HUIZINGA en de achternaam van Wouter


Wouter was de man die woonde in een plaggenhut bij de tegenwoordige camping het Woutershok. Zijn huisje stond op de kaart van 1859 ten noorden van de camping in de Westermient getekend.
Er was van hem niets bekend dan zijn voornaam en het verhaal dat hij voor hij daar te wonen kwam, zeeman was geweest.

Woutershok

Bij het lezen van de Dagboeken van Huizinga vond ik zijn naam in 1848:
19-9-1848. Ik des namiddags naar de Mient. Bij Cornelis Gerritsz List. Bij Aafje Teekes (ziek), aldaar Jan Smit en vrouw. Wouter lijdt zeer aan het water. Ik bragt hun een pakje (rookvleesch, rijst enz). Ik daarna bij Pieter Klaasz Pronk om onderstand voor hen te vezoeken.

Pas later noemde Huizinga de achternaam van Aafje:
18-10-1860. Bij Aafje Teekes van Grouw.

Aafje Teekes kreeg regelmatig bezoek van de dominee. Wouter echter werd maar eenmaal in verband met haar genoemd. Het lijkt er wel op dat ze bij elkaar woonden, anders zou er niet staan “Ik bragt hun een pakje”. Ze hadden het erg arm, valt uit de woorden van Huizinga op te maken, de zus en zwager van de vrouw van Pagga.
Aafje had ook iets te maken met Kors Eelman en Dirkje Dekker. In de stamboom van de familie Eelman in Texelse Geslachten II zag ik dat zij de moeder was van Kors. Zij was getrouwd geweest met Dirk Eelman van 1821 tot zijn dood in 1829 en had met hem 4 kinderen gekregen, Antje, Jan, Grietje en Kors.

Nu kon ik aan Mary Bakker-Zijm vragen om eens te kijken in het Archief of zij soms met Wouter hertrouwd was. Dat bleek zo te zijn, op 14-10-1837. Zijn achternaam was Verweij. Hij kwam uit Vianen, was hervormd en leefde van 1808 tot 1872.
Aafje en Wouter hadden samen geen kinderen. Zij was 36 toen zij met hem trouwde.
Het verbaasde me dat hij nog zo lang geleefd had. Een ander persoon die het ook “aan het water” leed, had zo te lezen hartfalen, ernstig vocht vasthouden. Die stierf vrij snel. Daar was weinig aan te doen in die tijd. Met Wouter viel het blijkbaar wel mee.
Aafje Teekes overleefde Wouter maar 2 jaar.

Vorig jaar kreeg ik bewonerslijsten van wijk K, waarop ook Wouter Verweij als hoofdbewoner stond, op de lijst van 1863/64. Op de lijst voor het Dienstbodengeld stond hij niet meer.
Aafje en Wouter waren naaste buren van Pagga en Antje. Daar was de situatie hetzelfde, de vrouw Doopsgezind, de man niet. Pagga is door Dominee Huizinga helemaal niet genoemd, terwijl hij ook bij Antje Dekker elk jaar huisbezoek maakte, net als bij Aafje Teekes. Dan valt het met Wouter nog mee!

Trouwens, als ik bij de eerste lezing van het Dagboek beter had opgelet had ik helemaal niet hoeven zoeken naar Wouters achternaam, want er staat:
23-3-1848. Wouter Verweij vandaag het laatste der tuin omgespit.

Waarom niemand die achternaam van Wouter had onthouden? ’t Was geen Texelse naam, er was maar één Wouter. Iedereen wist wel wie er bedoeld werd.


Terug naar de vorige bladzij