.
5-4-1859. Het is nu zacht weder.
6-4-1859. Zeer schoone dag.
7-4-1859. Allerschoonste dag.
16-4-1859. Stormachtig.
23-4-1859. Sedert eenige dagen is het weer veel zachter.
23 april 1859. Samuel des morgens met Arend Kikkert naar de Koog naar het schip dat daar op het strand zit.
25-4-1859. Koud, veel wind.

26-5-1859. Zeer schoon.
31-5-1859. Zeer warm.

1 Juny 1859. Gisteravond en vannacht onweder, vandaag zeer warm.
3 Juny 1859. Het schoone weder verhoogt onze vatbaarheid voor vreugde.
5 Juny 1859. Zeer schoone dag.
6 Juny 1859. Zeer schoone dag.
10 Juny 1859. Wederom een zeer schoone zomerdag.

1-7-1859. Zeer schoone maar warme dag.
4-7-1859. Zeer warm.
17-7-1859. Zeer warm.
18-7-1859. Wederom zeer warm.
19-7-1859. Des morgens voor een zeer korten tijd eenig onweder met frisschen regen, maar het blijft zeer warm.
20-7-1859. Wederom zeer warm, des avonds onweder.

7-8-1859. Een weinig regen, alles smacht naar regen. De pomp geeft nevens zoo veel andere geen water meer, de velden staan als verschroeid.
20 augustus 1859. Albert Keijser hier. Hij stelt een plan voor om een put te laten maken in de duinen van een vierkante bunder om daaruit in drooge zomers de landen te besproeijen.
25 augustus 1859. Des namiddags zijn Dirk en ik met Westenberg en Kikkert en Hendrik Vrendenberg en P.Koorn naar de Prins Hendrik gereden. Zij, behalve Kikkert en ik, zich daar in zee gebaad. Wieringa geeft instructie in het zwemmen. Thee gedronken en Niesteiner. Zeer genoeglijk daar tot donker gebleven.
27-8-1859. Vannacht heeft het gelukkig een weinig geregend, wat veel heeft verkwikt.
30-8-1859. Er is bijkans nergens eenig vocht in de sloten.
30 augustus 1859. Er steekt een hevig onweer op ’t welk ons allen met schrik vervuld. De plaats van Jakob Bruin slaat in brand (aan den straatweg) en brandt geheel af. Wij zijn op onze tehuisreis [van den Hoorn] in den regen, er getuige van.

21-9-1859. Ruw, stormachtig. 12 uur in de nacht kort, zwaar onweer.
22-9-1859. Zeer ongunstig, regen en wind. ‘s Nachts te 4 ure het schoonste weder en helder maanlicht.

23-10-1859. De ganschen nacht tot maandagmorgen toe bliksem en donder, schoon het zeer koud is, hagel en sneeuw.
24-10-1859. Harde wind, regen.
25-10-1859. Vanmorgen harde regens.
31-10-1859. Allerschoonste dag.

1-11-1859. Stormachtig, met moeite tegen de wind opgeworsteld.
6-11-1859. Onstuimig en ruw.
12-11-1859. Koud, vannacht sterk gevroren.
13-11-1859. Vannacht sterk gevroren.
14-11-1859. Zeer schoone dag.
27 november 1859. Te Cocksdorp is door het stranden van een schip met broodsuiker overdaad van deze zoetigheid. Zij wordt voor 20 cent verkocht, de zwaarbeschadigde ook voor 6 cent.
28-11-1859. Regen.

4-12-1859. Zeer koud.
5-12-1859. Harde Zuid Westen wind.
7-12-1859. Zeer schoone dag.
11-12-1859. Zeer mistig, zeer koud.
19-12-1859. Er is in de laatste tijd zeer veel sneeuw gevallen. Vanmorgen moest ik door de sneeuw wadende naar Oosterend.
20-12-1859. De sneeuw ligt bijkans een voet hoog. Het waait zeer hard, onreisbaar weder.
21 december 1859. De sneeuw ligt bijkans een voet hoog, het waait zeer hard. Ik te 12 ure uitgegaan ter begrafenis van M. Zuidewind, maar het is onreisbaar weder. Te 1 ure komt de begrafenistrein[stoet] eerst aan den Burg na 2 uren daartoe gearbeid te hebben met het doorgraven der sneeuwdammen. Ik ga niet mede terug naar het sterfhuis.
22-12-1859. Gistermiddag 1 uur viel plotseling de dooi in, zoo dat de veelvuldige sneeuw nu is opgeruimd.
25-12-1859. Regen.
25 december 1859. Dirk te huis gekomen tot 9 januari 1860, met de diligence van Alkmaar naar ‘t Nieuwe Diep, daar de vaart dicht was.
29-12-1859. Het is nu weer geheel dooiweer, alle ijs en sneeuw is weg en [het is] geheel niet koud.

1860
29-2-1860. Een schoone dag, doch gister stormweer.

8-3-1860. Het is vandaag weder een zeer koude winterdag, veel sneeuw, sterke wind, en het vriest zelfs vrij wat in huis.
9-3-1860. Wind, sneeuw, vorst.
10-3-1860. Sneeuw, winter.
13-3-1860. Schoone dag.
16-3-1860. Zeer schoone dag.
20-3-1860. Harde wind.
22-3-1860. Helder.
27-3-1860. Zeer koud.

9-4-1860. Onstuimig, koud.
17-4-1860. Koud, buijig, regen.
18-4-1860. Des morgens was het nogal bedaard, maar des voormiddags weder zeer onstuimig.
19-4-1860. Harde wind.
26-4-1860. Het weder blijft zeer koud.
29-4-1860. Mooi.

1-5-1860. Harde wind.
4-5-1860. Schoone dag.
9-5-1860. Zachter.
27-5-1860. Stormwind.
28-5-1860. Vreeselijk onstuimig weder, geweldigen storm. Wagen van Sijbrand Koning van de dijk af in zee gewaaid. Ik tegen de wind in geloopen van Oosterend naar ‘t Oude Schild, en ‘s avonds wegens het omslaan van de wind naar huis weer tegenwind, doornat, koud.
28 mei 1860. Vreeselijk onstuimig weder. Ik kon te Oosterend geen wagen krijgen, daarom geloopen naar ’t Oude Schild. Ik kon er bijkans niet komen om den geweldigen storm. De wagen van Sijbrand Koning van de dijk af in zee gewaaid.
In ‘t Oude Schild gepreekt, broeder Juriaan ook daar.
Tegen 10 uur kwamen wij weder te huis, door het omslaan der storm weder in de wind op, met veel moeite worstelden wij er door, mijn regenmantel was in 3 flarden gescheurd. Koud weer, ontzagchelijk veel ongelukken zijn er overal vooral op het strand gebeurd, een menigte schipbreuken hier en elders, 150 schepen op onze kusten vergaan.
30 mei 1860. Broeder Juriaan van voormiddag gereden met den Heer Kikkert naar Eijerland en daar de ellende op het strand gezien. Een Hamburger stoomboot gestrand met 48 ossen en 1460 schapen waarmede het strand overdekt was. Men zag een menigte wrakken drijven.

6 juny 1860. Met Menno naar Amsterdam. Hij bij Dirk. Ik naar Haarlem, Ringsvergadering (overal de verwoestingen van den Pinksterstorm te zien).
10 Juny 1860. Nog zeer koud.
12 Juny 1860. Een tamelijk warme dag.
12 juny 1860. Over de Reddingsmaatschappij, hoe men altijd zeer wel gereed was om de Reddingsboot van Koog en Cocksdorp te proberen bij mooi weder. Voor elke boot wordt dan 50 gulden gegeven aan 10 man dus werd die 100 gulden ligt verdiend. Maar bij noodweer ontbraken de manschappen! Onlangs had Jakob Buijs jr. geweigerd met de boot mede in zee te gaan want hij had als hij alles rekende met al zijn redden van menschenlevens nog geen kwartje per man verdiend.
13 Juny 1860. Veel wind, dagelijksch regen.
17 juny 1860. Brief aan Samuel: [Bedankt voor diens zegenwensch op 3 juny] het was reeds mijn 51ste verjaardag. Vele zullen er gewis niet meer volgen. [Over de Pinksterstorm] de wind had somtijds op ‘t Observatorium in den Helder een drukkingskracht van 117,5 Nederlandsch pond op de vierkante Nederlandsche el, terwijl ‘t reeds bij 70 pond een harde storm mag heeten.
Ik heb in die beide dagen op 4 verschillende plaatsen op den predikstoel gestaan, maar overal voelde ik de schudding van ‘t gebouw. Des zondagsmorgens moest ik eerst aan den Hoorn preeken. Op de weeromreis had de voerman reeds zeer veel moeite om te verhoeden, dat de wind zich meester maakte van paard en wagen. De kleine vergadering aan den Burg getuigde vervolgens hoe velen de bezwaren der reize hadden geschroomd. Maar den volgenden morgen moest ik te Oosterend optreden. Broeder Juriaan wilde mij eerst nog vergezellen, maar het gelukte mij toch hem te overreden om aan de Waal terug te keeren. Ik kwam gemakkelijk genoeg te Oosterend door den sterken Zuid-Westen wind voortgezweept, maar de weeromreis, die zou moeijelijk zijn. Ik had op mij genomen om des middags te 4 ure voor Dominee Wentink aan ‘t Oude Schild te preeken.
Ik trachtte nu reeds terstond een wagen te krijgen die mij daarheen bragt, maar er was niemand te vinden die ‘t kon of durfde doen. Ik begreep zelf ook, dat het althans met een kapwagen onmogelijk was. Ik ging er dus loopende op af, tegen de regen met mijn mantel gedekt. Het was een moeijelijke reis, dikwijls werd ik weer teruggedreven. Ik kwam tegen 4 uur aan ‘t Oude Schild. Intusschen had ik hier en daar gerust.
Toen ik bij Willem Koning was, kwam daar zijn broeder Sijbrand te paard tamelijk ontsteld en verhaalde dat zijn 2 wagens waarmede hij terugkeerde reeds van de dijk af in zee gewaaid waren (want men moest juist dien dag de lammeren voor de Leijdsche markt aan de haven leveren).
Ik had gehoopt nu toch naar den Burg vóór den wind te zullen hebben, maar ziet, de wind keerde naar het Noorden en wij hadden (broeder Juriaan was inmiddels ook aan ‘t Schild gekomen) weer vlak in den wind op. Met veel moeite kwamen wij tegen 10 uur te huis, nadat wij aan ‘t Schild weer alle vergeefsche pogingen hadden aangewend om een wagen te krijgen. Mijn regenmantel was in 3 flarden gescheurd.
Woensdag eerst bedaarde ‘t weer. Broeder Juriaan reed met den Heer Kikkert mee naar ‘t strand. Daar zag ‘t akelig uit. Achter de Koog zat een schip, achter Cocksdorp een stoomboot van Hamburg met vee, 200 koebeesten en ruim 1400 schapen, die nu alle in zee omdreven of dood op ‘t strand lagen, wel 200 bij elkaar. Buitendien zag men nog een menigte wrakken drijven. Een aantal schipbreukelingen is gered, maar waarschijnlijk een nog veel grooter aantal omgekomen. De Couranten waren vol van ongelukken. Gedurig werden er nog schepen in zee drijvende gevonden door de bemanning verlaten. Er moeten op onze kusten ongeveer 150 schepen vergaan zijn.
Het geboomte dat staan bleef was meerendeels van bloesems en bladeren beroofd.
“LIJD, VERDRAAG EN ZWIJG” heb ik eens als opschrift gelezen, ik meen wel op de vroegere Doopsgezinde kerk op ‘t Zand (van Grootvader). Die vermaning mag door ieder, ook vooral door u behartigd worden.

20 Juny 1860. Schoone dag.

18-8-1860. Sterke regenvlagen.
19-8-1860. Ongunstig.
22-8-1860. Zeer onstuimig, stormwind die ons een groot deel onzer vrugten van de boomen schudt.
23-8-1860. Sterk onweer.
26-8-1860. Ongunstig.

8-9-1860. Het weder noodzaakte meestal te huis te blijven.
12-9-1860. Zeer schoone dag.
20-9-1860. Zeer schoon weder.
20 september 1860. Des namiddags Dirk en Samuel en ik bij het zeer schoone weder eene wandeling gemaakt naar de Duinen aan de Westen. Bij Maarten Koorn aardappels besteld, bij Aafje Teekes van Grouw, bij Jakob Koorn.
23-9-1860. Aanhoudende regen.
24-9-1860. De wind steekt meer en meer op, de pannen vliegen van de daken. Van den Hoorn in 32 minuten voor de wind tot aan de molen van den Burg, nooit deed ik het zoo snel, anders is het tenminste 40, doorgaans 50 minuten. Ik was reeds des namiddags zeer stijf in de benen.
25 september 1860. Naar den Hoorn in den wind op, eene moeyelijken togt. De wind steekt meer en meer op, de pannen vliegen van de daken.
Naar den Burg in 10 minuten aan ’t Spyk (’t brugje in het land), in 16 minuten over de landen heen tot op de weg. Toen geloopen met een zoon van Geert Kikkert, daardoor wat langzamer. In 32 minuten was ik aan de molen van Langeveld aan den Burg. Somtijds viel het mij moeylijk mijn vaart te stuiten en moest ik zorg dragen om niet in de slooten te waaijen. Nooit deed ik het zoo snel. Anders is er ten minste 40 of doorgaans 50 minuten toe noodig.
Ik was reeds des middags stijf in de beenen.
30-9-1860. Regenachtig.

3-10-1860. Harden wind.
4-10-1860. De laatste dagen storm.
5-10-1860. De laatste dagen storm.
6-10-1869. Schoone dag.
9-10-1860. Regen en wind.
18-10-1860. Geweldige regens.
18 october 1860. Ter begrafenis van Jakob Arisz Eelman (Kievit) op de Mient. Des namiddags weer geweldige regens.
19-10-1860. Aanhoudende regen.

17-11-1860. Zeer onstuimig.
18-10-1860. Koud, onstuimig.
18 november 1860. Een schip op het strand achter de Koog, 15 menschen daarvan gered en des namiddags aan den Burg gebragt.
21 november 1860. Des namiddags met Menno naar de Koog geloopen naar het strand en de 3 schepen aldaar (2 uur van den Burg). Eén met steenkool is geheel verbrijzeld. Het groote schip met planken La Favourite zit hoog en droog. Wij wandelden daar om. Het was reeds donker doch maanlicht. Ik sprak daar Jan Duinker, de commiezen, enz. Bij het teruggaan langs de rollende golven der zee is Menno eerst zeer angstig. Wij volbrengen echter de reis beter dan ik gedacht had, ofschoon ik zelf niet minder en meer welligt nog dan hij van een loop van 4 en een half uuren zeer vermoeid was.
23 november 1860. J.C.Bakker had van de week misschien wel 80 gulden verdiend met rijden naar en van ’t strand, 2 wagens reden dagelijks 2 maal á 3 gulden de vragt, doch de paarden werden dan nu ook meest met brood gevoerd.

1-12-1860. Zeer koud.
7-12-1860. Zeer schoon.
15-12-1860. Zeer zacht.
26-12-1860. Alles ligt vol sneeuw.
26 december 1860. Sneeuw, met de slede met J.C.Bakker naar den Hoorn, Marretje Rab mede. Bij het stijgen over de hoge sneeuwdammen kantelde de slede.
30-12-1860. Sneeuwjagt.
30 december 1860. Naar den Hoorn met de slede met Dolfine Wentink. Sneeuwjagt. Aan den Hoorn komende vond ik de Kerk gesloten en het vuur in de doofpot. Men verwachtte mij niet. Vervolgens preek aan aan de Waal.
31-12-1860. Zeer onstuimig, alles vol sneeuw.

1861
1-1-1861. Zeer koud, 10 graden vorst bij Bok, 17 graden bij Dekens, overal hooge sneeuwbergen, niet reisbaar.
3-1-1861. Het dooit sedert gisteravond tot algemene blijdschap.
4 january 1861. Brief aan Samuel: De aankomst en ‘t vertrek der posten, zoo hier als elders is door de belemmering van de sneeuw zeer ongeregeld.
(Samenvatting Ali) Dirk kon doordat de overtocht naar ‘t Nieuwe Diep uitsluitend met de vlet ging, niet naar Amsterdam. Hij hield zich bezig met ‘t voorbereiden van zijn eerste preek. De Heer Bok vond het raadzaam dat Grietje een uiterste wil teekende. Sientje ook ziek.
Brief van Dirk aan Samuel: In ‘t begin van de week kon Tollens evengoed op ons een vers gemaakt hebben, als op Heemskerk en co. ‘t Was precies Nova Zembla, er mankeerden alleen nog maar een paar ijsbeeren.
5-1-1861. Weder vriezend en sneeuw.
10 january 1861. Brief aan Samuel: Grietje komt nu des morgens wat later op, ‘s avonds gaat zij op gewonen tijd naar bed 11 à 12 uur. Wij zullen het nu zoo inrigten, dat zij in de achterkamer in plaats van op haar bovenkamertje kan slapen en daartoe bij dit koude weer een kacheltje voor de achterkamer zien te krijgen. Dit is ook daarom beter omdat er 2 bedsteden zijn, een van welke tante Gé en Sientje dan kunnen gebruiken. Dirk moet dan zoolang in ‘t voorkamertje. Gij zoudt veel aan Grietje verloren hebben als gij haar zaagt, wij hopen dat alles zich nog schikken mag en dat zij weder spoedig herstellen zal. Bij God zijn alle dingen mogelijk, maar hij zal alles ten beste besturen.
Als wij vast staan in dat geloof dan zal geen kommer ons kwellen.

16-12-1861. Aanhoudend zeer koud, doch vanavond begonnen te dooijen, alles nog met hoge sneeuw bedekt. Alle wegen zijn weer volgestoven.
17-12-1861. Zacht.

1 february 1861. Brief aan Samuel: Gij zoudt uw anders zoo bloeiend gezonde zuster niet meer herkennen. Ook Sientje is sedert 23 january ongesteld. Van Deinse beveelt haar bijzonder aan om zich zeer bedaard te houden.
Arend Kikkert moest zich om zijn hoesten van ‘t kantoor (bij zijn vader) af en een werkzaam leven beginnen, zal nu ‘t boerenbedrijf leeren.
Zonderling toch, die handelwijze van den Heer Bader en ‘t doet mij leed dat gij hem van een zoo ongunstige zijde hebt leeren kennen.
Brief van Dirk aan Samuel: In Hoorn zou een Oude Schilder zanggezelschap zingen voor de Watersnood. Zij ontvingen 10 gulden, maar hadden 13 gulden onkosten, die er af moesten, zoodat de Watersnood 3 gulden te kort kwam. Er moet bij die gelegenheid ook heel wat ruzie geweest zijn, zoodat de messen er bij te pas kwamen.
3 february 1861. Des morgens kwart na 2 Grietje overleden, Ach ‘t getal mijner dierbaren was met een verminderd hier op aarde, met een vermeerderd daarboven.
11 februari 1861. Vergadering op het Raadhuis met den pastoor, Vrendenberg, Kikkert, Rey en den Burgemeester als Commissie voor de inzameling van Gelden voor den Watersnood. Wij bragten daar 1222 gulden te zamen. Ik had het meest, namelijk 320 gulden.
12-2-1861. De winter schijnt zich te willen vernieuwen.
19 february 1861. Er werd deze dag (’s Konings Jaardag) een collecte gedaan door het gansche land ten behoeve der noodlijdenden door den watervloed, die op Texel 600 gulden opbragt, in den Burg alleen 340.
22-12-1861. Door de stormwind van gisteravond waren aan de Waal 3 kerkramen ingewaaid.

3-3-1861. Zeer ongunstig.
5-3-1861. Zware hagelbui.
5 maart 1861. Grietje Keijser en Anna van Deinse bij Gé om te spreken over een Comité, net als eenige dames uit Deventer deden, om den Koning een geschenk aan te bieden als blijk van hulde (daar hij zich zoo verdienstelijk had gemaakt bij de Watersnood). Ze gingen zelf met de bus langs de huizen (54 gulden).
12-3-1861. Koel maar helder.
22-3-1861. Alle dagen zeer onstuimig, regen, wind, soms sneeuw.

10-4-1861. Zeer schoone dag.
11-4-1861. Zeer schoone dag, vannacht vrij wat gevroren.
16-4-1861. Koud.

12-5-1861. Vandaag voor het eerst een schoone warme dag.
17-5-1861. Zeer koud, nog de kagchel gestookt.
18-5-1861. Koud.
22-5-1861. Veel regen, het wordt zachter.
23 mei 1861. Des avonds bij Jakob Zuidewind. Ik raad hem sterk aan om een bliksemafleider op zijn nieuw te bouwen plaats op de Hoogte te stellen. Gesprekken over de werking der electriciteit en de bliksem enzovoort.

11 juny 1861. Allen naar den Hoorn, naar ‘t strand, bij Wieringa. Beladen met schelpen en zeegewassen keerden wij naar huis terug ‘s avonds laat.
22 Juny 1861. Zeer warm, in de laatste dagen zeer schoon weder gehad.

8-9-1861. De laatste dagen zeer onstuimig, nu schoon.
9-9-1861. Zware regenbui.
12-9-1861. Zeer schoone dag.

30-10-1861. Het weder is anders alle dagen overheerlijk fraaij en was het de geheele maand. Dikwijls hebben wij warme zomersche dagen.
Er is eigenlijk nog geheel geene behoefte aan een kagchel.

1-11-1861. Regen, in lang niet gehad.
6-11-1861. Zeer onstuimig.
11-11-1861. Sterk onweder.
12-11-1861. Het weder geheel bedaard.
14-11-1861. Hevige stormwind met regen uit het Westen. Alles schudt en kraakt, de regen dringt velerwege door het huis.
14 november 1861. Menno was vanmorgen naar de Waal gegaan, des middags is hij nog niet terug. Toen ik te 4 ure iemand zou heen zenden om hem te halen kwam hij juist terug. Hij had bij Gerbrand Dros gegeten en had een duffelschen jas van diens zoon Gerbrand aan. Hij kwam welgemoed te huis. De stormwind houdt aan.
15-11-1861. De storm is wat bedaard, nog harde wind.
15 november 1861. Men verhaalt dat er 3 schepen zitten achter de Koog (storm op 14 november). Een is met alles gezonken behalve dat een Belgische loods van Vlissingen er af gekomen is.
16 november 1861. Vreeselijk zijn de rampen op de kust, ten minste 8 schepen gestrand en op eenige afstand nog veel meer.
17 november 1861. Wieringa verhaalt uit den mond van de Belgischen loods, de eenige die van 10 man gered is, de stranding van een schip achter den Hoorn.
21-11-1861. Zeer onstuimig.

5-12-1861. Zeer koud en vriezend.
6-12-1861. Het vriest, sneeuwt en hagelt.
9 december 1861. Brief aan Samuel: (over de storm van 14 november: 122 Ned. Pond op de vierkante Ned. El was ‘t in den Helder) De kusten, vooral hier op Texel, zijn met wrakken enz. overdekt. Het zeewater spatte in Oude Schild over de dijk heen tegen de huizen aan. Ik had juist Doopelingencatechisatie, maar kon mij soms door mijne leerlingen haast niet doen verstaan.
Teunis Timmer, die op Harlingen voer, met zijn schip van de ankers geslagen en weggestormd totdat hij in de nabijheid van Oude Bildtzijl op de wal is geworpen. Toen ‘t hooge water was weggeloopen, zat hij zoodanig op ‘t drooge, dat de koeijen rondom zijn schip liepen. Niet dan met groote moeite en kosten kon nu een vaart naar zee gegraven worden, waardoor hij weer in vlot water kwam. Deze storm van den 14den november was reeds eenigen tijd te voren door een Engelschman voorspeld uit sterrekundige waarnemingen.
18 december 1861. Bok verhaalt hoe hij sedert maandag bezoek had gehad van een Pruissisch zeeofficier die onderzoek kwam doen naar de overblijfselen van het gestrandde instructievaartuig Amazone met 110 man en 19 adelborsten. Hij was (woensdag) vanmiddag weer vertrokken. Deze officier was slechts door zoogenaamd toevallige omstandigheden bewaard voor deze schipbreuk daar hij anders medegegaan zou zijn, en dit was reeds de 5e keer dat hij alzoo had zullen uitgaan, maar wat verhinderd was, met een schip dat later schipbreuk leed.
24-12-1861. Alle dagen uitnemend zacht weder als of ’t geen winter was.
25-12-1861. Zeer schoone dag.
28-12-1861. Nu steeds vriezend.

1862
4-1-1862. Het weder is vandaag veranderd. Het [heeft] hard gewaaid met regenvlagen en hagel.
7-1-1862. Ongunstig.
12-1-1862. Onstuimig.
19-1-1862. Zeer koud.
24-1-1862. Sedert ruim 8 dagen ligt het ijs in het water en wordt daarvan door de schaatsenrijders veel gebruik gemaakt. Gister en eergister en heden dooi, het ijs zal welhaast weg zijn, nu zacht.
25-1-1862. Zeer zacht.

21-2-1862. Allerschoonst weder.

1-3-1862. Van de week zeer koud geweest, soms 4 graden vorst. Gister is het weer beginnen te dooijen.
2-3-1862. Helder, 26 graden Fahrenheit.
3-3-1862. Koud.
5-3-1862. Zeer onstuimig.
21-3-1862. Het weder is sinds gistermorgen geheel omgekeerd, zeer onstuimig, koud, sneeuwstorm. Nog eens een paar mud steenkolen opgedaan, daar de koude blijft voortduren.
24-3-1862. Onstuimig.

2-4-1862. Mooi.
4-4-1862. Schoone dag.
5-4-1862. Ongunstig.
10-4-1862. Koud, de kagchel nog in gebruik.
25-4-1862. Zeer warm, zeer schoone avond doch het weerlicht sterk.

6-5-1862. ’t Is gelijk gister en eergister en de vorige dagen dezer maand zeer warm.
7-5-1862. Zwaar onweer. Des avonds weer droog.
8-5-1862. Hitte van de vorige dagen weer afgekoeld.
8 of 9 mei 1862. Nieuw van de Dag. Bijna de heele stad Enschedé is op 7 mei door brand verwoest in 6 uur tijds. De brand was begonnen in een met dennenloof gevulde arbeiderswoning. Dat loof had den vorigen dag gediend tot versiering der stad, toen de Koning er was.
16-5-1862. Wederom zeer schoone dag.
22-5-1862. Koud, gister nog al wat regen gevallen.
23-5-1862. Buijig.
25 Mei 1862. Des namiddags met Gé naar den Heer Bok. Thee gedronken met Huidekoper en vrouw en moeder, het Boschje en de moestuin doorwandeld, alles is er zeer schoon, het is een heerlijken avond. Tegen 9 uur weer te huis.
26-5-1862. Regenachtig.
28-5-1862. Zeer schoone dag.

17-9-1862. Zeer ruw en onstuimig, koud, zoodat ik de smid laat komen om de kagchels in orde te brengen.
18-9-1862. Nog zeer ruw, vrugten waaijen bij menigte van de boomen.
19-9-1862. Sterke wind, des namiddags veel regen.
20-9-1862. Harde wind, regen, donder en bliksem.
21-9-1862. Zeer onstuimig.
22-9-1862. Zeer onstuimig, doch minder koud.
23-9-1862. Des avonds harde storm.

30-10-1862. Schoone dag.

7 november 1862. De straten van ‘t dorp worden verlicht door de gasoly van Sipkes, die een zeer helder licht geeft. In de catechisatiekamer hebben wij ook zulk een lamp. In ‘t Eijerland zal nu een vuurtoren worden geplaatst.

1863.

23 january 1863. Brief aan Samuel: Westenberg en Bruno Bok zijn meestal dagelijks te Cocksdorp om ‘t toezicht te houden over de lossing van ‘t schip, dat daar ligt met voorwerpen van de Londensche Tentoonstelling naar Bremen gedestineerd. ‘t Meerendeel ligt al in ‘t pakhuis: machinerieën, spiegelgladde groote kanonnen en andere wapens, maar er liggen nog 2 vervaarlijke massa’s staal in ‘t schip, dat zij er niet uit konden krijgen, omdat men te Cocksdorp geen kraan heeft. Men heeft nu werktuigen uit Amsterdam laten komen. Of dat ook een schadelijke rekening zal geven voor de Reeders!

14-2-1863. Gister en vandaag kostelijk weder, doch vanmiddag zeevlam.
16-2-1863. Wederom zeer schoon weder.
25-2-1863. Het is alle dagen uitermate zacht weder.

4 maart 1863. Naar ’t Oude Schild met Menno. Op de terugreis zagen wij te 7 ure een prachtige lucht verschijnsel een nedervallende vuurbal schijnbaar in grootte aan de maan gelijk die alles zoodanig verlichtte dat alle schaduwen van de helder schijnende maan daarbij verdwenen. De lucht was geheel helder.
In de Courant stond dat men in Breda deze vuurbal had zien uit elkaar spatten met een geluid als van een donderslag.
5-3-1863. Wederom als de meeste dagen zeer schoon weder.
6-3-1863. Geen kagchel gestookt.
8-3-1863. Ongunstig, regen.
11-3-1863. Vannacht veel sneeuw.
12-3-1863. Schoon weder.
25-3-1863. Zeer schoon weder.

16-4-1863. Zeer schoone dag.

6-5-1863. Steeds droog, mooi, velen verlangen naar een frisschen regen.
8 mei 1863. Brief aan Samuel: Er worden hier te lande groote toebereidselen gemaakt om de bevrijding van ‘t Fransche juk in 1813 luisterrijk te vieren.
Het gebruik van petroleum of aardolie uit de oliebronnen van Amerika neemt hier zeer sterk toe, zoodat men op sommige plaatsen er bijkans aan toe is om de gasverlichting af te schaffen. Een kan petroleum kost 32,5 cent, patentolie 60 cents. Wij hebben onze lamp ook in orde laten brengen voor petroleum. “t Is jammer dat men de onaangename lucht van die olie niet schijnt te kunnen wegnemen.

9-5-1863. Het blijft altijd zeer sterk droogend.

2 Juny 1863. Gisteravond de groote maansverduistering.
17 Juny 1863. Donkere dag maar zeer zacht, regen.
19 Juny 1863. Aanhoudende regen.
19 juny 1863. Om den aanhoudende regen gaan wij niet naar Oosterend.
24 Juny 1863. Zeer warm.
25 Juny 1863. Des morgens 6 uur zwaar onweer.
25 juny 1863. 6 uur des morgens onweer, polderhuis Walenburg door bliksem getroffen en verbrand.
30 juny 1863. Naar den Hoorn, Antje en Mijntje de Jong, Adriana Vrendenberg, Sina, Menno en ik des morgens half 8 uitgewandeld, te 9 uur dominee Frerichs aan den Hoorn opgeroepen. Hij geleidde ons naar het strand ten Zuidwesten van den Hoorn waar 2 wrakken op laag water lagen. Met veel genoegen bij het schoone weder (niet te warm, niet te veel zon, weinig wind) wandelden wij het strand langs, de hoek van Texel om en over Loodsmansduin terug, te 1 ure weder aan den Hoorn.

3-7-1863. Schoone dag, niet zeer zonnig.
5 july 1863. Dominee Huidekoper neemt voor Huizinga een thermometertje mee.

3-12-1863. Storm. Ik had een slechte reis naar en van Oosterend waar ik catechisatie hield. Het woei hard en op de heenreis regende het bestendig. De wind nam zoodanig toe, dat ik er haast niet tegenop kon van Oosterend naar den Burg.
Ik ging dus aan Dirk Mantje vragen of die mij thuis wilde brengen, doch zijn broer Klaas, die de paarden zou leveren, was beducht dat de kap van de wagen in flarden zou gaan. Het slot van de zaak was dat ik met zijn zoon Cornelis te paard steeg en zoo naar den Burg reed. Toch hadden wij veel moeite om er tegenop (meest stapvoets) te komen- en ik om op het paard te blijven zitten. Te huis komende vond ik een groot getal pannen afgewaaid en die werden bij lantaarnlicht voor in de plaats gelegd. De wind werd hoe langer hoe heviger. Alles kraste en kraakte, gedurig hoorden wij pannen naar beneden storten. Den volgenden morgen aanschouwden wij de verwoesting. Er waren meer dan 100 pannen van mijn huis (aan de luwzijde, aan het Oosten) afgewaaid. Overal waren alle huizen beschadigd, gelijk ik zag toen ik weldra naar de Waal ter catechisatie ging, hier en daar geheele huizen plat gewaaid of van dak beroofd. De wind was nu aan het bedaren.
(De reddingboot van Texel was 5 keer uitgevaren en had 32 mensen gered. Jakob Buijs, de postschipper en redder, dacht dat er wel 40 schepen vastzaten. Strandingsverzamelaar Klaas Uitgeest geeft een lijst van 36 bekende schepen: de Margaretha Louise, de Vrouw Kniertje, de Vrouwe Neeltje, de Soea, de Atalia Marie, de Hendrika, de Thomas Kamion, de Alpine, de Jarlsoë, de Windspiel, de Neptunes, de Rilans nr 138, de Carline, de Däg, de Johannis, de Zwaluw, de Tapio, de Emanuel, de Delphine, de Helgoland, de Venus, de Harmonie, de Laine, de Rubens, 2 onbekende schepen op Vlieland, de Wilhelmsburg, de Korsveien, de Maasstroom, de Columbus, de Annie P.Madoc, de Brödene, de Wilhelmina, de Grasbrook, de Gustau, de Lady Sandys, de Ward Jackson en de Elvira. Daarbij nog een bladzij andere schepen, hij besluit dan ook met de woorden: hoeveel mensen tijdens die orkaan zijn omgekomen is niet meer na te gaan, evenmin als het aantal schepen dat is verongelukt
[Boek “En om hen heen was alles branding”, Aad Schol en Klaas Uitgeest, 1994). ]
14-12-1863. Overheerlijk weder.
17-12-1863. Ongunstig, het waait weder, bijkans een storm.
21-12-1863. Overheerlijk schoone dag, zacht.
22-12-1863. Storm.
23-12-1863. Zeer onstuimig.
24 december 1863. Dominee Deenik, genoodigd op ’t beroep aan de Waal, voer gisteren met Pieter Bruin naar Harlingen, op de hoogte van de Roode Ton zagen zij een mast uit het water steeken en daarin eenige menschen. 2 leefden nog, 2 waren reeds dood. Zij redden de eersten en bragten ze naar Texel. Het was een schip dat van de Reede weggestormd was. De kapitein had aan zijn vrouw reeds zijn goede binnenkomst berigt en echter liet hij hier het leven met de geheele equipage behalve de loods C. Buis van ’t Nieuwe Diep en een jongen. Deenik is toen des middags over Amsterdam vertrokken.
25-12-1863. Zeer zacht, zoodat men desnoods de kagchel zou ontberen, regen.
30-12-1863. Zeer zacht.
31-12-1863. De winter valt met strengheid in.

1864
1-1-1864. Zeer koud, strenge vorst. Men begint reeds op schaatsen te rijden.
3-1-1864. Zeer koud.
4-1-1864. Altijd zeer koud.
4 january 1864. Schip met tabak gestrand. ‘t Pakhuis aan de haven vol met wijn, bier en likeuren. Tegen de vorst heeft men daar een dubbele wand van zeewier omtoe laten maken.
Brief aan Samuel: De scheepvaart is geheel gestremd, de brieven gaan reeds over de Hors.
5-1-1864. 15 graden Fahrenheit vorst.
8 january 1864. Tegen de avond alle huisgenoten naar het ijs. Carolien komt terug en heeft met vallen den arm gebroken en de hand ontwricht, door Stiggelbout weer gezet.
11-1-1864. Uitmuntend weder.
11 january 1864. Naar den Hoorn op schaatsen om te zien of ik Katriena, die bij dominee Frerichs gewoond heeft, voor noodhulp voor Carolien in huis kan krijgen, maar keerde op ruim halfweg weder, omdat de avond begon te vallen. Dirk Daalder zou haar voor mij vragen. Des avonds P.Stiggelbout hier om naar de hand van Carolien te zien.
14 januari 1864. Des avonds Katriena Schaap van den Hoorn hier gekomen tot noodhulp voor Carolien die nu alle dagen dan hier dan daar uit eten gaat tot slaapenstijd.
12-1-1864. Als altijd schoone dag.
15-1-1864. Zeer koud.
17-1-1864. Zeer koud, harde vorsten. Meest alle dagen helder winterweer, er wordt veel gebruik gemaakt van het ijs, als de koude wind, zooals heden, het niet verhindert.
25-1-1864. Zeer schoone dag.
28-1-1864. Aanhoudende regen.

4-2-1864. Harde wind en regen.
7-2-1864. Er ligt veel sneeuw, er wordt veel gebruik gemaakt van sleden en arresleden.
11 february 1864. Den Heer Voigt verhaalt van de zeer onderscheiden inhoud der lading van het gestrande schip Venus die weldra aan ’t Oude Schild verkogt zal worden. Alle stukgoederen bestemd van Hamburg naar Curacao. Hij dacht dat het wel 40.000 gulden zou waard zijn, doch waarvan wel niets zou overblijven als de bergers daarvan hun derde hadden, en hijzelf zijn pakhuishuur. Een onbedenkelijken verscheidenheid van zaken was daar aanwezig.
12-2-1864. Slechte terugreis tegen eene hevige sneeuwstorm in, alles was tot dusver met sneeuw bedekt.
13-2-1864. Regen en wind, de sneeuw bijkans geheel weg.
24-2-1864. Het vriest aanhoudend, op de vlakte rijdt men schaatsen, schoone dag.

30-3-1864. Storm.

6-4-1864. Zeer koud, zoodat ik nog weer steenkool besteld heb.
13 april 1864. Brief aan Samuel: De boeren maken hier goede zaken. Zij verkoopen hun wol, die zij nog scheren moeten, voor 2,50 gulden het pond, een prijs hooger dan ooit betaald is. Daarbij kunnen zij de lammeren afleveren tegen 8,50 gulden, maar er sterven vele schapen en lammeren, waartoe gebrek aan voedsel wel zal bijdragen [zeer koud, geen gras, hooi op). Hier is onlangs een schaap verlost van 6 lammeren, maar alle dood. Dat is hier wel zeldzaam.
Allertreurigst is het daarentegen gesteld met de visserij, behalve met de haring, die kan men bijkans te geef krijgen. Hier zijn twee zegens, aan den Hoorn tehuis behoorend. Gij weet wel, dat zijn zeer groote netten, door 8 man gedirigeerd, maar bij ‘t ophalen waren zij zoo vol, dat gansche scholen van haringen eroverheen zwommen. Biem Lap voedert er zijn varkens mede. Maar oesters en palingen en schelpen worden bijkans niet gevangen. Maarten Timmer zeide mij, dat hem in 50 jaar geen zoo ongunstig jaar heugde.
Een schipper, die gewoonlijk 30.000 oesters per reis naar Amsterdam bragt, was nu met 1100 op weg, er was niet meer. De menschen moeten geheel op crediet leven. Gelukkig hebben de strandingen van den winter onder de schelpvisschers nogal eenige welvaart gebragt. Ik meen dat de Heer Bok mij ‘t cijfer van 12.000 gulden noemde, dat onlangs onder de visscherlieden enz. van Cocksdorp was uitbetaald. De lading van ‘t schip “de Venus” is voor 32.000 gulden verkocht, maar zoo men zegt, is dit nog niet genoeg om de gemaakte onkosten te dekken en zoude er nog 8000 gulden te kort komen en moeten de assuradeurs de assurantie nog bovendien betalen.

14-4-1864. De laatste dagen mooi weer, maar nog altijd des nachts vorst.

8-5-1864. Zeer koud.
23-5-1864. Storm.
25-5-1864. Sterke Noorden wind, droog, alles smacht naar een kleine bevochtiging. Met de wind stuift het zand van de bouwlanden, de aardappels bloot.
27-5-1864. Het weder is de laatste dagen zeer koud, zoodat ik deze morgen bijkans gereed was om de kagchel weder te zetten, het vriest soms des nachts.
28-5-1864. Eenige regen.
29-5-1864. Vannacht heeft het tot algemene blijdschap vrij sterk geregend, en het regent gedurig.
30-5-1864. Na den heerlijken regen van gister het weder veel zachter.

13 Juny 1864. Zeer onstuimig door een zwaar onweer.

7-7-1864. Zeer streng koud.
9-7-1864. Altijd donkere, regenachtige en meestal zeer koude dagen.
11-7-1864. Overheerlijk schoon weder.
14-7-1864. Schoone dag.
15-7-1864. Donker.
21-7-1864. Nevelig.
26-7-1864. Des nachts en morgens heerlijke regen die alles verkwikt, doch van korten duur.
27-7-1864. Zeer schoone dag.

3-8-1864. Het had vanmorgen aan het Oude Schild geweldig geregend, terwijl het hier aan den Burg enz bijkans geheel droog bleef.
6-8-1864. Schoone dag.
8-8-1864. Mooi weer.
9-8-1864. Regen, al sterker en sterker, waarin wij ons zeer verblijdden. In vele weken, ja maanden, hadden wij zulk een verkwikkende regen niet gehad.
10-8-1864. Harde wind en regen, de tuin bezaaid met appels en peren.
11-8-1864. Het is na het onstuimige weder van gisteren regt mooi geworden.
11 augustus 1864. Brief aan Samuel: Dolfina heeft Koosje [Wentink] te logeeren. Zij kwamen met Dominee Wieringa en vrouw aan den Burg. Toen zij des avonds in donker en in den storm weder vertrokken, moest Wieringa met een lantaren in den hand voor ‘t paard uitlopen, nadat het eerst tegen de stoep van ‘t Raadhuis gereden en gestruikeld was. Wieringa en Dolfina waren bij ‘t uitstappen gevallen.
13-8-1864. Mooi weer.
15 augustus 1864. Te 9 uur waren Dirk, Boetje (die had zondag in den Burg op beroep gepreekt) en Menno reeds naar de Waal geloopen. Wij volgden met ‘t rijtuig van J.C.Bakker. Ik ging bij Kuiper in de kapchais. In de wagen waren Dirk, Boetje, Menno, Koosje, Katrina en Sina. Wij reden naar Cocksdorp.
Aldaar wandelen (ik bij R.Koning, bij Aafje, bij jufvrouw Gillot, bij Marijtje). Gewandeld naar de nieuwe Vuurtoren, die beklommen, 138 trappen, met veel genoegen alles bezien.
Terug langs den dijk. Half 3 naar den Burg, gegeten. Des avonds naar de Waal gewandeld. Krans bij Heringa. Boetje is spraakzaam en opgeruimd van aard. Niet iemand die terstond aller harten voor zich zal innemen. Ik merk niet op dat geleerde arbeid hem aantrekt. Ik twijfel of hij een strijder zal willen zijn voor waarheid. Tegen de Afschaffing van Sterke Drank schijnt hij de gewone bedenkingen te hebben, echter daaraan niet vijandig te zijn.
16-8-1864. Koel, weinig zon.

23-9-1864. Sedert laatstleden zondag overheerlijk schoon weder.
23 september 1864. Ik heb in de tuin overvloedig peeren en pruimen en deel van de eerste vooral bijkans dagelijks mildelijk uit aan wie ik denken kan daarmede genoegen te zullen doen.
27-9-1864. Allerschoonst, men mag zeggen “lentedag”.
28-9-1864. Weder zeer schoone dag.

8 october 1864. Des morgens te half 6 verlieten wij met de schuit van Timmer de haven van Harlingen, eerst met tegenwind, die echter later gunstiger werd. Omstreeks den middag hadden wij Harlingen en Texel beide duidelijk in ‘t gezicht. Te half 6 waren wij in de haven van ‘t Oude Schild. Wij [Sina en Huizinga] dreven als ongemerkt voort, dus geen last van zeeziekte. Wij wandelden naar huis, waar wij alles wel vonden.
24 october 1864. Groot feest op ‘t strand bij de inwijding van de nieuwe Vuurtoren. De Heer Kikkert, aan wie hij vooral te danken was, mocht ‘t eerste licht aansteken. Feest en vuurwerk op ‘t Eijerlansche Huis.

24-11-1864. Harde Zuid Oosten wind.
27-11-1864. Onstuimig.
28-11-1864. Onstuimig.
29-11-1864. Mooi.

1-12-1864. Goed weer.
2-12-1864. Overheerlijke schoone dag.
4-12-1864. Koud.
10-12-1864. Zeer schoone dag.
14-12-1864. Zeer koud, de vorst begint krachtig.
15-12-1864. Zeer koud, geen boot gevaren.
16-12-1864. Zeer koud.
17-12-1864. ’t Blijft vriezen.
18-12-1864. De zuster van [Dominee] Boetje blijft ook des nagts [logeren] om het koude weder.
19-12-1864. Iets minder koud.
22-12-1864. Sterke sneeuwjagt, alles zit vol sneeuw.

1865.
1-1-1865. Prachtig weder, doch vorstig. De stoomboot, die gister voor ’t eerst weer gevaren heeft, moet weder stilliggen.
26 january 1865. Brief aan Samuel: Bij de jongste storm is hier geen een schip gekomen, daardoor te meer is ‘t op Cocksdorp thans zoo arm. De nieuwe vuurtoren schijnt dus nuttig te wezen althans voor de zeelieden op de schepen.
Bij de laatste hevige stormen is hier nogal wat schade aan de Noorderdijk gekomen. Het water was nog zelden zoo hoog geweest. De door de kracht van het water uitgeworpen palen deden het bedrog des aannemers (Broekkamp) zien, die ze er verleden jaar ingeheid had. Er waren gansche einden afgezaagd. Zij stonden dus lang niet diep genoeg. Hij zal worden vervolgd.

30-1-1865. Koude Oostenwind, alles met hard bevroren sneeuw overdekt.
31-1-1865. Dooi, alles echter nog met sneeuw [bedekt].

1-2-1865. Rustig regenachtig weer.
2-2-1865. Regen.
2 february 1865. Kil had voor een paar dagen door de gladheid van ’t pad gevallen den arm gekneusd.
3-2-1865. Veel regen en wind, des avonds vorst. De stoomboot kon niet varen door het aangedreven ijs.
4-2-1865. Strenge vorst.
5-2-1865. Strenge vorst.
6-2-1865. Iets minder koud doordat de wind minder is.
6 february 1865. Katriena Schaap naar het ijs. Zij had zich bij Keijser verhuurd, maar zeide mij vanmorgen dat zij gaarne wilde blijven.
6 february 1865. De Burger diakens beraadslagen aan welke armen zij een extra bedeeling in deze winterkoude zouden doen toekomen.
7-2-1865. Zeer koud. Menno op schaatsen in de sneeuw.
8-2-1865. Dooi, vanavond weer vorst.
9-2-1865. Zeer koud.
10/11/12-2-1865. Streng koud.
13-2-1865. Alles is vol ijs, in 2 dagen geen postschuit gevaren.
14-2-1865. Zeer koud.
15-2-1865. Zeer koud doch schoon weder.
16-2-1865. Wind Zuid doch zeer koud.
17-2-1865. Dooiweder, gelukkig!
27 february 1865. Brief aan Samuel: De nieuwe vuurtoren hier op Texel voldoet goed, er komen nu althans volstrekt geen schepen op ‘t strand. Verleden zaterdag was er groot alarm. Men zeide dat er een bark op strand zat. Alle man trok er heen, maar het bleek slechts een Groninger tjalk met grind, die overboord gezet werd, waardoor het schip lichtte en weder kon vertrekken. Men had wel wat anders gehoopt (groote armoede op Eijerland).

27 maart 1865. Brief aan Samuel: Het is nog zeer koud. De boeren zijn verlegen met hun vee, ‘t hooi is op. Vele voederen met boonen en haver of brood en vrugten van de Mient of zelfs met oud rieten dak.
30-3-1865. Den 19den hadden wij na de dooi opeens weder een felle vorst van 22 graden Fahrenheit, de volgende morgen 19 graden F, een sterkere koude dan men in de tweede helft van maart in deze eeuw had gehad.
31-3-1865. Prachtig weer, doch altijd koud en vriezend.

2-4-1865. Heden gelijk gisteren prachtig weder.
5-4-1865. Regenachtig.
19 april 1865. De vrouw van Cornelis List (schelpvisscher) verhaalde dat ook de winter voor hen kommerlijk was geweest. Zij hadden gehoopt dat er uitbetaling zou zijn geschied van het door de visschers verdiende geld maar tevergeefs, haar man was daarover al eenige malen naar de Regtbank geweest.
Pieter Eelman en Vrouwtje hadden het van ’t winter zeer arm gehad. Haar man had sedert november tot voor nu 14 dagen dat hij bij Reuvers tijdelijk aan het werk was gekomen, slechts 46 stuivers verdiend. Zij hadden aardappelen, dat was het al. De man is 65 jaar, zoo ik meen.
Kuiper van de Eendragtpolder had hem en anderen die ook al wat ouder waren weggezonden, terwijl er daar een overvloed aan werk was. De boeren Kuiper en Keijser drongen altijd aan op Zuinig! Zuinig! Geen geld uitgeven aan noodige verbeteringen. Zij hadden zich moeten redden door het een en ander te verkoopen. Ik raadde haar aan om met dit redmiddel niet voort te gaan, maar als de nood aan de man kwam liever van onze diakonie hulp te vragen.
20-4-1865. Weder zeer schoone dag, gelijk alle de voorgaande dagen van de laatste week, doch koude Noordenwind.
24-4-1865. Het weder is merkelijk kouder dan in de laatste dagen.

20 juny 1865. Feestdagen aan den Burg om Neerlands Bevrijding bij Waterloo 1815. De feestelijkheid begint des morgens te 8 ure met kanonschoten. Optogten naar de Schans. De groote trein met muzijk keert terug (na lang wachten om den tragen gang van de stoomboot), is tegen de middag aan den Burg. Die trein met al de wagens die ze volgden strekt zich uit van de Hoogte des Bergs tot aan de ingang van den Burg, zoo men zeide want ik heb het zelf niet gezien.
Des namiddags hardrennerij bij de Keet, gelijktijdig mastklimmerij op de Groene Plaats. Cornelis Keijser wederom en Biem Lap behaalden prijs of premie. In ’t Park illuminatie en muzijk, vervolgens prachtig vuurwerk bij ’t Roomsche Kerkhof tot ’s nachts half 1. Verbazende toevloed van menschen. Het weder den geheelen dag allerpragtigst.
24 Juny 1865. De lugt dreigt soms met regen, maar ‘t blijft droog en wordt weer mooi. Zoo is het dag aan dag.
28 juny 1865. Wij, Katrina, Sina, Janneke, Menno en ik naar den Hoorn gereden met P.Roeper met zijn wagen. Duin- en strandwandeling. Bij Klaas Daalder (Katriena) brood en koffij gebruikt.
30 Juny 1865. Den geheelen dag een heerlijke regen, stof van dank voor iedereen.
30 juny 1865. Brief aan Samuel: Vandaag hebben wij hier een heerlijke regen gehad, de eerste na vele maanden. De kermisgangers gaan welligt alle doornat naar huis, behalve die in de veelvuldig voorbijsnellende kapwagens gezeten zijn, maar allen zullen zich toch in de regen verheugen.

7-8-1865. Regen.
9-8-1865. Zeer schoone warme dag.
9 augustus 1865. Wij allen naar de Tent, Sientje in de Zandkuil haar voet wat verstuikt.
10 augustus 1865. Dirk des morgens met Jan Vrendenberg naar den Hoorn gereden. Hij komt tegen den middag vermoeid te huis met een vragt door hem verzamelde planten [Dirk gaat regelmatig botaniseren].
11-8-1865. Schoone dag.
21-8-1865. Regen.
22-8-1865. Veel regen na eenig onweer.
23-8-1865. Veel regen.
25-8-1865. Zeer schoone dag.
26-8-1865. Zeer schoone dag.
31-8-1865. Donker, windig.

7-9-1865. Alle dagen overheerlijk zomerweer.
8-9-1865. Zeer warm.
8 september 1865. Werkverschaffing, wij zullen eens Kikkert, Burgemeester Loman en ik naar de Mient gaan, die grond bekijken in hoeverre geschikt tot ontginning.
Het is alle dagen OVERHEERLIJK ZOMER WEER. Zoo warm dat wij gisteravond met de buitendeur in de achterkamer geopend zaten ( de thermometer van Donderdag op Vrijdag des nachts op zijn laagst nog 64 graden en klom hij den vrijdagmiddag tot 81 graden, gelijk hij den vorigen namiddag ook ongeveer was). Zaterdag onweer en koeler.
9-9-1865. Des morgens zeer warm, donder en bliksem, overdag veel koeler.
10-9-1865. Des namiddags sterke wind, des avonds weer mooi en zacht.
11-9-1865. Zeer mooi.
14-9-1865. Overheerlijk schoone dag, zoo als thans meest alle dagen.
15-9-1865. Allerschoonst weder.
16-9-1865. Zeer schoone dag.
19-9-1865. Schoone dag.

2-10-1865. Het blijft sedert 24 augustus, toen wij het laatst eenige regen hadden van belang, hetzelfde mooije zonneschijn-weder, ofschoon koeler. Er begint nu hier en daar gebrek aan regenwater te komen.
10-10-1865. Donker betrokken lugt, regen.

22-11-1865. Hevigen wind.
23-11-1865. Storm.
24-11-1865. Het weer geheel bedaard, geheel niet koud.

4-12-1865. Koud.

1866
7-1-1865. Zeer ongunstig.
13-1-1866. Wind, sneeuw.

24-2-1866. Wij hebben een buitengewoone winter. Het is aldoor zoo zacht dat de thermometer zelden onder de 40 graden F stond. Alleen laatstleden dingsdag en woensdag hadden wij 2 graden vorst, donderdag sneeuw en vervolgens weer regen en wind. Gister was het weder zoo zacht, dat ik toen reeds eenigen tuinarbeid verrigte.
25-2-1865. Ongunstig.

1-3-1866. Des nachts vrij wat vorst, zoo ook de volgende dagen.
6-3-1866. Uitstekend schoone dag.
16-3-1866. Mooi doch windig en koud.

6-7-1866. In de laatsten tijd hebben wij onstuimig weer, veel donder en bliksem, zware regens.
11-7-1866. De laatsten tijd steeds donker en regenachtig. Het begint nu zachter, zomerscher te worden.
28-7-1866. Zeer schoone dag, gelijk alle dagen van de week.
31 july 1866. Eene groote wandeling door de duinen langs het strand (Dirk, dominee Frerichs, Samuel, Hendrik, Menno en ik). Bij de Reddingsboot achter Klaas Kikkert dwars door de duinen over de Nieuwe Aanleg naar huis. Vele schelpen en bloemen verzameld, genoeglijke togt.

28-12-1866. Gister en vandaag storm.
30-12-1866. Onstuimig.

1867
8-4-1867. Zeer onstuimig.
12-4-1867. Thans schoon weder, de storm van gister geheel bedaard.
14-4-1867. Zeer onstuimig.
20-4-1867. Zeer schoone dag, des namiddags zwaar onweer.
21-4-1867. Zware stormwind uit het Zuidwesten.
21 april 1867. Zware ZW storm. Sijbrand Keijser en Teunis Timmer worden uit de kerk gehaald omdat er een groot schip uit de haven van het Nieuwe Diep was weggedreven en achter het Nieuwe Schild gestrand, niettegenstaande 2 sleepbooten het zochten tegen te houden.
22 april 1867. Wij zien te Oosterend het schip liggen.
22-4-1867. De storm bedaard.
28-4-1867. Schoone dag.

5-5-1867. Zeer schoone dag ofschoon koel.
7-5-1867. Zeer schoone warme dag, voor ’t eerst buiten gezeten.
10-5-1867. Weder zeer schoone dag.
11-5-1867. Des avonds zwaar onweer, waarop weer zware koude volgt.
14-5-1867. Zeer koud.
15-5-1867. De kagchel weer gezet en gestookt op de studeerkamer.
22-5-1867. Lekker de kagchel gestookt, regen. Opmerkelijk was in deze maand het verschil van hitte en koude (ik nam waar tusschen de 80 en 40 graden F). De koude duurt tot nog toe voort, het gewas in de tuin komt zeer weinig vooruit.
23-5-1867. Regen en wind.
25-5-1867. Zeer mooi, maar nog altijd koud, zoodat de kagchel mij nog goede diensten doet.
27-5-1867. Des nachts veel regen.
28-5-1867. Overheerlijk.
29-5-1867. Zeer schoone dag.
31-5-1867. Zerer schoone morgen, in de achterkamer op open lucht ontbeten.

1 Juny 1867. Schoone dag.
2 Juny 1867. Idem, des avonds buiten gezeten.
3 Juny 1867. Onweder des nachts, met verkwikkende regen.
5 Juny 1867. Regen en wind.
8 Juny 1867. Koud.
10 Juny 1867. Schoone dag.
11 Juny 1867. Zeer schoone dag.
11 juny 1867. Zeer schoone dag. Wij vandaag naar de vuurtoren met 3 wagens, van Willem Roeper en J.C.Bakker en van Westenberg, met 16 personen. Op het Eijerlandsche Huis vonden wij op vertoon van een billet, dat Westenberg mij vanmorgen bragt, toegang. Wij dronken daar bier, koffij, wijn, aten koek, brood chinaasappels enz., alle bijdragen van ons, Ter Meulen, Westenberg, Ensing, Heringa.
Lange tijd bragt men in en om de Vuurtoren, om het Eijerlansche Huis, in de duinen door, op de Steng. Het heerlijke weder begunstigde ons. Te 6 uur reden wij af, vertoefden te Cocksdorp en bij Raven. Juriaan en ik bragten de wagen, na eerst Heringa en zuster aan de Waal afgezet te hebben, bij den eigenaar W.Roeper en waren te half 9 te huis, waar wij het geheel gezelschap vonden, dat hier bleef eten, salade enz. Ik zeer vermoeid en lusteloos.
Te 11 uur bragt Willem Westenberg Ter Meulen en zuster naar den Hoorn met rijtuig. Allen schenen zich best vermaakt te hebben.
12 Juny 1867. Zeer warm, buiten ontbeten.
13 Juny 1867. Het schoonste weder, niet te warm, niet te koud.
25 juny 1867. Dinsdag, des morgens half 10 ure zijn wij uitgewandeld naar de Koog. Boetje en 2 zusters van de Waal idem. Op de Mient bij elkaar gekomen, hier en daar halt gehouden. Op de duinen achter het Hek in de luwte (er woei een frissche wind) ons middagmaal gedaan met brood, wijn, bier, bessenat, water, koek, allerlei versnaperingen. Op het strand gewandeld, Aurelia had maagpijn, een tijd lang in de duinen gerust. Heerlijk zeegezicht. Teruggewandeld. Op de Mient van Boetje afscheid genomen. Wij waren te half 6 ure te huis, ik vrij wat vermoeid. Sina ging met Ensing en Jet op de chais op de weeromreis. Ensing had onze proviand aangebragt op de duinen. Tusschen 1 en 2 uur gedachten wij met ’t glas wijn aan Dirk die toen welligt te Groningen promoveerde in de Philosophie als Doctor. Wij hadden een aangename dag, des avonds vrij wat vermoeid, ik had een weinig hoofdpijn.

12-7-1867. Zeer schoone dag.
13-7-1867. Warm.
16-7-1867. Harde wind, regen.
17-7-1867. Harde wind.
19-7-1867. Even als gister en eergister onstuimig.
25-7-1867. Overheerlijk.
29-7-1867. Regen en wind.
31-7-1867. Wat geschikter.

2-8-1867. Donker.
6-8-1867. Donker, regenachtig.
7 augustus 1867. Bij Kors Eelman en Dirkje Dekker koffij gedronken. Ik raad den man die zeer doof is ernstig aan om hulp te zoeken bij Doctor Guy te Amsterdam, waarvan hij gebruik wil maken.
De vrouw verhaalt van de bittere armoede die haar zuster Antje verleden winter heeft geleden zonder eten zonder brand. Eeens had zij in tweemaal 24 uur niets genoten dan telkens weder een kop koffij, en als zij zich dan weder zoo flaauw gevoelde van den honger gebruikte zij een weinig zout als het eenige dat zij had. Wat zij nog te eten had was voor de kinderen. De man verdiende weinig. Het scheen dan ook dat de huiselijke vrede soms zeer onvolkomen was.
[Dit gaat oever Antje Dekker en haar echtgenoot Cornelis Gorter, bijgenaamd Pagga (Paganus= heiden). Over Pagga is een boek verschenen “Langs Pagga’s Paadje”, door Irene en Monica Maas. Uitg. Het Open Boek, Texel, 2002]
8-8-1867. Vannacht regen, vandaag zeer mooi.
8 augustus 1867. Vannacht regen verder zeer mooi weer. Samuel vanmorgen 9 uur met de Heeren Van Eeden en De Vries naar het Hoornder Vlak te botaniseren. Des avonds de Heeren Van Eeden en De Vries hier een uurtje vertoefd.
Den Heer Van Eeden, vroeger bloemist, is nu Secretaris van de Maatschappij van Nijverheid. Hij wenschte hier gaarne bevorderlijk te wezen aan de oprigting eener Maatschappij voor kunstmatige oesterteelt. Hij verhaalt van de gunstige resultaten daarvan in Frankrijk.
Den Heer de Vries is een kleinzoon van Dominee Abraham de Vries, 19 jaar oud, student te Leijden [dit is Hugo de Vries, van het Hugo de Vries-labaratorium in Amsterdam]. Zijn vader is de Staatsraad A.de Vries.
Van Eeden is afkomstig van de Refugiés. Hij had Noord Holland tot Bergen toe reeds doorzocht naar planten. Nu wilde hij zaterdag nog naar Wieringen.
[ Van Eeden schreef een boekje over de wandelingen]
23-8-1867. Heerlijke schoone dag, zoo ook de laatste dagen allen.
25-8-1867. Zeer schoone dag, wij altijd in de achterkamer gezeten met ramen en deuren open.
27-8-1867. Geheele dag regenachtig, des nachts veel regen. Onze bak was dan ook ledig.
28-8-1867. Zeer schoone dag.

16-9-1867. Onstuimig, koud.
17-9-1867. Schoone dag.
18-9-1867. Zeer schoone zomersche dag. In de vorige weken soms zeer koud, zoodat ik mijn kagchels gezet heb, maar nog niet gestookt.

7-11-1867. Gister was het weder zoo schoon, dat ik met genoegen nog eenige tuinarbeid verrigte.
19 november 1867. Zondag l.l. was het watrer in de zee zoo lag door de Oostenwind, dat geen schuit of boot de haven kon verlaten.
20-11-1867. Stormachtig met regenvlagen.
21-11-1867. Weder bedaard, het wordt op den dag geheel stil.

1-12-1867. Zuidwesterstormwind met regen.
2-12-1867. Storm.
3 december 1867. De storm was intusschen bedaard, het wordt koud en vriezend. Schip aan de Koog gestrand en 1 op het Vlie.
3-12-1867. De storm bedaard.
4-12-1867. Vorst.
6-12-1867. De vorst begint weder te wijken.
9-12-1867. Strenge vorst.
12-12-1867. Zacht 48 graden F.

1868
2-1-1868. Om het ijs komt er geen post over.
5-1-1868. Zeer koud.
7-1-1868. Het is steeds vriezend, doch weinig.
9-1-1868. De laatste dagen altijd vriezend weer.
12-1-1868. De dooi ingevallen.
13-1-1868. Ongunstig weer.

1 february 1868. Brief aan Samuel: Ik ben zwaar verkouden. Verleden dingsdag heb ik dat opgedaan toen ik voor een paar minuten even mijn catechiseervertrek verlatende, blootshoofds mij buiten begaf om mijne uittredende en intredende leerlingen, meisjes, tegen een zwerm van sneeuwballen van hare jeugdige aanbidders in spé te beschermen. Toen ik merkte dat ik ongedekt was, was het te laat.
3-2-1868. Ongunstig weer en weg.
3 february 1868. Bij de harde wind van deze dagen is te Enkhuizen en bij Kijkduin een schip geheel vergaan.
14 february 1868. Verjaardag Dominee Boetje aan de Waal. Heringa komt ook nog bij ons (vooraf in de sloot gestapt wegens het duister weer, tweemaal) om zijn zuster te halen en vertrekt terstond weer.
17 february 1868. Wij uitgewandeld naar de Schilpweg om de planeet Mercurius te zien die zich sedert 1000 jaar niet zoo duidelijk zichtbaar getoond zou hebben als nu, doch ’t was misschien reeds te laat (na 7 uur) althans wij zagen hem niet.

6 maart 1868. Jan Smit in de tuin.
7 maart 1868. Des voormiddags in de tuin met Jan Smit. Ik aan het zaaijen.
11 maart 1868. Dominee Boetje bleef hier en ging met mij en Jan Smit ijverig aan den arbeid (waartoe hij zich had aangeboden) om de tuin te verleggen en een bloemenperk te maken. Voor de avond waren wij reeds aan ’t zoden leggen.
12 maart 1868. Boetje des namiddags weder hier, vlijtig in de tuin aan ’t werk.
13 maart 1868. Boetje des morgens vroegtijdig weder hier in de tuin, met Jan Smit de kippeloop aangepakt en in orde gebragt. Ik eergister [woensdag] naar de markt en eenige heesters van Eveleens gekocht, deze zelf even hier.
14 maart 1868. Ik vandaag voormiddag nog wat bloemen weer ingeplant en alzoo de tuin geheel in orde gekregen.
7-3-1868. Aanhoudende digte regen, sneeuw en stormwind.
30-3-1868. Het is alle dagen zeer koud door de Noordenwind. Des nachts vriest het.
31-3-1868. Vandaag een schoone dag, maar de Noordenwind maakt het nog steeds koud.

18-4-1868. Het blijft altijd koud, doordien de wind aan ’t Noorden blijft.

2-5-1868. Zeer schoone dag.
3-5-1868. Ibidem. Zelfs 21 graden warmte, het hoogste tot dusver.
4-5-1868. Schoone dag doch koele wind.
5-5-1868. Vannacht heeft het gevroren en zondag was het 22 graden warm.
8-5-1868. Zeer schoone dag.
9-5-1868. Zeer schoone dag.
10-5-1868. Zeer schoone dag.
13-5-1868. Zeer schoone dag.
15-5-1868. Heerlijke dag.
18-5-1868. Zeer schoone dag.
19-5-1868. Heerlijk schoone dag.
19 mei 1868. Des avonds 11 uur komt Samuel loopende van bijkans bij ’t Horntje weg, of de Prins Hendrikdijk. Te half 7 was hij van ’t Nieuwe Diep afgevaren, te half 10 digt bij de wal gekomen, in de vlet gegaan, nog niet over de bank kunnen komen, teruggevaren naar beter landingsplaats, toch nog door het water moeten loopen met veldwachter Alberts en Pieter Boerhorst en nog 2 vrouwen.
[Enzovoort de hele maand, slecht 1 keer regen.]

4 Juny 1868. Gistermorgen beloofde de lucht regen maar het klaarde weer op. Heden weer heldere lucht en vrij wat wind. De tuin smacht naar regen. De rupsen doen veel kwaad en de bloesems gaan te niet.
12-61868. Het blijft dag aan dag hetzelfde schoone weder.
15 Juny 1868. Zeer warme dag.
17 Juny 1868. Zeer warme dag.
20 Juny 1868. ’t Was zeer warm, vervolgens kwam het lang gewenschte onweder met regen.

5-7-1868. Onder kerktijd hadden wij een zware regenbui, maar daarmede was het weer over, zoodat alles blijft smachten naar regen.
7 july 1868. Margo en Rina van Brakesteijn komende bij ons thee gedronken (op de Tent), heerlijk weder, zeer kalme schoone avond, Wieringen goed te zien.
7 july 1868. Bij Kuiper [in de Waal] in de tuin heerlijke bessen en frambozen. Een aantal ONBEKENDE VOGELTJES daar in de boomen gezien, roodachtig bruin, donkere vlerken, groote gekromde snavel meer lang dan dik, kleinder dan een spreeuw, druk azende op insekten die op en om de bladeren der appel- en peereboomen zaten, zeer mak, zoodat zij ons digt lieten naderen. Geen van ons kende ze [kruisbekken].
10-7-1869. Wederom zeer schoone dag.
11-7-1868. Wederom het schoonste weder, alles smacht naar regen. Het Gemeentebestuur verbiedt om de stoepen te schrobben.
14 july 1868. Zeer warme dag. Samuel en Menno des morgens 8 uur uitgewandeld naar Raven om van daar uit met Holkema te botaniseren.
Loman wil van de week naar Terschelling. Holkema en Samuel zouden mee kunnen reizen.
[Holkema’s proefschrift is in 1870 postuum uitgegeven: “De Plantengroei der Nederlandsche Noordzee-eilanden”]
15-7-1868. ’t Was vanmiddag 4 uur 80 graden F.
16-7-1868. ’t Is zeer warm, den ganschen namiddag 80 graden.
17-7-1868. Wederom 80 graden, alles smacht naar regen. Met moet de schapen met hooi bij het leven houden. Tegen middernacht onweder en een korte zware regenbui, die veel verkwikking aanbrengt. Het weder bedaart, doch nu komt er opeens een zware donderslag, geen 2 seconden na het licht, en wij horen en zien weldra een zware brand in de Boe [schapenboet] van Jan Luitse, nu behorend aan Ments, die in een uur geheel verbrand was. Het wordt weder mooi weder. Te 1 ure gaan wij ter ruste.
18-7-1868. Geen regen meer, het is weder zeer warm, omstreeks 80 graden.
21 july 1868. Uitgereden met groot gezelschap naar Akyab. Naar ’t strand. Wandeling naar de Kooi (ook Holkema). Genoegelijke dag gehad, maar op ‘t laatst waren sommigen minder pleizierig door wat te veel sprituosa.
22 july 1868. Naar de Tent, Sina niet mee, daar zij gisteren teveel verbrand was door de zon.
23-7-1868. Des morgens drukkend warm, onweder met een verkwikkende regen, maar voor korten tijd.
27-7-1868. Zeer warm.
31-7-1868. Vanmorgen een zachte regen, maar weldra weder een droge wind en schoon weder.

5-8-1868. ’t Blijft hetzelfde schoone, maar altijd droogende weder. Des avonds sterke dauw.
6-8-1868. Des namiddags was het weder mooi weer. Des voormiddags had het geregend, maar slechts een kleine verkwikking.
8-8-1868. Weder schoone dag.
11-8-1868. Zeer warm, 80 graden. Des avonds onweder en een verkwikkende regen.
15-8-1868. Wederom hetzelfde schoone weder. Gisteravond bij Vrendenberg tot na 11 uur buiten gezeten onder den appelboom.
De dagbladen bevatten vele berigten van brand uit alle oorden, door het onweder veroorzaakt.
16-8-1868. Des morgens onweer en regen.
21-8-1868. Veel regen en wind.
23-8-1868. Harde wind en regen.

5-11-1868. Stormachtig weder gelijk de hele week.
14-11-8168. Regenachtig weer.
20-11-1868. Het is zeer koud weer, [het] heeft vannacht vrij wat gevroren.

3-12-1868. In ’t begin van deze week was het zeer koud. Vanavond stond de thermometer weer op 11 graden.
6-12-1868. Gister namiddag regen en vervolgens wind, vannacht harde wind. Overdag weer wat bedaarder weer, maar koud.
7-12-1868. Vannacht vreselijken storm, die mij tegen 6 uur, toen hij op ’t hevigst was, uit diepen slaap deed ontwaken door het klapperen van de ramen enz, terwijl ik het bed onder mij (in de binnenkamer) voelde bewegen. Later bedaarde het weer vrij wat, maar de storm heeft overal, vooral buiten Texel, veel schade veroorzaakt.
13 december 1868. Bij Jan Bruin. Laatstleden maandag met die geweldigen storm had hij achter de vuurtoren van het IJ voor anker gelegen en was hij van zijn anker weggedreven, doch slechts voor korten tijd.
14-12-1868. Het is vandaag zacht weder.
18-12-1868. Het is vandaag en de geheele week bijzonder zacht weder, zoodat er weinig behoefte aan de kagchel is.

1869
1-1-1869. Buitengewoon schoone dag, zacht weer.
19-1-1869. Het is gister beginnen te vriezen.
22-1-1869. Zeer koud. Men rijdt overal op schaatsen. De postschuit zal welligt spoedig moeten blijven liggen.
24-1-1869. Schoone dag, zeer koud.
26-1-1869. Gister nog zeer koud, vannacht de dooi ingevallen, des avonds regen.
27-1-1869. Het weder is zeer zacht, vandaag 7 à 8 graden, voor weinge dagen 6 graden koude.
28-1-1869. Regen en wind.
31-1-1869. Ik, in den harden Westenwind op, niet zonder zorg naar huis teruggereden. Niettegenstaande [de] vrij sterken wind was het des avonds zeer warm, zoodat de thermometer 12,5 graden C wees des avonds te 8 ure en later.
8 dagen geleden was het 6 graden onder nul, dus in 8 dagen een verschil van tusschen 17 en 18 graden C.
31 january 1869. Het onderwerp der gesprekken over geheel Texel was de val door het ijs van de 5 predikanten Bakker, Buisman, Heringa, Wieringa en Brans. Zij wilden op schaatsen van Oosterend naar de Cocksdorp gaan en hoe zij allen tezamen in een wak waren gereden. Bakker was om van Brans los te komen het kanaal ingezwommen. Allen hadden zich gelukkig weten te redden. Buisman was door de koude zeer aangetast.

1-2-1869. Harden wind.
4-2-1869. Het was een schoonen dag.
6-12-1869. Buitengewoon schoone zomersche dag.
7-2-1869. Onstuimig, tegen sterke wind in [geloopen].
8-2-1869. Vannacht en vanmorgen harde wind en regen.
22-2-1869. Het was zeer koud, de sloten waren bedekt met ijs. Verleden vrijdag was het een zomersche dag [19-2].
24-2-1869. Schoone dag, ik een weinig tuinarbeid begonnen.

4 maart 1869. Bruno Bok en vrouw hier boterham gegeten, hij verhaalt van de redding der 12 manschappen l.l. zondag van het achter de Koog gestande schip door Kapitein Mets met de reddingsboot, met zeer veel moeite en inspanning (de Courant had vermeld dat dit reeds de 174e maal was dat de wakkere Mets menschenlevens redde).
5-3-1869. Ruw weder, regen en wind. In de laatste dagen veel ruw en koud weder, sneeuw en hagel, die telkens spoedig weer weg zijn.
13-3-1869. In de laatste dagen ruw koud weder, veel hagel en sneeuw, doch spoedig weer weg. Vandaag schijnt het weer wat beter te worden. Het is te vreezen dat de gewassen door de koude veel geleden zullen hebben.
14-3-1869. Koud weer, ijs in de sloten.
23 maart 1869. Jan Smit gister en vandaag in de tuin.
24 maart 1869. Ik des namiddags in de tuin.
26 maart 1869. Gister van Eveleens ontvangen en nu gepoot Rhododendron, wilde wingerd, nog een klimplant en van Westenberg eene Astrologia.
27-3-1869. Vanmorgen lag alles met sneeuw bedekt. Het is de geheele maand maart meestal koud en guur geweest, veel meer dan in february of zelfs january.
28-3-1869. Gisteravond stond de thermometer maar even boven ’t vriespunt. Vannacht heeft het vrij sterk gevroren, vanmorgen lag alles bedekt met sneeuw en ’t bleef den ganschen dag koud.

13-4-1869. Schoone dag, warm.
24-4-1869. Het was gister de warmste dag tot dusver, 20 graden.
28-4-1869. Het was vandaag zeer koud.

5-5-1869. Het is koud. De kagchel doet nog goede diensten.
6-5-1869. Regenachtig.
8-5-1869. Des namiddags onweer. ’t Is nu zeer warm in de lucht.
10-5-1869. Regen.
19-5-1869. Regenachtig, weldra geweldige regenvlagen.
20 mei 1869. Dominee Boetje en ik tegen de harde wind opgeworsteld naar den Hoorn. Wij daar den dag bij Bakels genoeglijk doorgebragt. Des namiddags nog even naar de duinen en het Hoornsche Vlak.
21-5-1869. Storm.
22-5-1869. Regenachtig.

9 july 1869. Brief aan Samuel: Dirk doet soms een tochtje met Ensing en Holkema (op Terschelling bekend als “de zoon van Holloway” om kruiden te zoeken), is nu nog op Ameland en komt later weer op Texel.
13-7-1869. Des morgens donker koel weder, donder en regen.
20-7-1869. Overschoone dag en avond.
23-7-1869. Het reisplan der meisjes naar de Koog of de Prins Hendrikpolder moet uitgesteld worden om het onweder dat des voormiddags opkwam en den geheelen dag duurde. Zeer verkwikkelijke regen des avonds.

3-8-1869. Door geweldige opkomende regenbuijen waren wij genoodzaakt allen tezamen, 9 personen, met de diligence terug te keeren [uit Oudeschild], zoo dat wij nog droog tehuis kwamen.
6 augustus 1869. Wij allen te zamen, 10 personen [Huizinga, Dirk en Koos, Samuel, Katrina, Sina, Menno, en Sientje en Neeltje Meihuizen en Grietje de Waard], met fraaij weder des morgens half 10 uitgewandeld naar de Koog. Ik bij Reijer Daalder koffijwater besteld. Ik met Neeltje (Meihuizen) naar ’t strand. Koffij gedronken in de duinen bij ’t Hek, met brood. Gezamelijk naar het strand en in zee. Droogerij in de duinen. Terug gewandeld, te 4 ure te huis. Genoegelijke dag.
7 augustus 1869. Des nachts half 4 komt broeder Jakob Meihuizen, gistermorgen van huis gegaan.
Met de wagen van Cornelis R.Keijser (Baron) naar den Hoorn, de tantes, Koos en ik, Jakob Meihuizen is voerman. De overigen te voet.
Bij Bakels. Na de thee met elkander naar de duinen, over Loodsmansduin naar zee, laag water. De Heeren dragen de dames door ’t water naar een bank (Dirk, Samuel, Menno, Bakels en Boeke). In de duinen bier gedronken. Samuel verliest zijn stok.
Bakels zelf naar den Burg om zijn vriend Smeenk van Dordrecht af te halen. Wij te zijnen huize ons verkwikt met wijn of bier of brood.
Terug met rijtuig of loopende. De strandreis duurde 3 uren. Tegen 9 ure weer te huis.
9-8-1869. Wij zouden vandaag met 2 wagens een togt maken naar de Vuurtoren, maar het regende en woei zoodanig, dat er niet aan te denken was, en wij stil te huis bleven tot namiddag, toen het weder ons geschikt leek om naar de Tent [op de Hooge Berg] te wandelen, doch weldra kwam de regen weer. In dien regen doorwandelde ik met [mijn] broeder Jakob het Bosch enz. Wij trokken op reis terug. Het begon steeds harder te regenen, zoodat wij allen meer of minder doornat te huis kwamen. Algemeene verkleedpartij.
10-8-1869. Nog ongunstig weer, onstuimig.
11-8-1869. Zeer onstuimig weer, veel regen en wind. Des morgens werd ik door een hagelvlaag uit de slaap gewekt.
12-8-1869. Nog al onstuimig weder.
15 augustus 1869. Boeke en Mina Bakels des morgens hier. ‘t Begon te regenen. Ik even naar Sijbrand P.Keijser. Hij voldoet aan mijn verzoek en laat Boeke en Mina met zijn rijtuig wegbrengen naar den Hoorn.
17-8-1869. Regen.
18-8-1869. Betrokken lucht.
21-8-1869. Vandaag de eerste schoone heldere dag (zonder regen) in 14 dagen.
21 augustus 1869. Van de week passeerden hier talloze wagens met tarwe van het gestrande schip van J.Potger, voor 3 gulden per mud verkocht.
29 augustus 1869. Storm. Mijne dochters hopen en verwachten nog altijd dat ‘t weder bedaren zal om morgen ‘t reisplan naar Wieringen te volvoeren.
30 augustus 1869. Des morgens vroeg was hier berigt van Wassenaar dat de reis niet doorging. Straks daarop kwam berigt dat de Hoornders (Bakels c.s. enz) reeds aan ‘t Schild waren en dat de reis voortgang zou hebben. Nu spoedig klaar gemaakt, de trommel met proviand was gisteren reeds naar de diligence gebragt en zoo naar ‘t Schild. Om half 8 staken Katrina en Sina en Menno en Adriana Vrendenberg (die al om 6 uur bij ons gekomen was) met W.Westenberg in zee, met Wassenaar en 2 zusters en Boetje en Fokel. In 2 uren waren zij op Wieringen, bezochten Dominee Huizinga enz. Des namiddags half 8 weer in de haven, hadden zich regt geamuseerd, niemand zeeziek.
31-8-1869. Weer mooi weder.

2-9-1869. Regen en wind, koud weer.
5-9-1869. Des avonds toen zij zouden weggaan regende het zoo, dat de oude jufvrouw Bakels en dochter [moeder en zuster van Dominee van den Hoorn] besloten hier te blijven logeeren. De 3 anderen naar den Hoorn, spoedig doornat.
11-9-1869. Schoone dag, gelijk ook de laatste dagen.
12-9-1869. Zeer onstuimig weder, regen en wind, storm.
12 september 1869. Storm, regen. Bakels preekte aan de Waal en te Oosterend. Dóórnat komt hij tegen 5 uur hier te eten. Van kleren verwisseld. Te 8 ure weder vertrokken.
13-9-1869. Des nachts en de geheele dag storm en regenvlagen. De takken waaijen van de bomen.
14-9-1869. Regen en donkere lucht.
14 september 1869. Huisbezoek met Jakob Koorn met het karretje, Hoogeberg, Driehuizen, de Westen (bij Dirk Koorn koffij gedronken). Wijl er regen en donkere lucht opkwam niet naar de Mient, maar naar Antje Wuis, enz.
15-9-1869. Storm en regenvlagen.
16 september 1869. Donderdag. Storm en regenvlagen beletten mij naar de Mient te gaan om Huisbezoek te doen. Ik deed het dus aan den Burg.
17/18/19-9-1869. Stormweer.
20-9-1869. Nogal stormweer.
25-9-1869. Gister en vandaag goed weer.
27-9-1869. Schoon weder.
27 september 1869. Ik stond des namiddags gereed om bij het schone weder met Vrendenberg naar den Hoorn te wandelen (krans bij Wieringa) toen geroep (en klokgelui) van “Brand in de Weverstraat” mij eensklaps derwaarts deed ijlen, waar ik het achterhuis van den Heer Dijt brandende vond. Elk was aan ’t bergen van goed, ik hielp mede zooveel ik kon (in ’t Weeshuis) tot dat het huis geheel ledig was. Ik bleef meestal bij den brand, nu eens bij Dijt, dan bij zijne vrouw ten huize van Maartje Plavier.
De brand bleek ontstaan te zijn door ’t broeyen van ’t hooi en niet aangestoken te zijn door het kleine kind zoo als men eerst meende. Katrina en Sina hielpen ook mede water pompen, 3 spuiten waren werkzaam. Van 11 tot 12 uur was ik er weder. Men had het geheele gebouw rondom de hooiberg waarin 28 wagens of 42000 pond best gewonnen hooi zaten, nedergerukt, maar kon het vuur nog niet doven, ofschoon men het volkomen in bedwang kon houden. De geheele omgeving van het gebouw was verwoest.
28-9-1869. Het was vandaag een overschoone dag.

3-10-1869. Zeer warm weder, des namiddags regen en koud.
7-10-1869. Schoone dag.
9-10-1869. Schoone dag.
12-10-1869. Schoone dag.
13-10-1869. Regen.
17-10-1869. Des nachts harde wind, storm en regen. ’t Is zeer koud, de laatste dagen aanhoudend harde wind en regen.
17 october 1869. Storm en regen. Gepreekt aan den Burg, daarna met rijtuig van Daalder naar den Hoorn, aldaar te 12 ure gepreekt voor Bakels. ’s Avonds brief aan Bakels te Haarlem dat de stoomboot niet kwart over 5 vaart van ’t Nieuwe Diep.
18-10-1869. De kagchel in de binnenkamer gezet. Het weer is anders wat gematigder.
19-10-1869. Den geheelen dag regen.
20-10-1869. Ook vandaag weer regen en wind en hagel.
21-10-1869. Sterken regen.
26-10-1869. Harde wind.
27-10-1869. Zeer koud, 4 graden warmte, storm en hagel.
28-10-1869. Het weder iets bedaard, maar koud.
29 october 1869. Het oogsten van de nog overige boonen. Boomvruchten zijn er niet meer, wij hebben slechts enkele vaatjes stoofpeeren op de zolder.

2-11-1869. Zeer ruw weder, des avonds storm en regen.
4-11-1869. Zeer stormachtigen dag, regen.
5-11-1869. Ruw stormachtig weer.
6-11-1869. Vannacht weer storm weer.
7-11-1869. Zeer ruw stormachtig weer.
8-11-1869. Altijd regen en wind.
9-11-1869. Vrij ruw weder, slechte weg.
10-11-1869. Het weer is vandaag meestal even ruw, hagel, regen, harde wind, 4 graden thermometer.
12-11-1869. Des voormiddgas was het weer vrij goed, des namiddags was het weer regen en wind.
13-11-1869. Onstuimig weer.
14-11-1869. Des morgens onstuimig.
15-11-1869. Schoone dag.
15 november 1869. Aan de deur werd een wondervreemde visch vertoond, misschien 4 voet lang, een zware platte ovale massa met 2 kleine vinnen aan de zijde, en 2 groote beenige staartvinnen, en daarbij een halfronde, zeer hardbeenige staart tusschen die vinnen in. De huid zeer ruw. Hij kwam het meest overeen met de afbeelding van de Kattehaai in Dufsil, doch de staart was rond en niet regt. Kleine bek met scherpe tanden die echter door de haak bij ’t ophalen gisteravond aan de steenen aan ’t Oude Schild uitgebroken waren.
Den Heer Glijnis had later de beschrijving en afbeelding gevonden zijnde onder de naam van Zonvisch of Klompvisch.
16-11-1869. Schoone dag.
17-11-1869. Schoone dag.
19-11-1869. Het is dezer dagen bestendig zacht weder.
29-12-1869. Het weder was zeer ongunstig.

1-12-1869. Buijig weer.
14-12-1869. Schoone dag.
16-12-1869. Vreeselijke stormwind, de winddruk was te Nieuwe Diep 127, maar te Utrecht en Groningen 150 ponden.
23-12-1869. Vannacht en vanmorgen harde wind.
26-12-1869. Koud weer.
31-12-1869. Ik in de harde koude wind opgeworsteld.
31-12-1869. Het weder is niet streng koud, zelfs zacht droogend. Van de week is er al druk schaatsen gereden.

1870
7-1-1870. Schoone dag, doch harde wind.
8-1-1870. Hevige storm, het huis schudt.
9 january 1870. Bij Bruno Bok en vrouw. Deze verhaalde mij van de gelukkig behoudene equipage (14 man) van een Engelsch Barkschip uit Britsch Indië met rijst bestemd naar Bremen. Eergisternacht te half 2 plotseling op de Noorderhaaks gestooten en tot aan de Ra’s gezonken, alleen maar tijd om de 2 boten in zee te laten, 12 man in de een, 2 in de andere. Nu dreven zij weg, ieder met 1 riem. Een nog gevonden stuk zeil werd door 2 man als zeil opgehouden.
Des voormiddags tegen 11 uur kwamen zij achter de Eijerlandsche vuurtoren aan. Een uur later kwam ook de boot met 2 man, niets van elkaar wetende. Treffende ontmoeting der manschappen.
Zij waren bijkans zonder kleeding, zoo als zij uit de slaap gewekt waren.
10-1-1870. Vandaag een zeer schoone dag.
11-1-1870. Vanmorgen mooi weer, des avonds regen en wind.
16-1-1870. Het is zacht weder, meestal 5 graden C.

Naar Groningen

2-2-1870. Het is Zuidenwind en regtstreeks dooiweer.
5-2-1870. Vanmorgen zagen wij reeds schaatsenrijders. Op de stadsgrachten [Groningen] op ijs van één nacht.
6-2-1870. Zeer koud, alles rondom ijs.
8 february 1870. Over Zwolle (de boot voer niet om ‘t ijs) naar Amsterdam, te laat voor de aansluiting op Utrecht, moest in Zwolle logeeren.
10-2-1870. Aan het Nieuwe Diep, waar de thermometer vanmorgen te 8 ure –7,8 graden C en gistermorgen – 6,8 teekende. Fel koud, wind Oost/ Noord 10 kilodruk. Aan de haven lag alles vol ijs, ook rondom Texel zoo ver men zien kon. Sedert Maandag [had] geen overtogt plaats gehad.
10 february 1870. Aan’t Nieuwe Diep. Fel koud O/N wind, aan de haven lag alles vol ijs, ook rondom Texel voor zoover men zien kon. Ik hoorde bevestigen dat de stoomboot maandag te 9 ure aangekomen en terstond weer vertrokken was en sedert geen overtogt had plaats gehad. Er werd mij dan ook geen hoop op een spoedig vertrek gegeven. Schipper Pieter Bruin zal mij waarschuwen zoodra de vlet overkwam (de boot vaart al 3 dagen niet). Iedereen ontraadde het mij, om zoo ik enigzins blijven kon, den overtogt mede te doen. Ik vreesde dan ook dat daar ik welligt langen tijd aan felle koude zou zijn blootgesteld zonder voldoende beschutting, dit mij te veel zoude zijn, vooral toen ik de boot zag aankomen en opmerkte hoe de kleren der schippers door ijs verstijfd waren.
Ik besloot dus te blijven, terwijl Pieter Bruin die medeging mij beloofde dat hij aan mijn huis zoude zeggen waar ik was.
Ik bragt Dominee Dyserink [van den Helder] naar de trein, vervolgens vestigde ik mij rustig in de Pastorij bij den warme kagchel.
11-2-1870. Zeer koud, maar helder weer.
11 february 1870. Veel drijfijs in zee en vooral op de kust. Wandeling. Koffij. Omstreeks 12 uur 2 schippers bij mij, de zee thans schoon van ijs, goede wind, enzovoort. Zij zouden mij in driekwart uur daar op de wal leveren, anders geen geld.
Omstreeks half 1 aanvaardden wij de togt, in een kleine jol, zeilende, angstig, Weinig last van het ijs. Aan de wal gedragen nabij het trekkershuisje op den Hors. Toen moest ik nog (gevolgd door eene vrouw uit de Koog die mede overgekomen was, haar zoon diende in Anna Paulowna) een uur lang loopen met mijn reistas eer ik aan den Hoorn kwam, de Mok over, waar ik zeer afgemat bij Dominee Bakels aankwam.
Nog een goed uur later was ik aan den Burg. Ik vond het huis gesloten, allen waren naar het ijsvermaak aan de Waal. Bij buurman Roeper [gerust]. Eerlang kwamen Katrina en Sina terug en wij verblijdden ons zeer elkander weer te zien.
12-2-1870. Schoone dag.
13-2-1870. Zeer koud.
14-2-1870. Zeer koud.
15-2-1870. Des avonds mooi helder weer.
15 february 1870. Voor het eerst weer post overgekomen.
18-2-1870. Het blijft altijd vrij sterk vriezendweder, betrokken lucht.
19-2-1870. De koude vermindert, het begint te dooijen, doch ’s avonds vriest het weer.
19 february 1870. Vandaag een grote optogt van Oudeschilders op allerlei wijze vreemd toegetakeld op schaatsen naar de Waal en aan den Burg gekomen die met vlaggen en gezang ‘s Konings jaardag komen vieren.
20-2-1870. Gister dooi, heden weder vorst.
21-2-1870. Tusschen dooi en vorst, harde wind en sneeuw. Ter begrafenis, sterke sneeuwbui op ’t kerkhof.
22-2-1870. Weer vriezend weder, vrij wat sneeuw.
28 february 1870. Bakels vertrekt met Fokel naar ’t Oude Schild, kon echter doordien de boot door ’t ijs niet varen kon eerst de volgende morgen met de vlet over de Hors vertrekken.

1-3-1870. Zoele dagen, de winter geweken.
2-3-1870. Vandaag een overheerlijke zomersche dag, vanmiddag zelfs 14 graden C. Op 9 february was het –10 graden C.
2 maart 1870. Ik krijg berigt dat Bakels en Fokel in plaats van te Haarlem nog aan den Hoorn zijn, dus gistermorgen niet over de Hors zijn vertrokken.
De stoomboot vaart sedert zondag laatstleden nog niet weer. De postgemeenschap wordt met de vlet op ongeregelde tijden onderhouden, alles ten gevolge van het veelvuldige drijfijs.
5-3-1870. Zeer schoone dag, doch koude Noordenwind.
6 maart 1870. Bij Loman, wij spreken voorts over het indijken der Wadden door Teding van Berkhout, een goed plan omdat het op de aanslibbing berekend was.
9 Maart 1870. Vandaag zag ik weer den Ooijevaar zijn nest herbouwen.
[artikel over de Ooijevaar op Texel verschenen in de Skor, vwg Texel]
12-3-1870. Sneeuw en des avonds zeer harde wind of storm, thermometer weder onder 0.
13-3-1870. Het heeft vannacht sterk gevroren en gesneeuwd. Schoone dag, maar koud vriezend.
14-3-1870. Schoone dag.
20-3-1870. Zeer schoone dag, des nachts vorst.
21-3-1870. Schoone dag.
22-3-1870. Het was vandaag koud guur weder.
23-3-1870. Weder koud guur weder, vannacht gevroren, sneeuw.
24-3-1870. Vanmorgen lag alles vol sneeuw.
27-3-1870. Koud weer.

2-4-1870. Een zeer schoone dag.
3-4-1870. Idem, doch koude Noordenwind.
4-4-1870. Zeer schoone dag.
23-4-1870. Van de week alle dagen prachtig lenteweer.
26-4-1870. De koude doet ons des avonds weer toevlugt zoeken bij de kagchel.
30-4-1870. Koud buijig weer, hagel en regen.

1-5-1870. Koud weer.
2-5-1870. Koud weer.
3-5-1870. Zeer koud, des namiddags vooral harde wind, storm.
4-5-1870. Koud.
5-5-1870. Regen, koud.
10-5-1870. Het is tot dusver altijd zeer koud. Heden ook nog de kagchel gestookt. Overdag mooi weer.
15-5-1870. Schoone dag. Verleden zondag washet nog zeer koud, nu vrij warm.
23-5-1870. Schoone dag.
29-5-1870. Men verlangt zeer naar regen, ’s nachts vriest het.

4 Juny 1870. Men verlangt algemeen sterk naar regen. Het groeit weinig.
6-61870. Schoone dag.
15 Juny 1870. Het was een zeer schoone dag, alles smacht naar regen.
16 juny 1870. Wij met ons gezelschap, daarbij Adriana Vrendenberg-Koning, te zamen 7 personen, des morgens half 9 uitgewandeld naar de Koog. Het was een zeer schone dag. Ik bij Reijer Daalder. Van deze kregen wij in de duinen koffij, enz. Wij bragten in de duinen en op ’t strand genoeglijk eenige uren door. Ik met Anna in zee. Een visscherman (de Jager) was bezig bij ’t strand langs een vischnet te slepen en ving een weinig tarbot. Reijer Daalder bragt ons met de wagen (8 personen daarin) over de Waal naar huis. Half 5 te huis.
17 Juny 1870. Vanmorgen nog buiten gezeten, maar ’t was te koud. Vannacht zeker ergens onweer geweest, vandaag wat regen, die, hoe weinig ook, toch verkwikking aanbragt.
19 Juny 1870. Schoone dag.
20 Juny 1870. Nog altijd geen regen, behalve eenige druppen.
21 Juny 1870. Later op de dag zeer warm.
27 Juny 1870. Zeer verkwikkende regen vannacht.
28 Juny 1870. Verkwikkende regens.
29 Juny 1870. Vandaag meestal regen.
30 Juny 1870. Het was een schoone dag.

2-7-1870. Den geheelen dag bijkans regen.
3-7-1870. Meer helder weer.
4-7-1870. Regen.
5-7-1870. Steeds regenachtig. Het regende onophoudelijk en sterk.
6-7-1870. Regen. Steeds regen of donkere lucht.
8-7-1870. Het weder niet zoo schoon, doch warmer.
9-7-1870. Des namiddags tegen 5 uur, na sterke warmten, brak er een hevig onweer los, de laatste slag verschrikkelijk. Trof dicht bij Noord Haffel het hooiland (Dit onweer was vrij algemeen en deed veel schade volgens de krant).
12 july 1870. Een leeuwerik voor Katrina gekocht.
Van de totale maansverduistering gisteravond was hier door de betrokken lucht niets te zien.
14-7-1870. Schoone morgen, buiten ontbeten.
15-7-1870. Overschoone dag.
15 july 1870. Des morgens ruim 10 uur Katrina, Sina, Menke de Waard, Adriana Vrendenberg, Klaas de Waard en Willem Westenberg uitgereden met een wagen van Doorn (Prins Hendrikpolder) naar Akyab en aldaar genoeglijk den dag gepasseerd met de families Westenberg, Wieringa, Bakels, Bolding en Sambeek, tezamen 19 personen. Des avonds te 11 ure weer thuis.
16-7-1870. Donker weer, warm, onweer, regen.
17-7-1870. Schoone dag.
18-7-1870. Schoone dag, lucht eenigzins betrokken.
20-7-1870. Zeer schoone dag, inmiddels een zeevlam opgekomen.
23-7-1870. Zeer schoone dag.
25-7-1870. Warmte.
26-7-1870. Zeer warme dag.
29-7-1870. Den geheelen dag betrokken lucht, zeer warm, onweer.

5-8-1870. Schoone dag.
6-8-1870. Vannacht onweder, regen, thans donkere lucht, schoone avond.
10-8-1870. Regen en wind.
19-8-1870. Regenachtig.
24-8-1870. Gedurige regen.
25-8-1870. Regen.
27-8-1870. Het weder, den geheelen week door steeds regenachtig, is thans zeer schoon.
28-8-1870. Zeer ongunstig weder, regen die den geheelen dag voortduurde.
28 augustus 1870. Vanmorgen achter den Hoorn een schip met steenkool uit Engeland gestrand.
29-8-1870. Geweldige regen en wind. Den geheelen dag door storm en regenvlagen. De grond in mijn tuin is bezaaid met onrijpe vruchten.
30-8-1870. Wind en regen wat bedaard.

4-9-1870. Schoone dag.
8-9-1870. Zeer onstuimig weer, storm en regen.
10-9-1870. Vreeselijk stormachtig weer.
13-9-1870. Het weder wordt vreeselijk onstuimig.
14 september 1870. Door de storm der vorigen week ligt de zolder nu vol met afgewaaide appels en peeren, eenige vaatjes vol te droogen gegeven.
17-9-1870. Wederom regen.
18-9-1870. Schoone dag.
21-9-1870. Schoon weder.
24-9-1870. Wederom zeer schoone dag, gelijk de geheele week.

7 october 1870. Om het ongustige weder kwamen de vrienden van den Hoorn, Fokel met hare Rotterdamsche logeergasten, niet.
9-10-1870. Het weder was zeer goed, maar des namiddags regenbuijen.
10-10-1870. Regen.
13-10-1870. Donderdag. Ook nu weder, gelijk reeds alle de laatste dagen van vrijdag of zaterdag af, regen en wind. Laatstleden dingsdag had ik het zoo koud, dat wij besloten de kagchel te zetten.
17-10-1870. Het weder is en blijft alle dagen zeer onstuimig, regen en wind, soms een weinig zonneschijn.
18-10-1870. Zeer schoone dag.
20-10-1870. Een schoone dag.
23-10-1870. Zeer ongunstig weder.
24-10-1870. Des voormiddags goed weer, doch bij ons vertrek naar huis aanhoudende sterke regen tot aan den Burg toe.
25-10-1870. Tusschen 7 en 8 uur (des avonds) scheen er een allerschoonst Noorderlicht.
25 october 1870. Des avonds tusschen 7 en 8 ure, terwijl ik in de Catechisatie was, scheen er een allerschoonst NOORDERLICHT, tot mijn leedwezen niet door mij gezien, wel door Katrina en Sina. De geheele hemel was rood gekleurd.

2-11-1870. Aangenaam weder, maar ’t begint koud te worden.
3-11-1870. Mooi weer.
4-11-1870. Mooi weer.
8-11-1870. Woensdag. Zeer schoone avond. Vanavond weer eenig Noorderlicht. Vrijdag laatstleden zag ik een maanregenboog.
10-11-1870. Regen en wind.
12-11-1870. Zeer onstuimig weder.
14-11-1870. Zeer onstuimig weder.
20-11-1870. Het weder was nu vrij goed (’s nachts), doch overigens vandaag zeer ongunstig.
30-11-1870. Zeer schoone dag, ’t begint koud te worden.

4-12-1870. De winter valt in, vannacht 4 graden vorst. Aan de Waal zagen wij reeds kleine schaatsenrijders op ijs van één nacht.
5-12-1870. Regenachtig.
5 december 1870. Brief aan Samuel: Sina is met Fokel (die hier met Bakels voor 2 nachten gelogeerd is) naar Margo en Rina om daar getuige te zijn van de Sint Nicolaasdrukte in de straten. In ‘t begin van de avond was de familie hier te huis en zagen wij hier van tijd tot tijd troepjes van gemaskerden binnentreden, maar om half 10 begon de drukte ons te vervelen en sloten wij voor hen de deur. Er waren er dan ook geen bij waarop wij met bijzonder welgevallen konden staren. Sommigen stelden zich voor als vlugtelingen uit Parijs, die hunne waren hier kwamen te koop bieden enz. Het regenachtige weder maakte de bezoeken ook niet aangenamer.
7-12-1870. Regen.
8-12-1879. Sneeuw.
16-12-1870. Schoone dag.
18-12-1870. Zeer ongunstig weder.
18 december 1870. Des voormiddags op onze uitnoodiging eerst Fokel en daarna Bakels hier, om te helpen een haas te eten die wij van Herman Westenberg ten geschenke ontvingen. Zij bleven ook des avonds, omdat het weder niet toeliet dat zij naar ’t Oude Schild gingen, waar zij anders met goed weer komen zouden.
19 december 1870. Bakels en Fokel vannacht hier. Ondanks het ongunstige weder wij (ook Katrina en Sina) naar ’t Oude Schild, krans bij Wassenaar.
19-12-1870. Felle wind, koud.
20-12-1870. Alles met sneeuw bedekt, 4 graden vorst.

1871
1-1-1871. Zondag. Zeer koud. Vanmorgen half 9 nog ruim 7 graden vorst. Men rijdt reeds sedert omstreeks 14 dagen op schaatsen. Hij ijs [is] echter door de gevallen sneeuw slecht.
1 january 1871. Zondag. Men rijdt reeds omstreeks 14 dagen op schaatsen, het ijs is echter door de gevallen sneeuw slecht. De overtogt van ‘t Nieuwe Diep meestal over de Hors, zeer moeijlijk reizen. Cornelis Vrendenberg vrijdag weer vertrokken te 6 uur ‘s morgens, en eerst te 2 ure namiddag overgekomen aan ‘t Nieuwe Diep.
2-1-1871. Zeer koud.
3-1-1871. Het blijft sterk vriezen.
5-1-1871. Altijd vorst, koud, mistig, alles wit. Des avonds laat begint het te doijen.
8-1-1871. Koud en glad.
12-1-1871. Het is thans tusschen dooij en vriezen, vandaag regen.
16-1-1871. Ongunstig weder, harde wind en later regen.
16 january 1871. Niettegenstaande het ongunstige weder, harde wind en later regen, ik met Katrina en Sina gewandeld naar den Hoorn op uitnoodiging van Bakels om daar den dag door te brengen, gelijk wij deden (des voormiddags Krans, Wieringa alleen). Genoeglijk zaam geweest. Des avonds 11 uur met lantaarnlicht naar den Burg in 70 minuten langs de weg.
18-1-1871. De thermometer stond vandaag weer tamelijk hoog, namelijk 4,5 graad warmte.
21-1-1871. Zeer koud.
28-1-1871. Laatstleden woensdag zijn de postschippers met de ijsboot achter zich aan van den Hors af geloopen tot aan de Helderse dijk, zonder eenig water te ontmoeten. Dit was in vele jaren niet gebeurd. Het blijft altijd vriezend weder.
29-1-1871. Het is weder zeer koud en vriest sterk.
30-1-1871. Zeer koud en weder 8 graden vorst.
31-1-1871. Nog zeer koud. Slechts enkele leerlingen [op de catechisatie] om het schaatsenrijden met mooi weder.

3-2-1871. Dooij weder, regen.
7-2-1871. Gister voor het eerst de stoomboot weer gevaren, [het heeft] echter vannacht weer vrij wat gevroren. De dooij had anders goed voortgang.
8-2-1871. Des nachts regen, de wegen glad.
9-2—1871. Het vriest al weer sterk met Z.W.wind.
10-2-1871. Zeer koud, sterke wind, altijd Z.W. Des avonds wees de thermometer zelfs 12 graden koude, waarop ik hem nog niet gezien had. Katrina en Sina [hebben] bij het zien daarnaar het glasgordijn verbrand.
11-2-1871. Nog strenger koude, doch minder wind, altijd Z.W. Geen post overgekomen.
12-2-1871. ’t Is nog altijd zeer koud.
13-2-1871. De thermometer 4,5 boven nul.
20-2-1871. Harden wind.

1-3-1871. Vannacht weder wat gevroren. Een schoone dag.
2-3-1871. Vriezens weder.
3-3-1871. Overschoon weder. De Ooijevaars vandaag teruggekomen.
5-3-1871. Zeer schoon weder.
11-3-1871. Ongunstig weder.
12-3-1871. Goed weer, winderig.
15-3-1871. Koud, soms sneeuw. Meerendeels helder.
16-3-1871. Koud, thermometer gister weer op nul.
20-3-1871. Allerschoonst weder.
21 maart 1871. Eindelijk had ik vandaag voor ‘t eerst een werkman in de tuin, Janes Kalf, die de mist uitbragt en een vak omspitte.
22 maart 1871. Janes Kalf in de tuin, anderhalf vak omgespit, paden gemaakt. Ik gezaaid, tuinkers, spinazie, groote boonen, doperwten, chalotten.
23 maart 1871. Janes Kalf de tuin grootendeels klaar gekregen.
21-3-1871. Een schoone dag.
22-3-1871. Schoone dag.
23-3-1871. Schoone dag.
24-3-1871. Schoone dag.
25-3-1871. Zeer schoone dag.
28-3-1871. Zeer koud.
29-3-1871. Koud, harde wind, regen.

4-4-1871. Schoone dag doch nog koud.
9 april 1871. Bij Grietje Eelman, haar man is aan ‘t petroleum laden uit het gestrande schip op ‘t Vlie.
16-4-1871. Weinig volk (in de kerk), het weder anders niet zeer ongunstig, 123 (vol 400).
17-4-1871. Betrokken lucht.
21 april 1871. Des avonds er op uit geweest om de planeet Mercurius te zien, waarvoor het nu het allergunstigste tijdstip zou zijn. Maar de lucht was te wolkig.
22 april 1871. Ik des avonds met de meisjes gewandeld om Mercurius, Venus, Mars en Jupiter tezamen te zien, wat volgens de Courant in tientallen van jaren niet zoo goed als nu geschieden kan, doch de wolkige hemel belette zulks.

23-4-1871. Gisteravond half 12 zwaar onweder voor korten tijd, met zware hagel en regenvlagen.
30-4-1871. Koud, winderig.

3-5-1871. Schoone dag.
4-5-1871. Koud, regenachtig.
7-5-1871. Mooi.
8-5-1871. Regenachtig.
9-5-1871. Het blijft een koude Noordenwind.
15-5-1871. Verandering van weer, de wind naar ’t zuijden. ’t Was tot dusver zeer koud, gisternacht [heeft het] nog gevroren.
22-5-1871. Schoone dag.
24-5-1871. Zeer schoone warme dag, van 6 uur 20 graden warm.
25-5-1871. Schoone dag.
26-5-1871. Schoone dag, des middags betrokken lucht en weinig regen, die den warmen grond zeer verkwikt.
27-5-1871. Wederom schoone morgen.

1 Juny 1871. Het is zoo koud, dat wij vanmorgen nog op de studeerkamer de kagchel stookten.
2 Juny 1871. Zeer koud, winderig, buijig. ’t Was zeer koud, zoodat ik zelfs verwarming moest zoeken bij den keukenkagchel en wij allen het gemis van kamerverwarming zeer beklaagden.
3 Juny 1871. Koud, zoodat wij de kagchel (’s avonds) helder doen branden.
4 Juny 1871. Het buijig weer en de felle koude joegen ons naar de kagchel terug.
5 Juny 1871. Koud, op de studeerkamer de kagchel nog gestookt.
6 Juny 1871. ’t Blijft koud doch helder.
11 Juny 1871. Schoone dag, doch koel, winderig.
12 Juny 1871. Schoone dag, heerlijke avond, warm weder.
13 Juny 1871. Schoone, warme dag.
14 Juny 1871. Overschoon warm weder, later broeijerig.
14 juny 1871. Naar de Tent. Bij het overschoone warme weder, bij het gezang der vogelen en het geuren der meidoorns en het schoon gezigt op de Reede, waar een groote stoomboot onophoudelijk heen en weer bleef stoomen, de tijd genoeglijk doorgebragt, tot bezorgdheid voor een broeijerige lucht ons ten half 8 ure deed vertrekken.
15 Juny 1871. Zeer warm.
16 Juny 1871. Zeer warm, 80 graden des voormiddags.
17 Juny 1871. Vanmiddag 5 uur onweder en verkwikkende regens.
18 Juny 1871. Harde Z.W.wind, regenachtig, felle wind.
26 Juny 1871. Aanhoudende regen, winderig, koel. Later helder.
27 Juny 1871. Koud weer, den ganschen dag nog de kagchel gestookt. Regen en wind.
28 Juny 1871. Zachter weder, op den middag regenachtig.

3-7-1871. Schoone dag, veel wind.
4-7-1871. Wind, stilten, een klein regenvlaagje, meest zonneschijn.
8-7-1871. Zeer warm.
10-7-1871. Zeer ongunstig.
12-7-1871. Vanmorgen sterken regen en wind. Des namiddags zon.
13-7-1871. Betrokken lucht, winderig.
19-7-1871. Mooi warm weder, meest betrokken lucht.
26-7-1871. Goed weder doch sterken wind. Hevig onweer komt op met regen.
26 july 1871. Naar de Koog geloopen, koffij gedronken bij Willem Dalmeijer. Intusschen komen vele rijtuigen aan van den Burg, met de voornaamste familieën.
Te 11 ure ongeveer op ‘t strand proeven genoomen met de reddingsboot en 3 vuurpijlen met lijnen afgeschoten. De zee stond zeer hol, er was een sterken wind. Tegen 3 uur naar huis.
27-7-1871. Zeer ongunstig, veel Z.W.wind.
29-7-1871. Warm.
29 july 1871. Warm weder. Des morgens weer in de gaanderij ontbeten.

1-8-1871. Schoone dag.
2-8-1871. Schoone dag.
8-8-1871. Zeer warm.
9-8-1871. Zeer warm.
11-8-1871. Zeer warm, bijkans de geheele dag buiten gezeten.
Katrina en Sina zijn gisternamiddag bij die sterke hitte naar den Hoorn geweest
12-8-1871. Zeer warm.
14-8-1871. Gisteravond zeer sterk lichten in het Z.O. ’t Was ook verbazend warm geweest, 27 graden.
17-8-1871. Schoon weder.
17 augustus 1871. Wandeling naar de Koog. Samuel Meihuizen, Menno en ik een bad in zee genomen. Voorts in duin en op ‘t strand een aangename voormiddag doorgebragt.
22-8-1871. Zeer schoone dag.
24-8-1871. Het begon des namiddags geweldig te waaijen en te regenen.
25-8-1871. Gunstiger, helder, soms zonneschijn doch vrij wat wind.
28-8-1871. Schoon weder.

1-9-1871. Zeer warme dag.
1 september 1871. Wij des voormiddags met elkander naar de Tent en ons daar onderling vermaakt met wandelen, enzovoort. Jakob in de Zandkuil.
2-9-1871. Zeer warm, des namiddags zwaar onweer. Het boereplaatsje bij de Hoogte in brand geslagen en in korten tijd opgebrand. Dit was in 15? jaar de tweede maal, en de derde dat het door de bliksem getroffen was. Tot in den nacht bleef het lichten.
4-9-1871. Eerst een weinig regen, voorts mooi weder.
8-9-1871. Des avonds van 7 tot des nachts 1 uur allerverschrikkelijkst onweder.
9-9-1871. Regenachtig, ruw weder.
20-9-1871. Het was gister zeer koud, overigens hadden wij in den laatsten tijd weder zeer schoone dagen.
24-9-1871. Koud, regenachtig.
25-9-1871. Het weder is weer geheel bedaard.
27-9-1871. Regenachtig, onstuimig.
29-9-1871. Des avonds veel regen.

1-10-1871. Zeer onstuimig, regenachtig.
5-10-1871. Des namiddags zware stortregens met donder en bliksem.
7-10-1871. Zeer onstuimig weer, althans regenachtig.
8-10-1871. Het weder was vandaag zeer goed.
12-10-1871. Heerlijk schoone dag.
13-10-1871. Schoone dag.
19-10-1871. Schoone dag.

2-11-1871. Schoone dag.
4-11-1871. Koud, vannacht gevroren. Anders mooi weer, zoo ook bijkans de geheele week.9-11-1871. Ongunstig weder.
12-11-1871. Onstuimig, regen.
13-11-1871. Het weder is de laatste dagen zacht.
20-11-8171. Vannacht vrij wat gevroren. Vandaag zeer koud.
21-11-1871. Het heeft vandaag steeds door vrij sterk gevroren.
21 november 1871. Ik heb de Dahliabollen uitgenomen en de Roozeboomen bedekt. Pieter Kalf is achter de Vermaning aan het boomen planten.
23-11-1871. Onstuimig weer, sneeuw.
30-11-1871. Zer ongunstig weder, regen en wind.

2-12-1871. Mooi weer.
3-12-1871. Des namiddags onstuimig weer.
4-12-1871. Onstuimig.
5-12-1871. Catechisatie zonder één leerling. Zeer ongunstig weer, smeltende sneeuw.
6-12-1871. Alles, vooral des avonds, bedekt met sneeuw.
7-12-1871. Er is nog veel sneeuw bijgekomen. Zij ligt op het tafeltje in de tuin misschien anderhalf à 2 voet dik, zoodat de gang, zelfs langs de weg, moeijelijk is.
Heden rond half 5 was de thermometer 8,5 graad vorst Celsius. Toen ik met Sina te huis kwam des nachts kwart over 12 zag ik met verbazing dat de thermometer bijkans geheel 14,5 graad vorst teekende, en een half uur later was het echter ruim 14. Bakels had te half 12 ure zijn thermometer staan op 15 graden vorst.
7 december 1871. 2 voet sneeuw. Sina schrijft naar Katrina dat zij haar wederkomst maar moest uitstellen tot in february als de schepen weer zouden varen. Timmer voer toch welligt al niet meer, zoals Jan Timmer (latijnsche leerling) mij vanmorgen zeide.
8-12-1871. Het is iets minder koud. Daar het stil weder is, is de koude niet gevoelig.
8 december 1971. Bakels verhaalde welk een moeyelijke en gevaarlijke reis hij verleden woensdag gehad had naar ‘t Nieuwe Diep. Met de Urkers in 4 uren heen en toen de terugtogt met hen des namiddags onmogelijk was, met de stoomboot, die eerst te half 7 kon afvaren, wegens de vreeselijke sneeuwstorm, en anderhalf uur werk had naar ‘t Oude Schild. ‘t Was een angstige reis. Donderdagmiddag is de boot niet gevaren.
9-12-1871. Alles blijft met sneeuw bedekt, schoon het thans niet vriest.
10-12-1871. Wederom vorst, regen, zeer glad. Het paard op scherp. Onstuimig.
21 december 1871. Gesprek over de stranding der laatste dagen, 200 vaten oly en 8 vaten madeirawijn enz. aangespoeld. De strandjutters maken zich vrolijk daarmede.

1872
4-1-1872. Onstuimig weer, regen en wind.
6-1-1872. Koud, onstuimig, harde wind.
6 january 1872. Ik des avonds ten 8 ure mijn preek klaar en toen in duister onaangenaam weer geloopen naar de Waal, waar Sina ‘s middags al was heen gegaan. Aal Koekebakker jarig.
7-1-1872. Ruw weder, regen en wind.
X january 1872. Op reis naar een predikantenvergadering in Amsterdam: Trijntje Hemmer bij ons, vraagt ons met man en kind te mogen mederijden naar de Hors, vanwaar hedenmiddag 4 uur den afvaart zou zijn naar ‘t Nieuwe Diep. Des namiddags Koekebakker met de wagen van J.C.Bakker, ik daarin, met Trijntje Hemmer c.s., gereden naar de Schans en zoo over de Dijk naar Prins Hendrik en zoo voorts naar W.Hol op ‘t Horntje. Koud, onstuimig, harde wind. Daar verzamelden zich de passagiers, ook Aafje Buijs. Wij dronken koffij bij de kookkagchel. Eindelijk, na lang wachten, kwam de schipper ons waarschuwen. Wij naar het strand, moeijelijke weg. In ‘t jolletje 7 passagiers en 4 schippers, een ver eind weegs geroeid, braaf met zeewater bespat, naar de postschuit. Gelukkig behouden aangekomen. Wij ons in ‘t koude en donkere roefje opgeborgen, nu juist vol.
De wind en de stroom was ons tegen, wij laveerden steeds door. Eindelijk kwamen wij in ‘t Nieuwe Diep. ‘t Was sedert lang donker (kwart over 6). Wij meenden nog 20 minuten te hebben naar ‘t spoor te loopen. Wij daarheen gedraafd, doch te laat. Na een kwartier hoorden wij de trein vertrekken, toen wij nog niet bij ‘t Postkantoor waren. Wij toen naar Dyserink, gelukkig te huis, hij was zeer vriendelijk. Wij naar de Breuk te 11 ure, daar gelogeerd.
17 january 1872. Den Heer Pieter Dyserinck uit Haarlem hier. Hij kwam af - gelijk een zeer groot aantal andere kooplieden - op de geannonceerde verkoop van hedenavond van Galipoli oly en madeirawijn uit een gestrand schip hier op Texel geborgen onder directie van Burgemeester Loman.
18 january 1872. Ik hoorde dat er gister 30 vreemde kooplieden op Texel geweest waren, 20 in de Lindeboom, 1 Franschman met een makelaar uit Amsterdam als tolk. Er was voor 61.000 gulden verkocht, welke zaak Loman 3000 gulden zou opleveren. De oly was zeer duur geworden, wat op 20 gulden geraamd was, was44 geworden. De wijn, hoewel volgens sommigen voortreffelijk, zeer goedkoop van 10 tot 13 stuivers de kan.
Doctor Ensing verhaalde van de verkoop van gister, hoe bang Loman was toen hij huiszoeking zou doen bij Biem Lap, met veldwachters, zoodat hij vooraf was teruggekeerd, maar dat de Ontvanger Eschauzier toen onverschrokken dit werk had volbragt. Echter was de wijn veilig opgeborgen en vond men slechts de plaats in de werf waar het vat gelegen had.
18-1-1872. Zeer onstuimig.
19-1-1872. Schoone dag.
25-1-1872. Schoon weder.
31-1-1872. Zeer schoone dag.

3-2-1872. Zeer schoone dag, des avonds fraaij Noorderlicht.
10-2-1872. Eene overschoone zomersche dag.
11-2-1872. Het was vandaag een overschoone dag.
15-2-1872. Het was zeer koud, alles met sneeuw bedekt.
16-2-1872. Alles met sneeuw bedekt. Het was door sneeuwjagt bijkans onreisbaar.
18-2-1872. Het weder is vandaag veel zachter dan de laatste dagen.
22-2-1872. Zeer schoone dag.
23-2-1872. Alle dagen zacht weder. Lenteweer. Vandaag betrokken lucht, des avonds wat regen.
25-2-1872. Regen.
26-2-1872. Ongunstig.
29-2-1872. Zeer ongunstig.

2-3-1872. Overschoone dag.
5 maart 1872. P.Kalf in de tuin begonnen en Jan Smit.
6 maart 1872. Des namiddag druk in de tuin.
8 maart 1872. Ik veel in de tuin.
9 maart 1872. Jan Vlaming in de tuin een nieuwe broeibak gemaakt. Een groot deel zaden reeds in de grond. De kruisbessenboom staat al groen.
8-3-1872. Wederom zeer schoone dag, gelijk de geheele week.
9-3-1872. Zeer schoone dag. Gister voor ’t eerst geen kagchel gestookt.
De Ooijevaar is eergister gekomen maar zijn nest is afgeworpen van de schuur van P. Boon. Nu wil Jacob Roeper hem lokken maar tot dusver tevergeefs.

10-3-1872. Schoone dag.
11-3-1872. Overschoone dag.
18-3-1872. Vandaag regenachtig. Anders bijkans altijd het schoonste lenteweder.
19-3-1872. Thans zeer koud, sneeuw en hagel, geheel anders als in den laatsten tijd.
21-3-1872. Koud, vriezend.
22-3-1872. Vannacht en vanmorgen veel sneeuw gevallen, wel een halve voet hoog. Des namiddags wel koud, maar mooi weer. IJs in de sloten.
23-3-1872. Koud doch mooi weer. De sneeuw is weer geheel weg.

1-4-1872. Het weder eerst schoon. Des namiddags regenachtig, later weer goed.
13-4-1872. Zeer schoone dag.
19-4-1872. Schoone dag.
28-4-1872. Bijzonder warm 20 graden. Broeijerig.

12 Juny 1872. Schoone dag.
14 Juny 1872. Schoone dag.
17 Juny 1872. Des avonds zware veendamp.

1-8-1872. Schoone dag.
2-8-1872. Des avonds onweer, zware regenbui.
4-8-1872. Schoon weder.
5-8-1872. Lucht niet helder, des namiddags regen.
6-8-1872. Mooi weer, wederom buiten gezeten.
7-8-1872. Betrokken lucht, des avonds harde regens.
10-8-1872. Betrokken lucht.
11-8-1872. Regenbuijen.
12-8-1872. Ongunstig weer.
14-8-1872. Schoone dag.
15-8-1872. Schoone dag.
26-8-1872. Des voormiddags zwaar onweer.
26 augustus 1872. Niet naar de Krans bij Kapteijn. Koekebakker des avonds even hier, hij had Bakels naar den Burg vergezeld, die des morgens met vrouw en kind naar de Waal een zeer slechte reis gehad had, doornat van regen bij het zwaar onweer dat wij van voormiddag hadden.
27-8-1872. Harde wind en regen.
28-8-1872. Mooi weer.
30 augustus 1872. Kwart voor 9 is Koekebakker hier (met de paard en wagen van Jan Duinker). Wij met ons zessen naar den Hoorn gereden. Bij Bakels, hun uitgenoodigd tot eene duinwandeling die hij aanneemt (Ensing aldaar). Wij naar ’t Westerstrand kwart voor 10. Wij kwamen aan zee kwart voor 12, over of bijlangs Loodsmansduin terug. Wij verkwikten ons met meegebragte spijs en drank op het strand en in de duinen. Wij hadden een genoeglijke dag. Ik was zeer vermoeid toen ik met het gezelschap bij Bakels terugkwam. Wij zijn tuin en springende fontein gezien.

3-9-1872. Mooi weer.
4-9-1872. Zeer warme dag, vanmiddag 70 graden F. Des nachts kwart voor 12 nog 19,5 graden C of 68 graden F.
5-9-1872. Weer een heerlijk schoone dag.
6-9-1872. Zeer schoone dag.
19-9-1872. Ongunstig weder.
22-9-1872. Zeer onstuimig weer, gister onweer.
23-9-1872. Onstuimig weder.
24-9-1872. Regenachtig, stortregens.
25-9-1872. Helderder weer, koud, harde wind.
26-9-1872. ‘t Was ook weder stormweder.
26 september 1872. Met Cornelis Keijser gereden naar de Waal. De wagen werd intusschen weggehaald om Loman naar de vuurtoren te rijden, schepen op ‘t strand, stormweder.
29-9-1872. Nog altijd onstuimig weer, helderder.
30-9-1872. Zeer schoone dag.
30 september 1872. De appels en peeren in mijn tuin zijn bijkans alle afgewaaid en de slabonenstokken liggen op de grond geslagen.

11-10-1872. Ongunstig onstuimig weder.
12-10-1872. Onstuimig.
13-10-1872. Schoone dag.
14-10-1872. Overschoon weder.
15-10-1872. Zeer onstuimig weder.
30-10-1872. Zeer onstuimig weder.

1-11-1872. Overdag zeer goed weer, des avonds ruw.
16-11-1872. Stormwind uit den Oosten.
17 november 1872. Mijn 40-jarig predikdienst. Klaas Brouwer van de Mient om mij te feliciteren [en vele anderen]. Van de collega’s een barometer.
30-11-1872. Het is alle dagen zeer zacht weder. Vandaag nevelig, vanmorgen veel regen.

9-12-1872. Vreeselijke storm.
11-12-1872. Min gunstig weer, regen en wind.
15-12-1872. Zeer onaangenaam weer, regen.
17-12-1872. Zeer onaangenaam weer, natte sneeuw.
18-12-1872. Betrokken, vochtig.
21-12-1872. Gistermorgen vorstig, vandaag weer zacht.
28-12-1872. Het is de laatste dagen overheerlijk schoon en zacht weder. Gistermorgen of overdag heb ik zelfs geheel geen vuur gehad op de studeerkamer. ’t Is overdag een lust om buiten te wezen.
31-12-1872. Vandaag weder een overschoone dag.

1873
1 january 1873. Zeer zacht weder, zwermen muggen, in den tuin de eerste bloeijende Primula veris, meibloempjes en heesters met groene knoppen of bladen. Sneeuwklokjes bloeijen. De barometer zeer laag (73 duim).
28-1-1873. De geheel buitengewone weersgesteldheid van deze maand ofwel van deze geheele winter: het weder was zoo zacht alsof het LENTE ware. Laatstleden zaterdag liep ik in den tuin door een paar vrij digte zwermen muggen.
Nu [is] sedert een paar dagen de vorst ingevallen, zoodat men vandaag op ’t verdronken land kon schaatsen.
29-1-1873. Vriezend.
30-1-1873. 2 graden vorst, zeer koud door vrij sterken wind.

2-2-1873. Zeer koud, fellen Oostenwind.
3 february 1873. Krans bij mij. Bakels en Wieringa [van den Hoorn] op schaatsen hier.
4-2-1873. Velen op ’t ijs.
4 february 1873. Verjaardag Koekebakker (26). Wij vinden er Bakels en Wieringa, die echter weer op schaatsen gingen. Bakels en vrouw hadden de uitnoodiging moeten afwijzen.
7 february 1873. Brief aan Samuel en Dolfina: Ik verheug mij steeds dat geen mijner kinderen schaatsen rijdt, anders zou ik menigmaal voor hen onrustig zijn, ofschoon ik anders op dat vermaak niets tegen heb. Ik laat dan ook Ko zooveel op schaatsen gaan als de gelegenheid toelaat. Hij kan er dan ook al goed op voortkomen. Hij is voortdurend gezond en best tevreden.
Onlangs is er een schip op de Noorderhaaks gestrand. Al spoedig waren de Oude Schilders met hun vaartuigen daarbij en pakten alles mede, wat zij krijgen konden, aten en dronken inmiddels van alles wat hun voorkwam, o.a. ook van doozen of kisten met zekere koekjes, dat zij voor lekkernij hielden, maar ‘t bleek apothekersgoed te wezen. Ze zijn er alle ziek van geworden.
Aan de steenen kwamen allerlei karebassen met dranken aandrijven, ook dat was hunne gading. Des morgens om half 6 zongen zij aan de haven al ‘t hoogste lied uit. De spiritus was hun naar ‘t hoofd gevlogen. Bij zulke gelegenheden schijnen allen niet dan roovers te zijn.

10-2-1873. Mooij weer, later sneeuw en regen, sneeuwjagt.
10 february 1873. Met Vrendenberg en vrouw met het mooije weer gewandeld naar ‘t Oude Schild. Krans bij Wassenaar. Jufvrouw Vrendenberg was in meer dan een jaar de deur niet uitgeweest, behalve eens met haar man naar den Hoorn. Terug in sneeuw en regen.
10 february 1873. Volksvoorleezing. Bakels houdt eene voortreffelijke voordragt over de GELUIDSLEER, twee en een half uur lang. Geen groote vergadering (tusschenbeide sneeuwjagt).
12-2-1873. Onstuimig.
14-2-1873. Zacht weer.
15-2-1873. Zeer zacht.
23-2-1873. Sneeuw.

1-3-1873. Zeer ongunstig weer.
7-3-1873. Onophoudelijke regen.
8-3-1873. Zeer schoone dag. De Ooijevaar gister teruggekomen.

12-3-1873. Mooi weer, vriezend.
13-3-1873. Een overschoone dag.
14-3-1873. Overschoon, [het heeft] vannacht vrij wat gevroren.
16-3-1873. Zeer koud.
20-3-1873. Het is van de week zeer ruw en koud weer geweest.

16-4-1873. Het was gisteren een overschoone dag, zoo ook heden.
18-4-1873. Koud.
20-4-1873. Het weder is bestendig, zeer koud door de N.O.wind.
21-4-1873. Het blijft zeer koud. Men verlangt naar een malsche regen.
23-4-1873. Zware regenbuij, koude O.wind.
25-4-1873. Vannacht [heeft het] zooveel gevroren, dat een kraai wel op ’t ijs kan loopen. Vanmorgen alles digt met sneeuw bedekt.
27-4-1873. Storm, het is vandaag verbazend ruw en koud, zonder kagchel niet uit te houden.
28-4-1873. Ruw en koud. De storm heeft het Ooijevaarsnest met 3 jongen daarin afgeworpen, de arme ouders vliegen droevig rond om de kale plek.
29-4-1873. Voortdurend koud ruw weer.
30 april 1873. Hendrik Vrendenberg, mijne thermometer-aanteekeningen ziende, oordeelt dat ik die moest opzenden aan Professor Buijs Ballot, die ze gaarne zou ontvangen. Hij verhaalt van het Metereologisch Instituut te Utrecht ‘t welk één der beste, of het beste is van Europa.

15-5-1873. Door de aanhoudende noordelijke wind blijft het nog altjd zoo koud, dat wij nog gebruik moeten maken van de kagchels.
16-5-1873. Schoone dag maar koud.
19 mei 1873. Bij Wieringa eene meid van den Hoorn, de weduwe van Kapitein Duinker, het wrak van wiens schip aan de Koog was aangedreven. Zij zelve was nog maar zeer kort geleden van haar man uit Engeland, waar hij steenkolen laadde, teruggekeerd. Hij deed zijne eerste kapiteinsreize. Schoone vooruitzigten nu opeens vernietigd, zoodat zij nu eene dienst wilde zoeken volgens Wieringa.
20-5-1873. Het blijft altijd koud, zoodat ik nog altijd warmte zoek bij de kagchel. Altijd de wind aan ’t Noorden.
21-5-1873. Donker, regenachtig.
23-5-1873. Donder, regen, wind.
24-5-1873. Schoone dag.
25-5-1873. Schoone dag.

3 Juny 1873. Schoone dag.
6 Juny 1873. Winderig, koel.
14 Juny 1873. Vanmorgen onweer.
21 Juny 1873. In de verloopen week steeds prachtig mooije zomerdagen gehad.
22 Juny 1873. Schoone dag.

2-7-1873. Nu weder schoone dag, gister en eergister regen.
5-7-1873. Schoone dag.
7-7-1873. Schoone dag.

7-8-1873. Zeer warme dag. Samuel [heeft] de tuin begoten. Daarna onweer en een verkwikkende regenbui.
9-8-1873. Vannacht zwaar onweer met geweldige regenstroomen van 2 tot 4 uur. [Deze] brengen echter niet veel koelte aan.
13-8-1873. In de laatste dagen, vooral zaterdagnacht, hebben de sterke regens de regenbakken en sloten weder gevuld, zoodat aan de sterke behoefte om regenwater nu werkelijk voldaan is.
25-8-1873. Zeer warm.
26-8-1873. Kort na middernacht werden wij door twee zware donderslagen uit het bed gedreven. Brand in een boet van Dirk Jansz Bakker. Tegen 3 uur klaarde het weder op.

2-9-1873. Zware regen.
6-9-1873. Schoone dag.
7-9-1873. Regen en wind, vooral des morgens.
9-9-1873. Des avonds stortregens.
10-9-1873. Sterken regen.
15-9-1873. Zeer ongunstig.
25-9-1873. Overheerlijk schoone zomersche dag.
26-9-1873. Overheerlijk schoone zomersche dag.

2-10-1873. In de verloopen week was het weder zeer schoon, uitermate zacht en zelfs warm. Veelal zomersche dagen, in ’t laatst meer donker.
6-10-1873. Vanmorgen uitstekend schoon weder, namiddags donker.
13-10-1873. Regenachtig, onstuimig.
16-10-1873. Het begint kouder te worden.
16 october 1873. Gister wat peeren geplukt, een zeer kleine voorraad, geen turfmand vol, en er is weinig meer overig.
20-10-1873. Zeer ongunstig door regen en wind. Onweer, donder, bliksem.
21-10-1873. Zeer ongunstig.
22-10-1873. Sedert gisteren stooken wij de kagchel.
23-10-1873. Onstuimig, regen en wind.
28-10-1873. Schoone dag.
31-10-1873. Onstuimig.

1-11-1873. Regen en wind.
11-11-1873. Wij hebben deze dagen de vorst gekregen, dus mooi droog, maar koud weer.
22-11-1873. Zeer onstuimig.
23-11-1873. Idem.
30-11-1873. Zeer onstuimig.

5-12-1873. Het is in de laatste dagen bijzonder zacht weer geweest, zoodat wij soms de kagchel bijkans vergeten konden.
13-12-1873. Voortdurend buitengemeen zacht.
19-12-1873. Schoone dag.
20-12-1873. Schoone dag.
25-12-1873. Het is deze dagen steeds uitnemend zacht weder, zoodat men soms de kagchel bijkans vergeten kan.
29-12-1873. Schoone dag.
30-12-1873. Zeer ruw weder.

1874
1-1-1874. Schoone dag.
4-1-1874. Vannacht storm. [Het was] zoo donker dat ik met moeite lezen kon (in de kerk).
5-1-1874. Uitstekend schoone dag.
7-1-1874. Namiddags regenachtig, altijd buitengewoon zacht.
12-1-1874. Regenachtig.
17-1-1874. Aanvankelijk prachtig lenteweer, daarna regen.
19-1-1874. Ongunstig weer.
25-1-1874. De weersgesteldheid van de week weder zeer zacht. Vandaag wat kouder, eenige sneeuwvlokken.
26-1-1874. Geen bijzonder gunstig weer.
30-1-1874. Uitnemend schoone dag.

5-2-1874. ’t Was vandaag een schoone dag, zoo ook gisteren.
9-2-1874. Zeer koud, vorst, vannacht sneeuw.
17-2-1874. Verleden week heeft het een korte tijd sterk gevrooren, zoodat Ko nog een paar keer op de schaatsen is geweest, doch er is bijkans geen schaatsenijs te vinden uit gebrek aan water. In ’t laatst van de week was alles weer weg.
19-2-1874. Ongunstig, harde wind, regen.
26-2-1874. Weer een paar dagen vorst gehad, nu weer dooij.

1-3-1874. Prachtig lenteweer.
2-3-1874. Zeer schoone dag.
3-3-1874. ’s Nachts vriezend, overdag mooi.
4 Maart 1874. Gister de Ooijevaar voor ’t eerst gezien. [Vroeg]
8-3-1874. Mooi, des namiddags mistig.
9-3-1874. Regenachtig.
17-3-1874. Ongunstig.
20-3-1874. Onstuimig, hagelbuijen.

2-4-1874. Onstuimig.
3-4-1874. Harden wind.
5-4-1874. Regen en wind.
7-4-1874. Schoone dag.
10-4-1874. Koeler weer na de zeer schoone laatste dagen.
14-4-1874. Koud, N.O.wind.
15-4-1874. Koude N.O.wind.
18-4-1874. Mooi weder, maar des avonds [is] de kagchel nog zeer aangenaam.
24 april 1874. Brief aan Samuel en Dolfina: Vandaag met dat heerlijke zomerweder de Koogweg opwandelende stelde ik mij al voor wat genoegen het mij zijn zal op latere wandelingen niet slechts van mijne kinderen, maar ook van mijne kleinkinderen omringd te zijn. Ik wenschte, dat gij hier eens van de studeerkamer af een kijkje kondet nemen in de tuin, hoe mooi onze bedden met hyacinthen en tulpen staan. De voorste pereboom staat heerlijk in de bloei.
27-4-1874. Het was de geheele verloopen week meest zeer schoon weder, vandaag wat koeler. Zeer groeizaam.

3-5-1874. Het is de laatste dagen door de noordelijke winden zeer koud.
7-5-1874. Schoone dag.
12-5-1874. Bewolkt, regen, wind.
15-5-1874. Harde wind, regen, koud.
22-5-1874. Zeer warme dag, anders meest koud.
26-5-1874. Zeer warm.

2 Juny 1874. Het heerlijke weder dat wij thans hebben.
2 juny 1874. Vandaag extra warm, zoo dat ik mijn winteronderkleeding afleg.
3 juny 1874. Buiten op de plaats ontbeten. Mijn 65e verjaardag in gezondheid en onbeschrijflijk veel zegen beleefd.
4 Juny 1874. Het blijft zeer drogend, alles wenscht regen.
8 Juny 1874. Schoon, zeer warm.
17 Juny 1874. Vannacht een verkwikkende regen.
18 Juny 1874. Donker weer.
22 Juny 1874. Overschoone dag.
24 Juny 1874. Des morgens een verkwikkelijk regentje met onweer, waarnaar wij reeds lang zeer sterk verlangden.
27 juny 1874. Brief aan Samuel en Dolfina: Over de reis naar Amsterdam en de Zaan: ‘t Was mij een weemoedig genoegen de voorvaderlijke streek om Westzaan eens weer te zien, terwijl ik bij de weduwe van wijlen mijn vriend De Jong logeerde. Welke veranderingen lieten zich daar opmerken, vooral aan de dijk met de groote Noordzeekanaal-werken. Het IJ zal weldra geheel in land herschapen zijn. Hier en daar zag ik reeds groene velden.
25 Juny 1874. Winderig, koel.
27 Juny 1874. Vannacht vrij sterk onweer met een verkwikkende regen. Een regt schoone dag.

2-7-1874. Zeer heete dag, 80 graden.
3-7-1874. Na eenig onweer gisteravond wat koeler.
4-7-1874. Schoone zomerdag, thans winderig.
7 july 1874. De komeet in het N.O. gezien, flaauw.
8-7-1874. Warme dag, alles smacht naar regen.
Des avonds weder de komeet flaauw gezien.
9-7-1874. Vanmiddag dreigde onweer. ’t Gaf slechts weinig regen.
10-7-1874. Dreigende onweerslucht.
11-7-1874. Schoone dag als steeds.
20-7-1874. Zeer warm, 82 graden.
21-7-1874. Allen smachten naar regen, maar wij hadden vanmorgen wel een betrokken lucht en een spatje regen, maar niet meer, terwijl de warmte blijft voortduren.
24-7-1874. Schoone dag.

1-8-1874. Een weinig regenachtig. Verleden dingsdag of woensdag hebben wij een regt verkwikkende regen gehad. Anders na 12 mei bijkans bestendig droog weder. Evenwel is de grond nog innerlijk droog, zoodat nog zeer naar regen gewenscht wordt. Doch telkens klaart de lucht weer op en ’t wordt schoon weder, zoo ook heden.
4-8-1874. Des avonds regen en wind.
6-8-1874. Regen en wind.
7-8-1874. Winderig, overigens mooi.
10-8-1874. Des namiddags regen en wind.
11-8-1874. Regen en wind. Gister onverwachts een zware donderslag zeer nabij.
19-8-1874. Zeer warme dag.
21-8-1874. Gister en heden prachtig weer.
26-8-1874. Mooi weer, doch steeds Noordenwind.

1-9-1874. Regen.
7-9-1874. Regen en wind.
7 september 1874. [Na afscheidspartij bij Wassenaar in ‘t Oude Schild] Toen wij huiswaarts keerden onder dikke duisternis en regen. Wij konden den weg bijkans niet onderscheiden. Wieringa en Mina Bakels waren met rijtuig, maar Wieringa moest tot voorbij de Schans voor het paard aanlopen. Blijde waren wij te huis te zijn.
13-9-1874. De laatste dagen veel regen en wind en onweders.
23-9-1874. Zwaar onweer, daarna aanhoudende regens.

1-10-1874. Zeer onstuimig. De tuin raakt bezaaid met vrugten.
6-10-1874. Zeer ongunstig.
7-10-1874. Onstuimig.
17-10-1874. De geheele week, bijzonder vandaag, overheerlijk schoon weder.
18-10-1874. Betrokken vochtig weder.
20-10-1874. Storm, regen.
22-10-1874. Ruw en onstuimig.

13-11-1874. Buijig weder.
23-11-1874. Des avonds vorst.
25-11-1874. Wederom vorst, men rijdt al op schaatsen op de vlakte.
28-11-1874. De vorst schijnt te wijken.
29-11-1874. Regen en wind, storm.
30-11-1874. De winter schijnt nu geheel voorbij.

2-12-1874. Vorstig.
4-12-1874. Mooi weer.
5-12-1874. Regenachtig.
6-12-1874. Regen en wind, storm.
10-12-1874. Des avonds vorst.
11-12-1874. Sneeuw.
12-12-1874. Het stormweder begint een weinig te bedaren, de sneeuw van gister is weer ontdooid.
13-12-1874. Donker, nat.
18-12-1874. Zacht.
27-12-1874. Het is sterk vriezend, koud, zeer glad, wat ons soms deed vallen. Alles ligt sinds een week met sneeuw bedekt. Men rijdt schaatsen.
29-12-1874. Schoone dag, schaatsenijs.
30-12-1874. Het vriest sterk, alles is met sneeuw bedekt.
31-12-1874. Koud vriezend, alles vol sneeuw.

1875
1-1-1875. Koud, vriezend, stil. Alles vol sneeuw.
2-1-1875. Vannacht onstuimig. Vanmorgen sneeuw, vanmiddag en avond dooiweer.
3-1-1875. Sterke dooi.
8-1-1875. Wederom begint het te vriezen.
21-1-1875. Regen, allen doornat.

14-2-1875. Het is van de week weer winter.
24-2-1875. De vaart is weder geheel gestremd.
27-2-1875. Gisteren en vandaag geen post aangekomen om de sterke vorst.

1-3-1875. Nog altijd sterke vorst, de zee vol ijs.
2-3-1875. Aanhoudende vorst, koude N.O.wind.
4-3-1875. Altijd vriezend. Mooije heldere dag.
6-3-1875. Vannacht weer 3 graden vorst, des middags 3 graden warmte. Vandaag bleef de thermometer boven nul. Vanavond tusschen 11 en 12 begon het te regenen, alzoo het begin van dooi.
7-3-1875. Dooi, diepen modderweg, duister weer.
8-3-1875. De stoomboot weder gevaren.
9-3-1875. Sterke dooi, harde wind, storm.
10-3-1875. Mooi weer.
10 maart 1875. Door de vreeselijke storm van gisteren (die de pannen van de daken wierp), soms 100 kg winddruk, gisteravond een zweeds schip met 700 vaten wijn op ‘t strand tegen de duinen achter Klaas Brouwer, of meer zuidwaarts, geworpen. 1 man van de 8 verdronken door een stortzee. Des namiddags 2 uur Katrina en ik uitgewandeld. Bij Klaas Brouwer thee gedronken, aldaar Meester Klok en Bremer.
Klaas Brouwer bragt ons vervolgens op weg naar de duinen tot aan de Nieuwe Aanleg. Vermoeid kwamen wij eindelijk op ‘t strand ter plaatse waar het schip lag. Men was druk bezig om de vaten wijn (van Bordeaux naar Bremen bestemd) uit te hijschen en op wagens tot aan de duinvoet te brengen. Soms tuimelde een vat van de wagen, zoodat het zand rood gekleurd werd.
Wij bestegen het schip, aldaar Bruno Bok en Herman Westenberg, Stikkel, Pieter Roeper, enz. Wij bezagen alles. Alles was nat van het zeewater, zakken scheepsbeschuit, zwart brood, dat wel beestenvoer geleek. Alles een treurige boel. Wij wandelden met Pieter Roeper en Joh.Maas terug naar den Burg.
Ik zeer vermoeid toen ik te huis kwam.
11-3-1875. Koud, verloopen nacht weder vriezend.
19-3-1875. Het blijft koud, telkens weder vorst.
20-3-1875. Zeer bar winterweer. Harde wind uit het Noorden. Koud, sneeuwvlagen.

16 April 1875. Vandaag voor het eerst de Ooijevaars weer gezien, 2 of 3. Vòòr een paar dagen meende ik ze te horen. Zij keeren toch terug naar de plaats waar zij niet verleden jaar, maar een jaar vroeger het nest gebouwd hadden dat door de storm werd afgeworpen. [Laat, maar de hele maand maart strenge nachtvorsten en regelmatig sneeuwval]
20-4-1875. Schoone warme zomerdag.
30-4-1875. In den laatsten tijd mooi weer, maar toch altijd ’s avonds nog koud genoeg om de kagchel te stooken.

1-5-1875. Schoone dag.
3-5-1875. Steeds zeer schoone dagen, maar groot verlangen naar regen.
4-5-1875. Zeer warme dag.
6-5-1875. Schoone dag.
7-5-1875. Voor ’t eerst na vele weken een weinig regen, die algemeen zeer wordt gewenscht.
8-5-1875. Van namiddag wel donkere lucht, maar geen regen, warm.
14-5-1875. Het blijft alle dagen droog schoon weder.
31-5-1875. Mooi weer, maar harde wind.

23 Juny 1875. Schoone dag.
24 Juny 1875. Schoone dag.
25 Juny 1875. Wederom schoone dag. Nog altijd ziet men vruchteloos naar regen uit. Het vee loopt te hongeren op het land. Er is nog haast niet te maaijen.
29 Juny 1875. In de vorige nacht een regt verkwikkelijke, doch niet sterke regen.
30 Juny 1875. Warme dag, soms een weinig regen. Soms dreigende onweerslucht, maar zonder regen.

1-7-1875. Heet. Zwaar onweer, doch weinig regen.
2-7-1875. Weder zeer warm.
3-7-1875. Zeer warm, onweer dreigt, maar breekt niet los.
8-7-1875. Schoone dag.
9-7-1875. Vandaag een frissche regen.
10-7-1875. Van voormiddag frissche regen.
11-7-1875. Harde wind en in de loop van de dag soms harde regenvlagen.
12-7-1875. Regen en wind.
16-7-1875. Donker weer, harde wind.
19-7-1875. Zeer warme dag, zwaar onweder met regen.
26-7-1875. Zeer koud.
28-7-1875. Schoone dag, evenals de vorige (gisternacht had het gevroren).
29-7-1875. Wederom schoone dag.

5-8-1875. Winderig.
23 augustus 1875. Samuel en Katrina des morgens naar Monsieur Verberne om hem te feliciteeren met zijn 50-jarig onderwijzerschap. Zij boden hem tot herinnering een fraaije barometer en thermometer aan, des morgens hier door intermediair van Arend Kikkert [familie van de tegenwoordige Jan Kikkert, Oranjedeskundige] uit Amsterdam ontvangen.
27-8-1875. Het blijft altijd droog weder, alles smacht naar regens. Geheel Texel verschroeit. Sijbrand Jans Keijser had vandaag reeds 4 koeijen op stal gezet. Hij heeft veel hooij laten aanvoeren, maar het kost hem zelve reeds 2,5 cent het pond. De toekomst laat zich duister inzien.
28-8-1875. Des namiddags regen. Zoveel mogelijk water gegaard.
29-8-1875. Voor ’t eerst sedert lang regen, waarin wij ons allen zeer verheugen.
29 Augustus 1876. De Ooijevaars werden zaterdag den 26en nog op hun nest gezien, later niet meer.
31-8-1875. Des namiddags hevige stormwind en geweldige regenvlagen.

1-9-1875. Vannacht nog harde wind, vandaag [was] het weder weer geheel bedaard.
2-9-1875. Zeer schoone zomersche dag.
10-9-1875. Zwaar onweer, dat zonder veel regen voorbij trekt.
14 september 1875. Ik huisbezoek, lopende naar Driehuizen en de Westen. Vandaar met rijtuig van J.C.Bakker des namiddags 2 uur verder naar de Mient. Het laatst bij Antje Wuis. Hier en bij anderen, Albert Kooiman en Antje Dekker, hoorde ik dat Bakels laatstleden zondag velen geërgerd had met zijn preek: Bij God zijn alle dingen mogelijk [hij had namelijk betoogd dat ook God onderworpen is aan de Natuurwetten en zodoende de gemeenteleden de hoop op wonderen ontnomen].
De preek van Bakels wordt hier druk besproken, hij sprak over “Bij God zijn alle dingen mogelijk”, waarbij hij zich tot doel gesteld zou hebben om aan te toonen, dat bij God niet alle dingen mogelijk zijn, daar alles naar vaste natuurwetten wordt geregeld en niet naar willekeur.
22-9-1875. Vandaag, sedert gisteravond, hebben wij een regt verkwikkende regen met daling in de barometer, die maandenlang steeds onveranderd op VERANDERLIJK had gestaan.
22 september 1875. Wij hebben thans overvloed van handpeeren, jutte- en boncretiens, enzovoort, maar zoo goed als geheel geen appelen.
Grooten voorraad kregen wij van wijnpeeren, diamantpeeren en foppepeeren (ook voor de kinderen).

2-10-1875. Een vreeslijke storm. Aan ’t Nieuwe Diep 91 kilo winddruk.
8 october 1875. [Huizinga en Katrina gaan op reis naar Groningen, terwijl Lize Huygens 2 weken naar Amsterdam is] Cornelis Albertsz Keijser, die ook naar Harlingen zou varen met Timmer om daar zijne twee oudste dochtertjes te bestellen ter school, laat ons met hem mederijden naar de haven. Hij kwam te 6 ure. Te 7 ure zouden wij varen, doch wij staken eerst kwart voor 8 van wal. Nu was het stil en mooi weer, geen kans om zeeziek te worden. Deels lezende, deels pratende met C.Keijser en diens kinderen, bragten wij de tijd door. Te 1 ure waren wij te Harlingen.
31-10-1875. Koude Oostenwind.

4 november 1875. [Huizinga heeft zieken bezocht in ‘t Oude Schild] Ik in het donkere mistige weer terug over de landen. Ik raakte van het spoor en wist niet meer waar ik was. Ik meende op de Schulpweg te land te komen, en vond mij eindelijk bij de boerderij van Jacob Kikkert geheel aan de tegenovergestelde zijde. Nu evenwel wist ik waar ik was en kwam dan ook behouden te huis.

5-11-1875. Regt onstuimig weder, regen en wind.
6-11-1875. Onstuimig, regen. Later harde wind, storm.
8-11-1875. Zeer onstuimig.
11-11-1875. Het was gister en vannacht regt onstuimig, boos weder.
14-11-1875. Onstuimig.
15-11-1875. Beter weer.
Nutsvergadering, waar Bakels eene voortreffelijke voordragt hield van ruim anderhalf uur ex tempora over het WEER, wat dat is, de oorzaken der weersverandering, waarbij beschouwd worden de warmte, de vochtigheid, de wind. Alles zeer uitvoerig en duidelijk verklaard. Zoo ook de Golfstroom op een expres geteekende kaart aangegeven. Het denkbeeld dat de maan invloed uitoefend bestreden. Hij werd met de diepste aandacht aangehoord.
17-11-1875. Zacht.
19-11-1875. Storm.
20-11-1875. Vannacht hevige storm.
21-11-1875. Onstuimig, sterke koude Oostenwind.
21 november 1875. Achter de vuurtoren een schip op ‘t strand met steenkolen.
23-11-1875. Het weder veel bedaard.
26-11-1875. Vinnig koud.
28-11-1875. Zeer koud.
30-11-1875. De koude is in den laatsten tijd altijd klimmende, nu ruim 5 graden onder nul.

1-12-1875. Het blijft steeds zeer koud, 5 graden vorst. Vanavond weer sneeuw. Onreisbaar.
2-12-1875. Er ligt veel sneeuw, het blijft zeer koud.
2 december 1875. Het is zeer koud, 12 Texelsche schepen zijn nog op reis herwaarts overal verstrooid. Er dreigt gebrek aan levensbenodigdheden te komen, vooral aan brandstoffen. De beurtschipper Dirk Keijser ligt met zijn schip in Alkmaar.
3-12-1875. Alles ligt digt met sneeuw bedekt. Op den dag [is] de vorst wat minder.
5-12-1875. Zeer koude O.wind, alles sneeuw en ijs.
7-12-1875. De dooij valt in.
8-12-1875. Dooij duurt voort, aangenaam zacht, maar de wegen onreisbaar door de smeltende sneeuw.
9-12-1875. De sneeuw is voor een groot deel weggedooijd. Glad op de straten. Koud. Hier en daar nog overblijfsels van groote sneeuwdammen.
11-12-1875. Zacht.
20-11-1875. Dooij.
22-12-1875. Onstuimig.
22 december 1875. De turfschepen wordt nog steeds door het ijs belet naar Texel terug te keeren. Uit de veenen wordt veel turf per spoor naar Holland verzonden.
25-12-1875. Zeer zacht.
31-12-1875. Het was van de week bijzonder zacht. De scheepvaart is weer open.

1876
3-1-1876. Mistig, onaangenaam.
6-1-1876. De winter is sedert een paar dagen weer ingevallen met hevige koude.
6 january 1876. Vandaag zou ik nog een paar wagens turf krijgen, maar ik wachtte tevergeefs. De schepen waren te spoedig leeggehaald.
7-1-1876. Koud, des avonds meer dan -5 graden C.
8-1-1876. Het vriest sterk, -6 graden C.
10-1-1876. Bakels uit den Hoorn op schaatsen gekomen.
11-1-1876. Gister en vannacht zware sneeuw gevallen.
18-1-1876. Steeds dooijweer, de sneeuw is geheel weg.
28-1-1876. Zeer schoone dag, des nachts vorst.

6-2-1876. Sterken O.wind met sneeuwjagt.
7-2-1876. Sterken O.wind, sterke vorst.
9-2-1876. De winter is weer sterk ingevallen, -3 à 4 graden C.
10-2-1876. Alles is weder met sneeuw bedekt. De koude is daarbij zeer verminderd.
14-2-1876. Alles met dikke sneeuw bezet.
15-2-1876. Het dooijt vandaag met geweld, regen en wind. De veelvuldige sneeuw van gister is weer geheel weg.
15 february 1876. Onze turf is op. Wij moeten nu hier en daar een 100-tal koopen.
20-2-1876. Schoon weder.
21-2-1876. Min gunstig.
25-2-1876. Vanmorgen zeer schoon, namiddags koud en regenachtig.
24 february 1876. Een Groninger kofschip met steenkoolen met 4 man op ‘t strand gekomen bij de Groote Slufter. Vandaar waren Loman, Bok en Sijbrand Keijser afwezig.
28-2-1876. Regenachtig, vrij sterke wind.
29-2-1876. Regenachtig.

1-3-1876. Donker weder, des namiddags regen.
2-3-1876. Schoone dag.
3-3-1876. Regenachtig.
4-3-1876. Schoone dag, maar koud.
17-3-1876. In Ouddorp. Van alle kanten meldt men watersnood door den hoogen waterstand en het aanhoudende stormweer.
18-3-1876. In Ouddorp. Des avonds de wind heel wat bedaard, maar alles ligt vol met sneeuw.
19-3-1876. In Ouddorp. Algehele windstilte, wat wij in lang niet gehad hebben. Digt neervallende sneeuw.
31-3-1876. Zeer mooi weer.

1-4-1876. Zeer schoone dag.
2-4-1876. Des morgens zeer schoon, later koude mist.
4-4-1876. Het is alle dagen stil weder, meestal mistig.
6-4-1876. Schoone dag, een prachtige avond.
7-4-1876. Zeer schoone dag.
7 april 1876. Zeer schoone dag. Des namiddags met Katrina een wandeling gemaakt naar de Mient, het Elzenbosch en over de Westen terug.
De keet [plaggenhut] van Gerrit Leen wordt afgebroken en verplaatst.
8-4-1876. Zeer schoone dag.
9-4-1876. Koud.
10-4-1876. Zeer buijig. Regen en wind.
11-4-1876. Vanmorgen koud, buijig. Des namiddags schoon.
12-4-1876. Koude dag, wind, sneeuw.
13-4-1876. Des morgens alles wit besneeuwd, zeer koud.
14-4-1876. Koud.
16-4-1876. Harden O.wind, koud.
21-4-1876. Zeer schoon weder.
22-4-1876. Zeer schoon weder.
24-4-1876. Zeer schoone dag.
25-1876. Schoone dag.

2-5-1876. Het blijft zeer koud, zoodat wij nog steeds gaarne van onze kagchel gebruik maken.
8-5-1876. Helder maar koud.
11-5-1876. Alle dagen winderig en koud, N.O. Helder.
18-5-1876. Koud, kagchel nog gestookt.
27-5-1876. Eergisternacht, gister en vannacht een zeer verkwikkende regen, waarnaar sterk verlangen was.
29-5-1876. Zeer schoone avond.
29 mei 1876. Katrina des morgens met ‘t prachtige weder met breiwerk naar ‘t Park.

30-5-1876. Zeer schoone dag, sterke wind.

3 Juny 1876. Zeer schoone dag.
4 Juny 1876. Schoone dag.
7 Juny 1876. Een schoone dag.
9 Juny 1876. Zeer onstuimig weder, regen en harde wind.
10 Juny 1876. Nog steeds veel wind.
15 Juny 1876. Zeer schoone dag.
21 Juny 1876. Wederom [schoon weder],evenals alle de laatste dagen, maar nu zeer warm.
28 Juny 1876. ’t Is alle dagen overheerlijk schoon en zeer warm weder.
30 Juny 1876. Mooi, schoone dag.

1-7-1876. Met den middag begon het te regenen, een weinig, terwijl er veel verlangd wordt.

14-8-1876. Zeer warm, 83 graden of 25,5 graden C.
14 augustus 1876. Krans bij Bakels, aldaar zijne moeder en zuster Mina. Wij in de tuin gezeten. Zeer warme dag (25,5 °C). Ik bij Bakels c.s. veel verhaald van mijne reis en ontmoetingen.
16-8-1876. Wederom zeer warm.
25-8-1876. Vandaag voor ’t eerst regen. Elk verheugt zich in deze heerlijke verkwikking.
27-8-1876. Regen en wind.
27 augustus. Bakels gepreekt aan den Burg. Katrina des morgens met Bakels, van den Hoorn komende, meegereden naar de Waal, waar wij den avond bij Bakels zouden doorbrengen. Het ongunstige weder, regen en wind, belette mij nogtans des avonds haar derwaarts te volgen. Zij bleef dien nacht bij Boonacker logeren.
28-8-1876. Aanhoudende regen.
29-8-1876. Regenbuijen en vaak harde wind.

6-9-1876. Aanhoudende regen, die soms bij stroomen vloeide.
7-9-1876. Regen.
12-9-1876. Erg regenachtig.
14-9-1876. Mooi weer, weinig regen, stil.
15-9-1876. Mooi weer.
18-9-1876. Zwaar onweer. Een paard van A. Kievit, een schaap en een huis (in Waalenburg) getroffen. Schoone dag.
19-9-1876. Schoone dag.
24-9-1876. Vandaag goed weder, maar namiddag en avond weer sterke regens.
25-9-1876. Regen.
28 september 1876. Tot mijn blijdschap Katrina terug, met de wagen van Auke de Wijn voor de deur. Zij had een langdurige zeereis gehad, van vanmorgen 6 tot heden 8 uur, maar door de windstilte geen last van zeeziekte.
26-9-1876. Regen.
27-9-1876. Regen.
28-9-1876. Voormiddag zwaar onweer.

2-10-1876. Prachtige zomerdag.
4 october 1876. Des avonds 8 uur Boonacker, Lize en Fokel hier. Wij naar den Heer Keijser op visite, den avond genoeglijk doorgebragt. Ook Bakels en anderen. Genoeglijk. Bij het heerlijke weder, maanlicht, brengen wij de Waalders tegen 2 uur in de morgen nog een eind op weg.
5-10-1876. Mooi.
7-10-1876. Zeer schoone warme dag.
9-10-1876. Fellen wind, des avonds harde regenvlagen.
10-10-1876. Geheelen dag veel regen. In de laatsten tijd afwisseling van koude en zeer schoone dagen. In ’t laatst van de vorige week moesten de kagchels in gebruik gesteld worden, nu minder noodig.
28-10-1876. Het is heden en prachtige herfstdag, zoodat het een lust is in de buitenlucht te verkeeren.
30-10-1876. Regen en wind, ruw weder.

1-11-1876. Ruw weder, ’s avonds vrij goed.
10-11-1876. Gisteravond 5 graden vorst. Eergister was het al begonnen te vriezen. De grond was vandaag al te hard om er de bloembollen in te brengen. Sedert vanmorgen alles wit van de sneeuw.
11-11-1876. Het blijft doorvriezen. Koud, ruw. De kagchel is onze troost.
12-11-1876. Ik kreeg berigt dat men besloten had aan den Hoorn geen kerk te houden om het ruwe en onstuimige weder, zoodat ik te huis kon blijven.
Toenemend ruw en koud, stormachtig, sneeuw. Het was echter niet mogelijk de Bijbelgenootschapsvergadering af te zeggen. Intusschen was het zoodanig begonnen te ijzelen dat het onmogelijk bleek dat het drietal anders dan loopend naar de Waal zou kunnen terugkeeren. Alles [was] met een gladde ijskorst overdekt.
13-11-1876. Alles met ijs bedekt. In de loop van de dag begon het echter te dooijen en de boomen enz. konden hunne ijslast afladen.
18-11-1876. Geen zon, maar anders mooi zacht weder, gelijk alle de laatste dagen.
20-11-1876. Prachtig weder.
23-11-1876. De laatste dagen donker, dikwijls mistig. Des avonds weder vorst.
25-11-1876. Donker. Gister vorst, thans weder niet.

1-12-1876. In de laatste dagen regenachtig. Soms des morgens zeer mooi, des namiddags dikke mist.
4-12-1876. Opmerkelijk is het zachte weder, zoodanig dat men dikwijls geen kagchel zou behoeven, meest omstreeks 10 graden.
Maar bovenal trof mij deze morgen de lage stand van de Barometer, onder storm 72 graden, en toch is het weder zeer zacht, zeer stil. Des avonds was ’t zeer ongunstig, donker, veel regen en wind.
5-12-1876. Zeer ongunstig weder.
18 december 1876. Krans bij Bakels, om de koude wind bleven wij te huis.
18-12-1876. Koude en wind.
19 december 1876. Vandaag een stoomboot op ‘t strand gekomen met Chinaasappelen, enz.
22-12-1876. Koud, sneeuw, stormachtig.
23-12-1876. Alles met sneeuw bedekt, 3 graden vorst.
23 december 1876. Uit de achter Cocksdorp gestrande stoomboot, van Liverpool naar Hamburg bestemd, wordt veel kostbaar goed geborgen, zoo onder andere een vragt oliphantstanden ter waarde van 36 à 40.000 gulden. Voorts zegt men dat er nog 100 last koper in zit.
25-12-1876. Zeer koude O.wind. Des avonds –12,5 graad C.
26-12-1876. Wederom zeer koud doch helder. Zonneschijn.
28-12-1876. Slechten weg door gisteravond ingevallen dooij.
29-12-1876. De dooij maakt groote vorderingen. De sneeuw was gister reeds verdwenen. Zij was voor de velden zeer heilzaam, die nu weder frisch voor den dag komen.
31 december 1876. In het sterfhuis van Meester Hillenius, aldaar de kinderen Jan en Antje, Aaltje en man Bruin, Mina en Johannes. De laatste in deerniswekkende toestand wat zijne handen betreft. De vingertoppen waren hem onlangs, toen hij op Eerste of Tweede Kersdag overkwam met de vlet van ‘t Nieuwe Diep, bevroren. Vier uren bragt hij over die reize toe, waarvan zij 2 uur in ‘t ijs zaten. Het was onuitstaanbaar koud. Een zoon van weduwe Lindeman was haast meer dood dan levend uit de vlet gedragen omdat hij niet kon mede werken. Er waren 4 roeijers en 6 passagiers.
Johannes Cornelisz Eelman kwam dien dag ook over en moest 35 gulden voor het overbrengen betalen. De vrouw van Gerbrand Dros naar ik meen voor 10 gulden.
In ‘t begin van december was het + 10 graden Celsius, maar in ‘t laatst van de maand –12,5.

1877
1-1-1877. Het woei hard. Naar huis geloopen van de Waal, drie kwart uur minstens werk gehad door den vreeselijken storm uit het Westen, waartegen ik bijkans niet kon opkomen. Zeer zacht weder, groot verschil met eene week geleden. Toen te 8 ure des avonds 12,5 graden Celsius koude, nu te 8 ure 10 graden Celsius warmte, een verschil alzoo van 22,5 graden.
2-1-1877. Na den geweldigen storm van gister is het nu zeer zacht.
4-1-1877. Regenachtig. Het is dagelijk zeer zacht, zeer morsige wegen.
11-1-1877. Sterke kouden O.wind.
11 january 1877. Niet naar de toneelvoorstelling in de Kikkert geweest omdat wij aan de noodiging van Bakels wilden voldoen om ten zijnent den avond door te brengen (ter verjaring van zijne vrouw). Het was een sterke koude Oostenwind waartegen wij op moeten (bij lantaarnlicht), te 12 ure weer tehuis.
12-1-1877. Alle dagen koud donker weer, ofschoon nog geen vorst.
17-1-1877. Regenachtig.
21-1-1877. Zeer schoone dag.
23-1-1877. Vriezend, zeer schoon.
24-1-1877. Zeer onstuimig, aanhoudende regen.
27-1-1877. Voormiddag [was het weer] zeer uitlokkend, maar nu weer zeer onstuimig geworden, regen en harde tegenwind. De wegen [zijn] zeer slecht.
29-1-1877. Ruw, harde wind, slechte weg.
Tegen de avond nam de onstuimigheid zeer toe.
29 january 1877. Niettegenstaande het ruwe weder kwam Boonacker en vrouw en Fokel (die haar beide jongens Herman en Reinier bij Katrina bragt die er inmiddels op passen zou) mij met de wagen ophalen om mede te rijden naar den Hoorn, Krans bij Van Eerde. Wij waren te half 4 weder te huis.
30-1-1877. De stormwind wordt steeds sterker en is in de avond verontrustend, pannen vliegen van de daken. Vanavond blijft de wind nog razen, zoodat Katrina er tegenaan ziet om de nachtrust in te gaan.
31-1-1877. De wind is gaan liggen. Overal is men bezig om de schade te herstellen.

2-2-1877. Zeer kalm.
5-2-1877. Bijzonder gunstig.
12-2-1877. Ongunstig.
18-2-1877. Zeer goed, zelfs mooi weder, slechte weg.
19-2-1877. Des morgens regenachtig, ’s avonds hagelbuij.
22 february 1877. Kamerdag aan de Waal. De Diakens even bij Bakels inspectie gehouden van het omgewaaide stek, in welks herstelling zijn buurman Jan Korsz Roeper niet geneigd is de kosten mede te dragen, wat men toch van hem eischen zal.
23-2-1877. Ruw, onstuimig.
26-2-1877. Regen.
27-2-1877. Alles met sneeuw bedekt, koud, vriezend.
28 february 1877. Des avonds houdt Bakels hier in de Kerk zijne 5e voordragt vervolg van het Protestantisme. Hoe in de Luthersche en Hervormde Kerken de Geloofsbelijdenissen weer bindend gezag hebben verkregen. Ik hoorde hem met veel genoegen. Goede vergadering niettegenstaande het zeer ongunstige weder

3-3-1877. De vorst en de storm hebben weer opgehouden, maar ’t blijft zeer donker weder. Nog altijd ligt er veel sneeuw.
4-3-1877. Donker, mistig.
9-3-1877. Mooi, maar vrij sterken vorst.
10-3-1877, Een zeer schoone dag, maar het vriezen duurt voort, ook op den middag.
12-3-1877. Zeer ongunstig.
18-3-1877. Zeer schoone dag.
19-3-1877. Schoone dag.
21-3-1877. Zeer koude, gure dag.
23 Maart 1877. Twee Ooijevaars gearriveerd.
24-3-1877. Regenachtig.
25-3-1877. Regenachtig, koud.

1-4-1877. Zeer koude wind.
9-4-1877. Schoone dag. Dikwijls overdag mooi en ’s nachts zware regens.
13-4-1877. Koude dag. De kagchel moest nog dienst doen.
16-4-1877. Zeer koude, snerpende O.wind.
17 april 1877. Hendrik Cornelis Roeper lag hevig lijdende aan asthma in het Gesticht. De moeder verhaalt van zijn voetreis (zonder geld) van Alkmaar naar den Helder in een stormigen, regenachtigen nacht, van paal tot paal zich voortslepende en zijne hevigen dorst van de koorts zoekende te lesschen door uit zijn schoen geschept water te drinken. In 2 dagen geen eten gehad. Hijzelf natuurlijk geheel druipnat. Het was de eerste maal dat ik hem wederzag na de ontmoeting in het Tuchthuis te Leeuwarden.
19-4-1877. Altijd koude wind. De boot kan de haven niet uit om het lage water.
20-4-1877. Steeds koud, altijd N.O.wind.
21-4-1877. Steeds koud, altijd N.O.wind.
28 april tot 12 mei 1877. [Sina met haar gezin op Texel] Telegram van Menno dat de familie [Koekebakker] om 8 uur vertrokken was. [Huizinga moet bij het afhalen op de boot wachten vanwege het lage water] Eerst in de herberg totdat de werking van de sterke drank bij 2 arbeiders mij noodzaakte mijn toevlugt bij Dominee Post te zoeken. Eindelijk 6 uur stoof de boot van Timmer de haven in. Zij hadden van 10 tot half 4 in ‘t Oude Vlie geankerd. Weldra was ik bij Sina en man en kinderen. Zij was in ‘t laatst alleen zeeziek geweest.

2-5-1877. Het blijft zeer koud, des nachts onder nul. Altijd de wind in het Noorden of Oosten.
3-5-1877. Wij ontkwamen een zware sneeuwbuij (in mei).
5-5-1877. Helder, steeds koud.
7-5-1877. Schoone dag, buiten de Oostenwind warm.
13-5-1877. Sterke regen vannacht en thans, waarmede elk zich regt gelukkig gevoelt na zoo veele weken van droogte en koude.
15-5-1877. De grond is nu heerlijk gedrenkt, maar het blijft koud.
19-5-1877. Mooije dag, des middags zeer donkere lucht en daarna een verkwikkende regen. Het is uitnemend groeizaam weder.
20—5-1877. Zeer koud.
21-5-1877. Sterken wind en regen, koud. De beide Pinksterdagen des avonds nog met pleizier de kagchel gestookt.
25-5-1877. Het is de laatste dagen mooi weer, maar steeds koude Oostenwind.

1 Juny 1877. Ruw weder.
2 Juny 1877. Voortdurend harde wind.
3 Juny 1877. Het is geheel veranderd, een prachtige, zeer warme zomersche dag.
5 Juny 1877. Des morgens een regt verkwikkende regen.
12 Juny 1877. Des nachts onweer. Hevige Oostenwind.
21 Juny 1877. Mooije dag.
26 Juny 1877. Bijkans den geheelen dag en vooral des morgens veel regen.
27 Juny 1877. Mooi weer, schoon ’t vanmorgen droevig scheen.
31 Juny 1877. Bij het schoone weder [konden wij] buiten zitten. Onweer.

1-8-1877. Regen.
8-8-1877. Eerst regenachtig, later zeer mooi.
11-8-1877. Eerst mooi, later regen.
12-8-1877. Weinig geslapen door het sterk gekletter van zware regenstroomen.
14-8-1877. Zeer schoone namiddag en avond.
15-8-1877. Vooral des namiddags en avonds schoon.
17-8-1877. Vannacht sterk onweer en veel regen.
21-8-1877. Harde stormwind, die nagenoeg alle mijne weinige vrugten van de boomen schudt.
21 augustus 1877. Vandaag harde stormwind, die nagenoeg alle mijne weinige vruchten van de boomen schudt. De kinderen maken groote pret met ‘t verzamelen daarvan.
22-8-1877. Nog steeds harde wind, tusschenbeide helder.
25-8-1877. Des avonds sterke regens met onweder.
26-8-1877. Veel wind, regen.
24 augustus 1877. Katrina en Manna deden eene groote wandeling naar de Fonteinsnol, en raakten op de terugreis verdwaald zoo dat zij door Pieter Zijm weer op het regte spoor gebragt moesten worden zoodat zij eerst te 9 uur te huis kwamen.
28-8-1877. Harde wind en regen.

4-9-1877. Vandaag nogal goed [weer] maar doorgaans onstuimig, koud, regenachtig.
11-9-1877. Schoone dag.
22-9-1877. Aanvankelijk zeer mooi weer, later op den dag des namiddags en avonds weder als gewoonlijk regenbuijen.
29-9-1877. Zeer schoone dag.

8-10-1877. Zeer ruw, onstuimig.
11-10-1877. Zeer ongunstig, regen en wind.
13-10-1877. Zeer onstuimig. Gisternacht veel en zwaar onweer met zware hagelbuijen.
23-10-1877. Den geheelen dag regen.

10-11-1877. Het is van de week doorgaans zacht geweest.
12-11-1877. Vannacht zeer onstuimig, stormachtig weer. Met den middag wordt het kalmer.
21-11-1877. Zeer ruw en onstuimig.
22-11-1877. Storm met regen.
23-11-1877. Stormweer, dat eerst des avonds laat wat bedaart.
24-11-1877. Zeer schoone dag.
25-11-1877. Zeer stormachtig.
26-11-1877. Goed.
26 november 1877. Er zijn in de laatste storm velerwege schepen gestrand, achter Eijerland, achter de Koog, bij Huisduinen, Katwijk, enz. Een lijk achter den Hoorn aangedreven.
27-11-1877. Zacht.
28-11-1877. Zacht.
29-11-1877. Ruw.

8-12-1877. Een prachtige zomersche dag.
18-12-1877. Het blijft steeds zacht.
22-12-1877. Gister en eergister was het steeds vriezend.
25-12-1877. Onstuimig.
25 december 1877. Er is groote beweging op ’t strand sedert vele dagen. Er komt verbazend veel hout, balken, planken, enz. aandrijven. Voor het bergen daarvan wordt aan de sjouwerlui 24 stuivers daags betaald voor den arbeid van 8-5, voor het bij een brengen dier balken enz. Nu moeten zij (omstreeks 8 scheepsladingen-Oudeschilder schuiten) naar ’t Nieuwe Diep vervoerd worden waarvoor uitbetaald zal worden 7 à 8 stuivers per balk. Gister was er een mooije koffer met kooperen sloten aan komen drijven. Men hoopte dat die iets belangrijks, scheepspapieren of geldwaarde zou bevatten. De Burgemeester moest die openen, daartoe kwam hij vanmorgen. De smit moest de sloten wegnemen en wat vond men bij de opening? Niets dan zeewater. Hij was geheel leeg. Men weet niet hoe.
27-12-1877. Onstuimig, sneeuw, wind.
31-12-1877. Storm, regen, hoogst ongunstig.

1878
1-1-1878. Het stormweer is geheel bedaard. Vandaag een schoone dag.
2-1-1878. Slechte weg, anders goed weer.
3-1-1878. Zeer zacht, stil.
21-1-1878. Zeer stormachtig.
25-1-1878. Sneeuwjagt.
27-1-1878. Mooi.
29-1-1878. Ongunstig.
30-1-1878. Onaangenaam, dooij.

3-2-1878. Koud.
8-2-1878. Zacht, meest alle dagen.
9-2-1878. Het is zeer zacht weder, zoodat het een lust is om buiten te wezen.
21-2-1878. Een overschoone dag.
22-2-1878. Wederom een schoone dag, doch geen zonneschijn.
28-2-1878. Digte regen, zeer koud.

7-3-1878. Zeer onstuimig, vooral na de middag.
7 maart 1878. Des avonds, niettegenstaande het ruwe weder, in de Kikkert. Aldaar toneelvoorstelling door de Rederijkers van ‘t Oude Schild ten bate van de Bewaarschool.
8-3-1878. Verbazend ruw weder, storm , hagel, sneeuw.
8 maart 1878. Er zitten 2 schepen op het strand. Van een is het volk reeds in de Lindeboom of elders, van het ander is het aangeland op Oost bij Pieter Lubberts Koorn des avonds 10 uur.
16-3-1878. Het is alle dagen zeer koud. Noord-Oostenwind. De kagchel doet nog steeds goede diensten.
18-3-1878. Ongunstig weder.
20-3-1878. Steeds koud, schoon bij thermometerstand van tegen 10 graden C, door de Noordelijke winden.
23-3-1878. Steeds maartsche buijen. Tusschenbeide mooi weer, dan weer hagel en sneeuw.
24-3-1878. Ruw en koud, soms helder, dan weer sneeuwbuijen.
26-3-1878. Regen en wind.
29-3-1878. Zeer onstuimige dag, regen, sneeuw, harde wind, koud. De kagchel nog steeds noodig.
30-3-1878. Nog steeds ongunstig.
31-3-1878. Het weder is sinds gister zeer ten goede veranderd. Slechten weg. Des avonds sterken regen.

1-4-1878. Het weder toont zich zachter, maar des morgens was alles met eene digte sneeuwlaag bedekt, die echter des avonds meerdeels verdwenen was.
1 April 1878. Vanmiddag voor het eerst weer een Ooijevaar op het nest gezien.
2-4-1878. Zeer ongunstig, steeds regen.
4-4-1878. Nu mooi weer, heerlijke avond.
5-4-1878. Zeer schoone dag.
8-4-1878. Schoone dag, zoo ook gister en eergister.
19-4-1878. Van de week een paar heerlijke regendagen, waardoor alles in de tuin opfleurt.
19 april 1878. Katrina vanmiddag met Jannetje Duinker naar het boschje, lelietjes van dalen gezocht.
25-4-1878. Koude, vrij sterke Oostenwind.
26-4-1878. Koud.
27-4-1878. Mooije dagen, maar koude Oostenwind.

1-5-1878. Schoone dag.

5 Juny 1878. Vannacht veel regen.
8 Juny 1878. Schoone warme dag.
10 Juny 1878. Zeer harde wind.
11 Juny 1878. Geweldige stortregens.
11 juny 1878. Bakels en Stoffel des middags hier. De laatste weer naar Amsterdam terug. Fokel hier met de 3 kinderen die hier blijven op de schommel en in de tuin terwijl zij met haar man bezoeken doet. De familie Bakels komt hier terug, het begint intusschen geweldig te stortregenen zoodat zij genoodzaakt worden om zich met rijtuig te laten te huis brengen.
12 Juny 1878. Mooi doch winderig.
22 Juny 1878. Het is de laatste dagen overheerlijk zomerweder.
23 juny 1878. Bakels bediende het Avondmaal te Oosterend voor 50 personen, ofschoon het prachtige weder allen had moeten uitlokken.
26 Juny 1878. Zeer warme dag.
26 juny 1878. Bakels en vrouw en kinderen even hier.
Gisteravond wij naar de Waal, ontmoetten de familie Bakels met Habbema op weg naar ’t Oude Schild. Wij overreedden hem om terug te keeren naar de Waal en vannacht bij ons te logeren. Wij bragten de avond genoeglijk door bij Bakels zittende in de tuin in het zomerhuis, bij de springende fontein, de lamp op. Deze morgen half 4 Habbema naar de diligence gebragt.
27 Juny 1878. Zeer warm.
29 Juny 1878. Wederom zeer warm, de gehele week omstreeks 80 graden. Vandaag een verfrisschende wind.

3-7-1878. Regenachtig, koud, 10 graden kouder dan vorige week.
7-7-1878. Vandaag koel winderig weder, anders mooi, gelijk steeds in den laatsten tijd. Ik verlang naar regen.
12-7-1878. Na een malschen regen, die echter spoedig weer voor mooi weder plaats maakte, [was ik] in den tuin [bezig] om planten te verzetten enz.
15-7-1878. Zeer schoone dag.
17-7-1878. Zeer schoone warme dag.
19-7-1878. Zeer schoone dag.
22-7-1878. Prachtig weder. De lucht dreigde op het laatst regen, maar onze verwachting werd teleurgesteld. Het bleef droog.
22 july 1878. Wij des namiddags naar de Tent van Westenberg te 3 ure. De wagen van Cornelis Keijser bragt eenig personeel met proviand van de Waal en van hier naar de tent. Ik wandelde daarheen met de Holl, Samuel en juffrouw Christine Roering. Boonacker en Bakels kwamen later. Wij bragten daar de namiddag en avond tot half 9 genoeglijk door, terwijl het jongere volkje zich bijzonder vermaakte met allerlei oefeningen en spelen vooral in de Zandkuil. Prachtig weder. Voor een goede tafel was gezorgd door Katrina, Lize en Fokel. Het personeel bestond uit Bakels en vrouw en haar zuster en twee zoons Hessel en Reinder en eene jufvrouw Opta. Boonakker en vrouw en zuster en broeder Henri en Hidde de Vries, Samuel en Dolfina en 4 kinderen, en Huizinga en Katrina te zamen 26. In de tent van Bok was een ander gezelschap waar onder Jannetje Duinker, Anna Keijser, M. en E. Flens, enz. Dominee de Holl en Bakels waren inzonderheid de hoofdpersonen der pretmakerij, waarbij men in hen bezwaarlijk predikanten herkend zou hebben. De wagen van Keijser moest tweemaal rijden om vrouwen en kinderen terug te halen naar den Burg en de Waal.
23-7-1878. Weder een zeer schoone dag.
24-7-1878. Zeer schoon.
25-7-1878. Des morgens onder ons ontbijt brak er bij windstilte een zwaar onweer op met enkele zwaare, zeer nabij zijnde slagen, enkele onmiddellijk. Daarop volgende zeer verkwikkelijke plasregens. Den geheele voormiddag duurt het onweer en de regen voort.
31 july 1878. Heden Samuel met Alida en Johanna en Ko naar het Elzenbosch en de Fonteinsnol gewandeld.

1-8-1878. Schoone dag, maar winderig en koel.
8-8-1878. Alle dagen prachtig zomerweer.
12 augustus 1878. Des morgens een tijdlang op Bakels gewacht maar toen hij niet kwam met de wagen (diligence) naar het Oude Schild met Jan Kalis en zoon. Eindelijk kwam ook Bakels aangeloopen. Naar ’t Nieuwe Diep, Velzen, spoorboot naar IJmuiden. Wij bezagen de groote sluizen, wandelden naar het uiteinde van de Zuidpier. Het woei een ferme bries van het Zuiden. De zee sloeg hier en daar geweldig over, zoodat wij geheel met zeewater overstort werden, waarbij krachtige regenbuijen kwamen.
Zeer blijde was ik toen wij eindelijk te IJmuiden teruggekeerd in het Hotel ons konden verkwikken met rust en bier en brood.
Terug met de spoorboot naar Velzen, Haarlem, naar mijn gastvrouw de weduwe Bakels en Mina. Het middagmaal verkwikte ons zeer.
Met Bakels kijker naar de maan gezien, die toen wij ons ter ruste begaven (half 12) verduisterd werd.
17-8-1878. Onweer, bliksem in boet van J. Koning, Hoogeberg.
22-8-1878. Mooi.
23-8-1878. Regen en wind.
30-8-1878. Storm. De vrugten vliegen van de boomen.
31-8-1878. Harde wind, regen.

6-9-1878. Zeer schoone dag.
7-9-1878. Schoone warme dag.
15-9-1878. Katrina bleef den nacht aan de Waal om het onstuimige weer. Aanhoudende regen.
16-9-1878. Vannacht heeft het vreeselijk gestormd. Het duurt nog voort. De tuin bezaaid met vrugten.
18-9-1878. Regen en wind.

2 en 3 october 1878. Heerlijke schoone najaarsdagen.
24-10-1878. Buijig, harde wind, onstuimig, storm.
26-10-1878. Steeds ruw en stormachtig.
30 october 1878. Onnoemelijk veel konijnen zijn dit jaar op Texel gestrikt, geschoten of op andere wijze gevangen. Men kan dan ook in het duin haast niet loopen of men raakt in de veelvuldige strikken verward.
30 october 1878. Er is hier thans weder als in vroeger jaren een franschman met (zijne?) vrouw op Texel in den Lindeboom gelogeerd voor een 14 dagen om hier in Walenburg waar hij zich in het hooge riet eene tent heeft doen bouwen waarin hij zich dagelijksch in de kou en nattigheid behelpt, eenden en ganzen en ander gevogelte te schieten wat dan ’s avonds door de vrouw klaargemaakt gegeten moet worden.

9-11-1878. Harde wind, afwisselend zonneschijn en regenvlagen.
10-11-1878. Zeer onstuimig, regen en wind.
11-11-1878. Zeer ruw, onstuimig.
16-11-1878. Altijd onstuimig.
17-11-1878. Zeer onstuimig, harde wind met regenvlagen.
18-11-1878. Prachtige dag.
25-11-1878. Betrokken lucht, toch 10 graden C.

4-12-1878. Aanhoudende regen.
4 december 1878. Des avonds Bakels en Fokel hier nog weer (slechte weg, hier en daar door ’t water) om ’t feest bij De Holl waar te nemen.
5-12-1878. Regenachtig, des avonds wind.
6-12-1878. Regen.
7-12-1878. Regen.
8-12-1878. Mooi, vannacht een weinig vorst.
9-12-1878. Mooi, vorstig, heldere avond.
13-12-1878. Alles is sedert eenige dagen wit van sneeuw tot groot vermaak van de kinderen met hunne sleedjes.
19-12-1878. Zeer glad.
21-12-1878. Alles blijft met sneeuw bedekt.
22-12-1878. Zeer glad op straat.
29-12-1878. Opdooij. Bij de aanhoudende regen van de laatste dagen [is] de weg zeer slecht te begaan.

1879
4-1-1879. Het is alles weer met sneeuw bedekt.
7-1-1879. Het vriest zeer sterk.
10-1-1879. De stoomboot vaart niet om het ijs.
11 january 1879. Veel volk op het ijs. Aan de Waal een 13-jarige knaap verdronken. Te vergeefs beproefde Bakels om de levensgeesten weer op te wekken.
11-1-1879. Koud, -5 graden C. Mooi weer.
12-1-1879. Mooi.
13-1-1879. Alles met sneeuw bedekt, tegen de avond dooij.
14-1-1879. IJs en sneeuw weer zoo goed als verdewenen.
17-1-1879. ’t Begint weer te vriezen.
21-1-1879. Aanhoudend vriezend weder, slechts eenmaal daags komt de post over met de vlet.
23-1-1879. Geen post overgekomen.
24-1-1879. Geen post overgekomen.
25-1-1879. Geen post overgekomen.
27-1-1879. Thermometer op nul, vrij zacht.
30-1-1879. Hardrijderij op de schaats.
30 january 1879. Katrina des avonds damesvisite bij zich waaronder Fokel (Let Bakels had geen lust zich in de kou te wagen).

1-2-1879. Het blijft altijd maar doorvriezen, -6 graden C.
1 february 1879. Vanwege de langdurige vorst wordt in de schuur van P.Koning eene inrigting gemaakt om voor behoeftigen spijze te kooken.Voor de soepkokerij was goed geteekend, ook door de Roomschen, maar de pastoor stond er op dat in de keuze der spijzen de 2 wekelijksche vastendagen in ’t oog gehouden moesten worden.
2-2-1879. Steeds vriezend, doorgaans donkere lucht.
5-2-1879. Dooij ingevallen.
9-2-1879. Zeer slechte weg door opdooij.
11-2-1879. Het ijs is weg, de stoomboot vaart weer.
16 february 1879. Doopbediening aan 18 personen (fraaije anaeroide barometer van de doopelingen gekregen).
19-2-1879. Schoon.
22-2-1879. Het is weer steeds vriezend.
23-2-1879. Koud.
25-2-1879. Zeer koud en stormachtig, steeds vriezend.
28-2-1879. Het blijft koud, vriezend, mistig.

13-3-1878. ’t Is weer geheel barre winter. Storm, den geheele dag sneeuw en vorst.
19-3-1879. Schoone dag.
20-3-1879. Zeer koude Oostenwind.
21 maart 1879. Naar de Waal (zeer koude togt). Begrafenis van de 19-jarige Douwe Dros. Bakels deed de toespraak.
22-3-1879. Zeer koude gure dag.
22 maart 1879. Vandaag nogtans de eerste Ooijevaar weer op het nest gezien.
23-3-1879. Sterken zeer koude Oostenwind.
25-3-1879. Alle dagen zeer koud, stormachtig, Oostenwind, vriezend ijs in de sloten. De haven vol ijs. Vandaag geen boot gevaren.
26-3-1879. Altijd even koud, alles verstijfd.
29 Maart 1879. De Ooievaar om de strenge koude een week weg, gister terug.
30-3-1879. Zachter.

1-4-1879. Schoone dag. Alles doet nu de komst van de Lente verwachten.
1 april 1879. Brief aan Samuel en Dolfina: Mijn tuin is gereed ‘t zaad te ontvangen, dat ik voor anderen, niet voor mijzelven daarin zal strooijen.
3-4-1879. Den geheelen dag regen.
5-4-1879. Een regt schoone dag.
5 April 1879. De Tweede Ooijevaar is vandaag gearriveerd, 14 dagen na de eerste, die echter bij de strenge koude van de eerste week zich weer verwijderd had, of althans zich niet weer vertoonde dan na afloop van 8 dagen.
7-4-1879. Aanhoudende regen.
9-4-1879. Steeds koude Oostenwind, nu met aanhoudende regen.
10-4-1879. Zeer koud, Oostenwind, steed regen.
12-4-1879. Het heeft vannacht fel gevroren. Schoone dag.
15-4-1879. Zeer schoone dag ofschoon kouden Oostenwind.
19-4-1879. Het blijft koud.
21-4-1879. Koude Noord-Oostenwind.
25-4-1879. Schoone dag, maar kouden Oostenwind.
29-4-1879. Het blijft zeer koud, zoodat de kagchel vooral des morgens en ’s avonds goede diensten bewijst. Schrale Noord-Oosten- of Noordenwind.
30-4-1879. Altijd koude.

1-5-1879. De koude blijft aanhouden. Vanmorgen nog een mud cokes ontvangen. Regen- en hagelbuijen.
4-5-1879. Zondag. Bemoedigende Lentepreek naar aanleiding van de steeds voortdurende koude, schrale Noorden- en Oostenwind.
5-5-1879. Zeer schoon weder, uitgenomen den Oostenwind.
6-5-1879. Betrokken lucht, koude Noord-Oostenwind. De kagchel nog goed gestookt.
8-5-1879. Helder, maar steeds koude Oostenwind.
9-5-1879. Koude wind, donkere lucht, regenachtig.
11-5-1879. De wind [is] gelukkig naar het Zuiden gekeerd, doch blijft koud.
12-5-1879. Zacht, Zuid-Westenwind.
13-5-1879. Prachtig lenteweder.
14-5-1879. Regenachtig.
15-5-1879. Weder zacht, regenachtig. Zuidenwind.
22/21-5-1879. Mooi, doch altijd koele Oostenwind.
23-5-1879. Regen.
27-5-1879. Het was de laatste dagen regt groeizaam lenteweder, doch alles is een maand ten achteren. Nu eerst staan de weiden in het groen.
29-5-1879. Vannacht en voormiddag regen. De wind afwisselend Oost of Zuid. Vanmorgen nog vuur in de kagchel.

2 Juny 1879. Des morgens zware regenbuijen.
4 Juny 1879. Het blijft koel, zoodat ik des voormiddags nog met genoegen van de kagchelwarmte op de studeerkamer profiteer.
5 Juny 1879. Zeer schoone dag.
6 Juny 1879. Een groot deel van de dag regen. Des avonds mooi. Regt groeizaam.
7 Juny 1879. Schoone dag.
10 Juny 1879. Warm. Vannacht veel regen.
13 Juny 1879. Schoone dag.
15 Juny 1879. Aanvankelijk schoon, later regen. Des namiddags en avonds goed.
16 Juny 1879. Na een zeer warme dag onweer met regen.
18 Juny 1879. Den geheelen dag regen, soms zeer sterk.

3-7-1879. Regen en wind.
4-7-1879. Het [weer] betert, maar vannacht zeer harde wind en regen, ook vanmorgen.
6-7-1879. Schoone dag.
7-7-1879. Ongunstig.
7 july 1879. Ensing hier om Katrina te feliciteren, die echter uitgegaan was naar Oosterend om de vrouw van Van Elk zoo mogelijk door toespraak op te beuren (om het ongunstige weder bragt zij het echter slechts tot de Waal).
8-7-1879. Harde wind.
9-7-1879. Altijd ruw door onstuimig weder.
10-7-1879. Zeer ruw, stormachtig.
11-7-1879. Goed weder.
21-7-1879. Harde regens.
22-7-1879. Steeds regenachtig.
25-7-1879. Aanvankelijk mooi, zonneschijn, wat wij in langen tijd niet hebben gehad. Met de hooijoogst ziet het er allerdroevigst uit. Velerwege ligt het gemaaide gras in het water. Wat nog binnen gebragt kan worden heeft noch kleur noch kracht.
26-7-1879. Mooi, warm, een zeldzaamheid.
27-7-1879. Mooi, heerlijken dag.
28-7-1879. Schoone dag, ’t wordt nu geheel zomer.
30-7-1879. Zeer warme dag. Al het volk druk aan ’t hooijen.
31-7-1879. Warme dag.

1-8-1879. Na de zeer warme dag dreigde de regen, doch daarbij bleef het.

Dominee Huizinga nam zijn emeritaat. Hij vertrok op 5 augustus 1879 naar Groningen. In 1881 kwam hij met zijn dochter Katrina voor enkele weken terug op Texel.

15-5-1881. Wederom schoone dag gelijk ook gister.
16-5-1881. Vannacht harde wind en regen, koud. De kagchel niet onaangenaam.
18-5-1881. Vannacht storm en regen.
19-5-1881. Mooi. De regen houdt des morgens op en de zon breekt door.
20-5-1881. Heldere zonneschijn, schoone dag, warm.
20 mei 1881. Bij Bakels. Bakels maakt veel studie en aantekeningen van de dagelijksche weergesteldheid in vergelijking met andere plaatsen die de couranten vermelden.
21-5-1881. Zeers schoone dag.
22-5-1881. Prachtige lentedag, althans in de morgen.


Terug naar de vorige bladzij