Familie Disper


De eerste man met de naam Disper op Texel was Daniël Johannesz.
Zijn vader Hans Heinrich (Johan) Jobstz Disper was in 1666 gedoopt in de Kreuzkirche in Hannover, Duitsland, was naar Nederland gekomen en daar tussen 1701 en 1707 gestorven. Hij was in 1694 getrouwd met Cornelia van Medemblick, die was geboren en gestorven in ’s Gravenhage. Hun kinderen waren Augustus, Catrina, Anna Catrina, Daniël en Johan.
Anna Catrina trouwde met Hans Jürgen Odim.
Johan was lid van het Garde du Corps van Zijne Koninklijke Majesteit van Groot Brittanje”, Stadhouder Willem III (William and Mary). Zijn echtgenote was weduwe van A.A. van Hoch. Ze was geboren in 1651, dochter van Pieter van Medemblick en Maria Pauw.

Hoe kwam Johan Disper in Nederland? In 1694 bood Keurvorst Ernst August, aangetrouwd familielid van Mary, troepen aan aan William III, waaronder waarschijnlijk Johan. Een half jaar later trouwde hij met Cornelia. In 1701 ondertekende hij een notariële akte. Toen leefde hij nog.

Daniël Johannesz Disper
Daniël was van beroep "pruijckemaker" en was kennelijk in goeden doen. Hij woonde in de Weeverstraat op nr. 79 te Den Burg en betaalde in 1742 reeds 26 gulden belasting. Dit blijkt uit het door de schout Balthazar Huijdecooper opgestelde bevolkingsoverzicht, de Personeele Quotosatie.
79 Daniël Disper Pruijkemaker, zijn eijgen 4 persoonen huur 26.0.0
Wat moest een pruikenmaker op Texel? Daar woonden toch maar weinig rijke mensen die een pruik droegen? Waar wachtten de schepen van de VOC en andere op een gunstige wind? Inderdaad, op de Rede van Texel. Als dat lang duurde lieten de heren officieren zich door Daniël Disper een nieuwe pruik aanmeten.

In 1720 was Daniël al op Texel. Hij trouwde op 11 augustus met Guurtje Jacobs Smit. Zij overleed al na 8 jaar, na het baren van 4 kinderen: Neeltje, Dieuwertje, Johannes en Jacob. In 1729 hertrouwde hij met Dieuwertje Jans Kok (1704-1760), kinderen: Jantje, Arien, Cornelis en Jannetje.

Jantje trouwde met Jan Jansz Kleij, 2 kinderen genaamd Jan.

Jacob Danielsz Disper (1726-1800) zoon van Daniel Johannesz Disper en Guurtje Jacobs Smit, straatmaker, metselaar
X 1753 Trijntje Willems van der Vis (getrouwd op 7 october, kind geboren op 4 november en op 15 december alweer doodgegaan). 11 kinderen, waarvan 6 jong gestorven.

Uit de Texelse gemeenterekeningen van 1756, 1757 en 1758 blijkt dat Jacob voor het schoonhouden van de Vismarkt per jaar 9 gulden en 9 stuivers krijgt. In 1763 ontvingen "Hendrik Resen, Coenraad Simons en Jacob en Johan Disper, voor het waken van agt nagte aan Den Burg alhier in dese jaare gedaan tesame 32 gulden". Van 1768 tot 1775 zijn er betalingen voor straatmaken van vismarkt, buiten de Waalderstraat en van de Binnenburg. En ook voor "het oppassen van het uurwerk" (van de kerk). In 1771 voor levering van kalk en cement aan het raadhuis.

Daniel (1757-1812) x 1783 Aaltje Alberts Brouwer (1761-1805), 7 kinderen.

Hij is overleden in huis nr. 158 om 11.30u; aangifte overl op 13 mei 1812 door Hermanus Mauritius Ahlé, 42 jaar, chirurgijn en vroedmeester, buurman van de overledene en Mees Disper, 48 jaar, werkman, broeder van de overledene; beide wonende in Den Burg

Dochter Engeltje was getrouwd met Meindert Jacobsz Vos, die bij de wedstrijden ter ere van de verjaardag van Napoleon in 1813 de prijs won met paalklimmen:
Het zilveren horologie voor degene die het eerst de punt van de Cocanjemast bereikte wierd gewonnen door eenen Mijndert Vos.

Mees (1764-1835) x in 1792 Trijntje Cornelis Swart (1768-1819) (getrouwd op 27 mei, kindje al 3 maanden oud), 8 kinderen. Tweede 1820 x Stijntje Klugt (1774-1848), wed. Jan Jacobsz Bakker (1773-1812). Zij had 5 kinderen, waarvan 2 nog in leven in 1820.
Mees was in het gezin van zijn ouders het derde kind met die naam.
Werkman, sjouwerman, doodgraver. Hij woonde in de Weverstraat in het huis grenzend aan de N)-zijde van het kerkhof van ongeveer 1792 tot zijn overlijden.
Hij trad vaak op als getuige bij aangiften bij de Burgerlijke stand.

Een kleinzoon van Mees, Maarten Cornelisz Disper (1834-1920) leerde bij schoolmeester Teekele Rijnsz Zwaal in Oudeschild voor stuurman. Zo leerde hij de stiefdochters van Zwaal kennen, Heijltje en Engeltje Blom. Toen Zwaal naar Terschelling vertrok ging Maarten mee. Hij trouwde daar in 1858 met Engeltje.

Jan (1767-1843), metselaar x 1796 Jannetje Maartens Lek van de Zijpe, 7 kinderen geboren in Oostwoud, Spanbroek, Barsingerhorn, Opmeer en Den Helder. Jan overleed in Barsingerhorn.
Dochter Trijntje x Gerardus Cornelisz Moojen (zie hoofdstuk Dogtertje).

Cornelis Danielsz Disper (1732-1803) zoon van Daniel Johannesz Disper en Dieuwertje Jans Kok x Jeltje Pieters Geerlof, 6 kinderen waarvan 2 volwassen.

Dispers in de Notulen van de Texelse Gemeenteraadsvergaderingen
Vergadering den 24 November 1795

Als meede brengen de Commissie van 12 te weeten: 6 op de 27 October 1795 verkoosene Leeden uit de Municipaliteit en 6 uit de Burgery verkoosene Burgers ingevolge Last en aanschryvinge der Provisioneele Representanten van ’t Volk van Holland, in dato 12 October 1795, hunne geformeerde Lysten der Amptenaaren en bediendens welke zig schuldig hadde gemaakt aan Plundering en onderdrukking hunner MedeBurgers ter Tafel deeser Vergadering
Naar by meerderheid geconcludeerd was, dat de Schoolmeesters behoorden tot de Amptenaaren, en dus dat het Eilands Amptenaaren waaren-
Is men overgegaan tot Examinatie der Lysten- zynde de volgende begreepen te vallen onder de Termen van de publicatie
te weeten: M. Marschalk Schoolmeester aan Oosterend
Dan eer dat men verder ging, hebben de Leeden Biem Dekker en Jacob Vermeulen de Vergadering verlaten.
Vervolgens zyn in de Termen der publicatie begreepen
Jacob Jac. Boon, Vischafslager en Waagmeester aan Oosterend
Hendrik Hendriksz Bakker, Schoolmeester op Oost
Cornelis Dalmeyer, werdende overgelaten aan ’t Committé omme hier over met de Maire te handelen aan ’t Oude Schil
Cornelis Hofstee, Schoolmeester aan den Burg
Jan Schagen, Assistent by de Collective Middelen
Cornelis Disper, dagroeper aan den Burg, werd overgelaten aan het Committé van Algemeen Welzyn
Poulus Pietersz Kikkert, Vischafslager aan den Burg
Simon Kikkert, Geregtsbode deeses Eilands
Hendrik Groot en Pieter Barendsz, beide dienaars der Justitie, werden begreepen aan pligtsversuim schuldig te zyn
Over de Predicanten Tenckink en Sas

Vergadering den 12 January 1796
Binnen gestaan Jacob Disper, doodgraver alhier, vraagende hoedanig zig te moeten gedragen, omtrent het begraaven van Lyken op het Kerkhof-
Is hem gezegt op de Ouden voet maar voortegaan.

Vergadering 2 Februarij 1796
Secreet: binnen gestaan Diaconen der Gereformeerde Kerk alhier, zeggende dat hun door Feye Zwart Kerkmeester van deselve Kerk belet word de toegang tot de Kerkekamer, waarop hunne papieren en gelden waaren, en van welke Kamer zy altoos eene Sleutel hadde- is hun aangezegt men wel zoude zorgen, de toegang tot die Kamer hun niet verhinderd zou worden- waarop de Kerken dienaar Jan Disper is gerequireerd! Vraagende wie hem order had gegeven, Diaconen zodanige Boodschap te doen- waarop hy zeide zulks van de Kerkmeesteren te hebben- zynde hem uit Naam van dit Committé gelast, de Kerk en Kerkenkamer te moeten openen zo dikmaal Kerkenraad, ’t Zy Diaconen of Ouderlingen daarvan wilde gebruyk maken-

Vergadering 24 September 1796
Klagten zynde ingekomen over Jacob Disper, doodgraver aan den Burg, als te veel geld aanneemende voor Begraaffenissen
Geresolveerd deselve opteroepen en zyne Instructie aftevragen
Binne gestaand zynde zegt deselve geen doodgraver te zyn, maar zyn Zoon Mees Disper
Word de Boode derwaarts gezonden, maar niet thuys zynde- zal het zelve werde in deliberatie gehouden tegens de naaste Vergadering-

Vergadering den 4 October 1796
Binnen gestaan Jacob Disper, versoekende voor zijn zoon Jan Disper Acte van Indemniteit als zullende zig met ‘er woon, nederzetten in de Zyp- geaccordeerd

Vergadering 10 April 1798
Voorts is die Lyst der Eilands Amptenaaren en bediendens naargezien en zyn geremoveert als onwaardige bediendens
Aan Oosterend Jan Jacobsz Boon Vischafslager
Gerrit Sipkes, dag en nagtroeper
Martje Aries, Turftonster
Tryntje Vlas, dito
Waal Jan Willemsz Bakker, Vischafslager
Symon Klaasz, omroeper en Turftonder
Oudeschil Dirk Kok, Vischafslager
Coendert Mol, dag en Nagtroeper
Geertje Willems Flens, Turftonster
Aaltje Aries dito
Hoorn Jan van den Meer, omroeper
Arie Koger, Nagtroeper
Sybrig Lap, Turftonster
Hendrik Rob, Vischafslager
Koog Sybrand Kok, omroeper
Burg Dirk Bakker, Turftonder en Nagtroeper
Cornelis Disper, omroeper
Poulus Kikkert, Vischafslager
en zal hier van advertentie geschieden, met instructie dat zy hunne posten moeten blyven bekleeden, tot zo lange deselve wederom zyn voorsien- waartoe alle ende iegelyk die kunde, bequaam, braafheid en de tegenswoordige [Ordre] van Zaken toegedaan is, uitgenodigd zal worden, tegens hede 8 dagen zyne Sollicitatie te komen doen- ten einde die ten spoedigste wederom te begeven-

Vergadering 17 April 1798
Lyst der Stemgeregten Burgers op Texel
Aan den Burg
Adam Kalf, Poulus Roeper, Reier Kikkert, Hendrik Jansz Groot, Pieter Scheepers, Meindert Weeseman, Reier Zym. Dirk Reyndersz, Klaas Smit, Frans Roos, Geert Machielsz, Pieter Sybrandsz Keyser, Jan Cornelis Petten, Jan Fransz Ratelaar, Jacob Jelisz Verberne, Jan van Heerwaarden, Hendrik van Heerwaarden, Cornelis Koeman, Cornelis van Heerwaarden, Cornelis Tulp, Pieter Jacobsz Verberne, Frans Ratelaar, Arie Hillebransz Graaf, Pieter Jacobsz Keesom, Jan Rense, G.C.W. Reinbach, Symon Dyt, Simon Gerbrandsz Zoetelief, Andreas van Weerd, Antonie de Groot, Jan Burger, Jan Scheepens, Pieter Huysman, Symon Kwast, Gerrit Ponse, Gerrit Kooyman, Cornelis P. Verberne, Gerrit Hartog, Jacob Jansz Verberne, Cornelis Huysman, Cornelis Vlaming, Jacob Jansz Verberne, Pieter Hassing, Hendrik Dyt, Cornelis Ryndersz, Isbrand Scheepers, Cornelis Zoetelief, Symon Zoetelief, Jacob Pietersz Verberne, Hendrik H. Dekker, Jacob Nieuwenhuysen, Willem Verberne Janszoon, Symon Verberne Jansz, Jan Pietersz Verberne, Albert Keyser, Willem Weeseman, Jan List, Sybrand Koning, Govert van Oosten, Cornelis Petten, Pieter Lindgreen, Floris Spin, Jan Star, Hendrik Ab. PLavier, Reindert Dirksz, Albert Koning, Pieter Andriesz, Dirk Kerssemaker, Cornelis D. Zym, Lammert Stam, Pierre le Brun, Dirk M. Spreeuw, Cornelis Jansz Verberne, Martinus Langeveld, Adam Kukulus, Antonie Makkenberg, Gerrit Hendriksz Dyt, Cornelis D. Dyt, Albert Gorter, Albert Ran, Ryer Cornelis Dyt, Ryer Hendriksz Dyt, Jan Cornelis Dyt, Dirk Ryersz Kooyman, Jan H. Bruin, Arie Gielis, Willem Hin, Jacob Hin, Abrah. Hendr. Plavier, Poulus Kikkert Alb, Jacob Karsman, Arend Zutphen, Gerrit Liedmeyer, Jacob Dyker, Simon P. Graaf, Klaas Vermeulen, Willem Romans, Jacob Disper, Jan Jansz Bakker, Jan Groef, Gerrit van de Wiele, Cornelis Witte, Jan Kleij, Dirk Ooykaas, Andries Zutphen, Dirk Jansz Spreeuw

Vergadering 22 Mey 1798
Binnen gestaan Cornelis Disper [die nu ontslagen en werkloos was], overleggende bewys dat hy onbekwaam is, in het Spin of Werkhuys iets te kunnen verdienen [was hij gehandicapt?], versoekende Vryheid, omme de Liefdadigheid van de Ingeseetenen te mogen versoeken.
Daar denzelve Lidmaat der Gereformeerde Gemeente is, [werd] hy gerenvoyeerd naar de diaconie van denzelve Gemeente, en aldaar geen onderstand kunnende genieten, dan daar van bewys te vragen en dit aan de Schout gegeven hebbende, zal die hem een Vryheids teeken geven-

Vergadering 30 October 1798
Thans aan de Ordre zynde aftedoen de beschuldigingen tegens de geremoveerde bediendens en amptenaaars deezes Eilands, waarover van wegens het aan de Municipaliteit aanschrijving is gedaan omme de gedetailleerde reedenen optegeeven, waaromme deselve niet weder aangesteld zyn- heeft de Vergadering de reeden daar van opgegeven en de Secretaris gelast, denzelve Conform te verzenden.
Cornelis Disper geweesen Omroeper wierd in 1787 om zyne Orange en Slegter conduites geremoveerd, dog na de omwenteling in dat zelve Jaar weder hersteld- na de gelukkige Keer van zaken in 1795 zyn gesprekken en vertrouwelyke ommegang met de OrangeVrienden niet verbergende, daar en bove zig aan verregaande dronkenschap en debauche schuldig makende, heeft men hem als meede als onwaardig afgezet-

Vergadering 1 November 1803
Binnen gestaan Leendert Zym, Daniel Disper en Tryntje Sajers alle wonende op de Weesehollebol aan den Burg en van de naaste Buuren van Bregt KlynMot, bewonende een Kamer van Rut Schaatsenberg- zig ten allersterkste beklagende over het Huysgezin van deselve Bregt- door welkers ongeregeldheeden en slegt bedrijf, met de Militairen en andere ongebonden Volk zy veel overlast moesten uitstaan- welke klagten ondersteund worden door de Bode Vlaming, die uit hoofde van de ongeregeldheedens voorsz. van Bregt KlynMot verregaande onaangename ontmoetingen met de Militairen had gehad- versogten zy allen dat van wegens deeze Vergadering daar tegens mogt voorzien worden- als bevreest zynde ’t gedrag van deselve Bregt en de haare, ‘er veel onheils en ongemaks uit staat voortekomen-
Ook van wegens de Cap. der Jagers Seppenwolde over dat zelve Huysgezin klagten zynde ingekomen, dat zig daar ontugtige Vroulieden ophielden, die de Jagers onder zyn Commando besmettelyke qualen aanbragte-
is de politicque Mesuure met dat Huysgezin te neemen, gehouden in advys ter naaster, tot dat Schout Langeveld present zal zyn-

[Bregt en haar vriendinnen werden naar het Tuchthuis gestuurd, als deze notitie over dit geval gaan] De Schout Langeveld namens de Justitie kennis gevende: dat eerlang een Confinement zal plaats hebben van Gevangenen- hy also in consideratie geeft- daar hij geinformeert is, dat de kosten te Haarlem, zederd eenige teid hooger berekent werden als voorheen, hetgeen in bedenking doet komen of dit bij den Lande also zal geleden worden- of de Vergadering zig daar over zou kunnen addresseeren-
Geresolveert: Missive te schrijven aan Regenten van het Werkhuis te Amsterdam- aan deselve te kennen geven, dat 2 crimineele te schavotteeren gevangenen alhier eerlang voor een zeker getal Jaaren geconfineerd diende te worden, men verlangde Informatie of die daar ook geplaatst kunnen worde- zo Ja! opgaave der prijs S’ Jaarlyks daar voor te betaalen- als meede wat ‘er ras af moet gaan, eer men die kan doen toekome, en of men die te Amsterdam komende afgehaald moeten worden- in het laaste geval, wat kosten dit veroorsaakt-

Aan Regenten van het Werkhuis te Amsterdam
Twee door de Justitie eerlang te schavotteeren Vrouwpersoonen en vervolgens voor eenige Jaaren te confineeren, hadde wij gaarne in uw Werkhuis om door hunne arbeid de kost te worden geplaatst, onbewust of zulks geschieden kan; zo gelieven UEd ons daar van te onderrigten, en wanneer onse begeerte kan vervult worden- teffens wat dit Jaarlyks voor ieder kosten zoude- aan wien wij ons addres daar over moeten maken; en of wij ze door onse dienaars aan ’t Locaal kunnen laten brengen, dan dat zij te Amsterdam komende afgehaald zullen worden- in ’t Laaste geval: ook wat die koste zou-
In afwagting van Uw spoedig antwoord zyn wij met veel Agting
’t Gemeentebestuur van Texel voornoemt
(get) WRomans Texel 1 dec. 1803

Vergadering 15 January 1805
Binnen gestaan Mees Disper doodgraver aan den Burg, en is deselve al meede volgens het Contract met de Kerkgenootschappen de dato 29 Sept. 1801, betaling voor het gebruyk der Klok afgevraagd- en heeft dezelve aangenomen Heede 14 dagen daar aan te zullen voldoen-
Vergadering 5 Februarij 1805
Ter voldoeninge der resolutie van voorgaande Vergadering, heeft den Doodgraver aan de Waal voor het gebruyk der Klok zederd 1 Nov. 1802 tot ultimo december 1804 by het begraven van Lyken ter Tafel gebragt een bewys van f 5.80
Idem Kerkmeesteren van Oosterend f 5.6-
Welke bewysen ter inning de eene den Ontfanger van de Waal en den andere die van Oosterend zyn ter handen gesteld-
Mees Disper doodgraver aan den Burg brengt bewys als vooren tot ultimo december 1804, waaruit blykt dat de ontfangst is geweest f 17.12- dan daar dezelve verklaarde tot de betaling thans onvermogend te zyn- neemt genoemde doodgraver aan den 1 April aanstaande hierop te voldoen, zo veel mogelyk, en 3 maanden daar aan de rest

Vergadering 25 September 1805
De precident geevt kennis dat onlangs Tryntje Symons Koger [de moeder van Aaltje Brouwer, echtgenote van Daniel Disper] alhier aan den Burg zynde overleeden, ‘er noodzakelyk voogden over de minderjarige Erffgenaamen moeten worden aangesteld- dat hy precident onnodig oordeelde daarover de Vergadering by een te roepen, met het Lid van den Burg Jan Bakker dj benevens de Weesmeester Dirk Myertsz Boon, tot Voogden hadden benoemd en aangesteld Jan Poulus Kikkert en Jan Theunisz Koger, benevens Daniel Disper als toeziende Voogd- en heeft de Vergadering hier meede genoegen genomen en de Leeden bedankt-
dezelve kennis gevende: dat door dit Sterfgeval van Tryntje Symons Koger was vacant geworden de post van Schoolmatres aan den Burg, daarna tot Sollicitanten hadde aangegeven
Helena Plavier wed. Pieter Eede en Styntje Renses Huisvrouw van Dirk Rynders,
Uit welke Sollicitanten wyders tot School Matres aan den Burg verkosen is Styntjes Renses- en is de Secretaris gelast, denzelve van haare aanstelling acte te geven-

Vergadering 9 October 1805 present alle
Binnen gestaan Mees Disper doodgraver aan den Burg, en heeft deselve uit hoofde van de aparante openvallende post als oppasser van de Klok aan den Burg naardeselve gesolliciteerd

Vergadering 24 December 1805
present alle de Leeden demto Herm. Kikkert ziek en Jan G. Spigt abs.
dingsdag Morgen om 9 uuren
Thans aan de order zynde, omme ingevolge publicatie van Hun Hoog Mog. vertegenwoordigende het Bataafsche Gemeenebest dato 4 October 1805 opzigtelyk de belasting wegens het regt van Successie en wel volgens art. 24 der ordonnantie wegens de Doodgravers- de doodgravers over Texel daaromtrent hunne verpligting onder het oog te brengen- zyn binnen gestaan opgemelde Doodgravers, als voorden Burg Mees Disper, Oude Schil P. de Ridder, Hoorn Jan Visser, Koog Jacob Graauw, Waal Jacob Jansz, Oosterend Jan Klinkenberg
Aan dewelke alle de inhoude van opgemelde Articul is gecommuniceerd, met Last, daar aan zig stiptelyk te moeten gedragen- zullende hun Extract van deselve publicatien en wel art. 24 voor zo verre hun concerneerd, zullen worden ter handen gesteld-
Wyders zijn deselven onderhoude over het Luiden der Klokken op Zon en vastgestelde feestdagen, waaronder ook verstaan word Nieujaars, Paasch, Hemelvaartdag, Pinxter, Biddag en Kersdagen ter aanduiding van de tyd voor de opkomende buitenwoonderen na de dorpen- geduurende 5 Minuten lang en wel S’ morgens ten 7 en 9 uure en S’ middags 12 en half 2 uuren- en met hun overeengekomen dat zy daar voor ieder van S’ Eilands weegen zoude genieten f 15- S’ jaars-
zullende hun te geregelder voldoening, een acte werden ter handen gesteld in forma- en de Ingezeetenen deese Eilands by advertentie daar van worde kennisgegeven-

Vergadering 28 October 1806
[Aaltje Brouwer was op 5 mei overleden, impost begraven dd 22-6-1805]
Binnen gestaan Jan P. Kikkert als met Jan T. Kooger [Simon Kooger was de grootvader van Aaltje, haar grootmoeder was Aaltje Frederiks Bethlehem, Trijntje Simons Kooger was haar moeder] Voogd over de minderjarige Kinderen van D. Disper, welke laaste als toeziende Voogd had beklaagd van geene inzage te kunnen krijgen- Zijnde gemelde Jan P. Kikkert daar over onderhouden; dewelke verklaarde bereid te zijn, van alle opening aan D. Disper te willen geeven-

Vergadering 10 Maart 1807
Binnen gestaan Daniel Disper wonende aan den Burg, versoekende uit hoofde zyner armoede, tot beter onderhoud en alimentatie zyner Kinderen, eenige onderstand te mogen genieten uit de Grootouderlyke Goederen dezelve Kinderen op en aanbestorven-
Waar over zynde gedelibereerd, en hier op gehoord te hebben: de Voogden over opgemelde nalatenschap- is zyn versoek nagelang der omstandigheeden geaccordeerd, mits zig by requeste behoorlyk addresseerende-

Vergadering 16 february 1808
Binnen gestaan Diaconen van de Gereformeerde Gemeente aan den Burg, verzoekende het welmeenen deeser Vergadering opzigtelyk de Kinderen van Daniel Disper, bij hun met de Vader in administratie- welke kinderen van hunne Grootmoeder iets opbestorven zynde- Diaconen van gevoelen waaren, dat zij aan die Kinderen zo lang ‘er opgestorvene goed bestond, aan de alimentatie ongehouden waaren-
Waar over zynde gedelibereerd zyn de Voogden gelast opzigtelyk het onderhoud der Kinderen van Daniel Disper te moeten bydragen aan Diaconen, uit het Grootmoederlyk Erffdeel deselve Kinderen op en aanbestorven-

Vergadering den 13 September 1808
Tot Nagtwerkers [die haalden de mest en menselijke uitwerpselen op, dat was vakwerk] aan den Burg zijn aangesteld Adriaan de Bont, Pieter Sluysman, Cornelis Schaatsenberg en Mees Disper
en zal deswegens een behoorlijk Reglement worden opgemaakt, onder anderen daarbij bepalende: dat niemand zijn Secreet zal mogen ledigen van iemand anders dan door iemand van deeze benoemden op poene van f 3,- ten behoeve van dezelven, dog dat het ieder zal vrijstaan, zulks zelve te doen, mits daar van dan kennis gevende aan een der gequalificeerdens
en de vuiligheid volgen de Eilandskeure na behoren werd bestopt op de boete als bove-
dat wanneer de gequalificeerde Nagtwerkers, hier toe gebruiken het bestoppen niet na behooren doen zullen, de Boetens op hun verhaald worden-

Vergadering 3 January 1809
Binnen gestaan Daniel Disper aan den Burg, toeziende Voogd over zynde Kinderen wegens de nalatenschap van de wed. Albert Maartensz Brouwer [schoolmatres Trijntje Simons Kooger, Albert was al eerder gestorven (1730-1795)]- verzoekende:
Daar de Voogden Jan Poulusz Kikkert en Jan T. Koger hem als toeziende Voogd in geene deelen erkennen, dat dezelven werden gelast te doen reekening en verantwoording van hunne administratie en voogdy, alzo dezelven zulks zedert 3 1/2 jaar niet gedaan hebben-
Naar dezelve Daniel Disper omtrent zyne wandirectie over zynde Kinderen en gansch verkeerd gedrag ernstig te hebben onderhouden- is hem aangezegt hier over met de Voogden te zullen spreeken-
Geroepen Jan Theunisz Koger en Jan Pietersz Kikkert voogden voornoemt, dog de laaste ziek zynde, is de eerste gehoord, dewelke tot genoegen van de Vergadering opzigtelyk hunne Voogdij en administratie de Vergadering elucideerde met verklaring van hunne bereidvaardigheid, om ten allen tyde reekening en verantwoording te doen- is met dezelve afgesprooken en wederzyds bepaald, dat naar mate de Gereformeerde [diaconie] genoemde Daniel Disper onderstand en Alimentatie geven, zy van hunne zyde voor de Kinderen zoude zorgen, uit de afkomste van S’ Grootmoeders Geld, immers voor zo verre het toerykende was-
en heeft de Vergadering wyders aan genoemde Voogden gelast, hier omtrent met Ger. Diaconen voornoemt communicatief te werk te gaan-

Gemeenteraadsnotulen
28-4-1827 Jacob Pietersz Brouwer aan den Burg wil amoveren N 151 en 180 aan het Nieuwe Schild, Mees Disper aan den Burg idem N 211 aan den Burg

Brieven van Burgemeester en Secretaris van Texel
14-2-1851 Aan de Burgemeester van Helder
Willem Andelaar Hemelijk [in de marge staat Hemelrijk] en Trijntje Disper, twee kinderen, beide in leven.
Willem Andela Hemelrijk (1816-1879) kwam uit Alkmaar. Zijn moeder was Marijtje Johannes Hemelrijk uit Oudeschild (1792-1919 Haarlem). Bij de protestantse doop in de Grote kerk van Alkmaar werd genoteerd: Vader wordt gezegd te zijn Willem Andela RK.
Trijntje Disper, geboren in 1825 te Oudeschild, dochter van Cornelis Meesz Disper en Pietertje Buijs, beiden uit Oudeschild. Trijntje was op 21 mei 1850 overleden. Dat gebeurde in Den Helder, aangifte door haar echtgenoot en zwager [er staat behuwdzoon, maar dat is schoonzoon] Dirk Hemelrijk. Er waren 3 kinderen, Marijtje (1846), Cornelis (1847) en Jannetje (1849-1850). Ze waren getrouwd op 27-11-1845, 6 maanden later kwam het eerste kindje. Het jongste leefde nog toen de moeder stierf, maar dat was twee weken later ook dood.
Nu was het geval dat het haast niet anders kan dat Willem al gemeenschap gehad moest hebben met zijn schoonzuster Cornelia terwijl zijn eerste echtgenote nog leefde, er werd namelijk op 19 januari 1851 een kind geboren, 8 maanden na haar overlijden:

Disper

Cornelia Disper [was] ‘buiten eenige opspraak’ en of er gedurende het bestaan van het eerder huwelijk van Willem en Trijntje tusschen haar [Cornelia] en Willem eenige onbetamelijke betrekkingen hebben plaatsgehad, zoo kan ik daaromtrent geene inlichting geven. Ook de ouders [van Cornelia] verklaren daarvoor geene de minste kennis te dragen.
Ondertusschen is het een feit, dat Cornelia Disper op den 19 Juny
[januari] Ll is verlost van een kind van het vrouwelijk geslagt, dat door haar is verklaard te zijn verwekt door Willem Andelaar Hemelijk, die bij de aangifte dier geboorte in de Registers van de Burgerlijke Stand de verklaring heeft erkend als waar.
Mij is echter alsoo overgelegd het certificaat van de alhier gevestigde vroedmeester Stolp, dat hierbij gaat, waarbij wordt verklaard dat het nu geboren kindje onvoldragen zou zijn en waardoor alzoo eene voldoende oplossing in deze zou mogelijk worden gemaakt.
Eindelijk wordt in het nu voorgenomen huwelijk door de beide ouders van Cornelia Disper, volgens hunne verklaring niet alleen volkomen genoegen genomen, maar hetzelve in alle belang en ook in het belang denkelijk gemaakt.
Een 8-maands kindje, dat precies een dag na de dood van de eerste vrouw is verwekt. Dat kan, maar het is wel verdacht snel. Cornelia zal wel bij haar zus in huis zijn geweest tijdens diens ziekte. Van wat daar gebeurde waren haar ouders geen getuigen, die woonden in Oudeschild en konden zonder bezwaar zeggen dat ze nooit iets gemerkt hadden van wat bij hun schoonzoon thuis gebeurde.
Behalve deze Trijntje kwamen er nog 8 kinderen. Cornelia was geboren in 1832, overleden in Den Helder, waar de familie Hemelrijk woonde.

20-3-1851 Ingezonden huwelijksaangifte Willem Andela Hemelrijk en Cornelia Disper aan Burg en Helder
[Het huwelijk werd op 3 april gesloten en het kind erkend].

12-6-1863 Aan B&W van Helder
Gerrit de Wijn en Leentje Moojen Echtelieden zonder kinderen alhier, hebben mij hun verlangen te kennen gegeven, het bedoelde kind van haar [krankzinnige] nicht Jannetje Moojen te mogen behouden zonder bezwaar uit het Weeshuis Uwer Gemeente en willen hetzelve als eigen kind voor hare rekening aannemen.
Trijntje Moojen is nu in, of komt nu voor rekening van het Weeshuis te Helder
Trijntje Moojen was geboren op 7 februari 1857 in Den Helder. Haar moeder Jannetje, dochter van Johannes Gerardus Moojen (Purmerend) en Trijntje Disper (Spanbroek) overleed op 10 april 1860 in Den Burg [ze was opgenomen in het gesticht Meerenberg], terwijl haar ouders in Den Helder waren gestorven.
Gerrit de Wijn leefde van 1816-1899. Hij was in 1848 getrouwd met Magdalena Moojen (1822-1897), kinderloos. In 1863 waren ze al op middelbare leeftijd.
Zie voor het hele verhaal Jannetje Moojen

Johannes Gerardus was een zoon van Cornelis Moojen, wiens vader dominee Johannes Gerardus was. Over deze familie valt heel wat meer te vertellen.
Zie Dogtertje over de redding van het arme verstoten kleindochtertje van de dominee.

Geertrui Moojen had een kind genaamd Jan Hendrik Moojen (1850-1928). Het jaar erop trouwde ze met Cornelis Smit (1810-1859), kinderen Rempje, NN en Klaas.
Cornelis was met zijn ouders als kolonistengezin naar de landbouwkolonie Willemsoord gestuurd. Daar viel het niet mee, maar ze moesten blijven tot de termijn was verstreken. Dat was 16 jaar, waarna ze snel weer naar Texel zijn teruggegaan.
Bevolkingsregister van de Maatschappij van Weldadigheid
Cornelis Smit, geboren op 17-09-1810; plaats van herkomst: Texel;
godsdienst: menn.; aangekomen op 13-09-1821;
ingeschreven in Willemsoord als kolonistenzoon; vertrokken op 16-04-1831. Ingeschreven als wonende op hoeve: 105 (inv.nr. 1350). Bijzonderheden: Cornelis is een zoon van Klaas Smit en Rempje van Grouw. Op 20-06-1828 ontslagen, op 20-12-1829 terug. Op 13-03-1830 in mil. dienst, op 24-04-1830 terug. Op vertrekdatum ontslagen.

Zie Klaas Smit en Rempje van Grouw


Boekje 1694-1968, Disper, een in Nederland uitgestorven geslacht- door H. Timmerman, zoon van Anna Burgina Disper
Genealogie Rob Gomes
Archief Gemeente Texel
.



Home