Laan of Leie
De schorren, die aan de zuidoostzijde van het Oude Land [van
Callantsoog] waren opgeslibd, duidde men aan met de naam ‘leien’. Deze
term werd tot in de 18e eeuw in deze omgeving voor lage
buitendijkse wadgronden gebruikt. Ze liepen af naar de wadgeul
Sinckelsant, die waarschijnlijk reeds in de 14e eeuw
verlandde toen het zeegat zich zuidwaarts verplaatste en de
Zuidenduinen door opstuiving van zandnollen en duintjes zich
beschermend uitbreidde.
Noot: Leie, vlakke ondiepe onderzeese oever; de naam kwam ook
onder Petten voor en had dezelfde betekenis als laan, onder
andere in de Laan (Lanen) van Texel, de ondiepe zuidelijke oeverbanken.
Henk Schoorl schreef dit in zijn boek ’t Oge, het waddeneiland
Callensoog onder het bewind van de heren van Brederode en hun
erfgenamen, de graven van Holstein-Schaumburg, tot de verkoop aan vier
Hollandse heren, ca 1250-1614, Hollandse Studiën 11, Hillegom 1979
De situatie ten noorden van het hoge land van Texel was net zo als hier
beschreven. Dat verklaart de naam van de Laanwegen over het hoge
kwelderland naar de oude geul, het slufterachtige gebied tussen Texel
en Ganc, dat eeuwenlang lag waar nu het Gerritsland en de sinds 1900
beboste Mientgronden zijn. Dat gebied liep tot in de 12e
eeuw van de Noordzee naar het Vlie, tot de westkant door een zandbank
verstopt raakte. In de 14e eeuw werd het kwelderland
voorgoed van de zee afgesloten door een dijk bij Hermanshoeve.
Op onderstaande kaart van 1594 zijn de westkant van die dijk 2 grote
meren te zien, misschien doorbraakkolken. Die afsluiting was kennelijk
niet meteen definitief.
Laanwegen
Vroeger waren veel meer bomen op Texel, gezien de namen
Laanweg en Monnikenlaan. Dat denken sommige historici. Meer bomen?
Wanneer dan? Texel was al heel lang een boomloos eiland, zeker sinds de
17e eeuw. Daarvoor zal het met de boomgroei niet beter zijn
geweest.
Laanweg, nu Smitsweg van de Westen naar de Worsteltent,
die aan de dijk van de laan ligt.
Westerlaanweg van de laan naar het verdwenen dorp
Westerburghem. Nu Laanweg.
Oosterlaanweg van de laan naar de Dooieman en naar Den
Burg. Bij de aanleg van de Pontweg is de situatie totaal veranderd. Een
deel van de Oosterlaanweg ligt onder het westelijke fietspad.
Kaart van ± 1590, opnieuw getekend door
Henk Schoorl.
De Laanwegen zouden op de
dijkstallen van de oude dijken gelegen zijn,
en die polders zouden binnen de dijken vallen. Schoorl heeft op deze
kaart de grenzen van de oude polders en de hoofdwegen getekend.
De grens of weg loopt op deze kaart van de laan naar den Burg. Er is
iets niet goed met deze kaart, want de Oosterlaanweg kwam echt niet uit
bij Hermanshoeve. De Laanwegen liggen ook wat dichter bij elkaar dan je
zou verwachten. Kortom, als dit de poldergrenzen zijn liggen de
Laanwegen daar niet op. Of de kaart is niet correct getekend, wat
blijkt als die met onderstaand origineel vergeleken wordt.
Op de oorspronkelijke kaart waren de
Laanwegen niet getekend, wel op de
kaart van 1859.
Op de kaart van 1894 staat wel de
Laanweg, maar niet de Wester- en
Oosterlaanweg. Waren ze er nog niet, of vond de landmeter ze niet
belangrijk. Hij was op pad gestuurd om stormschade te verbeelden, niet
om het wegennet op te meten. Bij het opmeten van het land voor de
stafkaart van 1859 werd wel elk weggetje afgebeeld.
Hier is te zien dat de Laanwegen
van het Hoge Land naar de dijk van
Gerritsland liepen, die dijk heet sinds 1972 over de hele lengte
Rozendijk, maar op deze kaart niet. Er liep toen een, op de kaart
naamloze, weg onderlangs het Hoge Land, die uitkwam op de Koogerweg,
ongeveer bij Buitenlust. De Koogerweg loopt evenwijdig aan de
Laanwegen.
Monniken
Henk Schoorl: Monnicxkoogh bij de molen van De Koog.
Om op het met Texel vergroeide Oog te komen volgden de monniken eerst
de hoofdweg [Westerweg] van de Kloosterhof naar de Westerkerk en bogen
dan via de Monnikenweg (nu Laanweg [= Smitsweg]) noordwaarts af om over
de verlande strandvlakte van de nog onbedijkte kwelder van het latere
Gerritsland op Oger grond te komen.
[Dan zouden de monniken gegaan zijn over de Westerweg, naar de
Westerkerk, maar dan liepen ze Flink om. Ze kwamen de Laanweg al
halverwege voorbij. Van de Westerkerk naar het Oog van Ganc liep men
van de kerk het snelst over de Fonteinsweg, toen de dijk tussen de
polders Bakkum en Breem, en dan ‘onder de kant’ over het pad dat later
‘het Kooger Wagenslach’ was en nu de Randweg heet].
Meester Broere vertelde dat
ter hoogte van de boerderij ‘Betwiste Rust’
een veer was over de geul. Men kon dan per bootje richting het
Kloosterhoekkie. Daarom was het soms druk bij die boerderij en werd de
rust daar betwist. Hoe wist hij dat? Waar of niet? De geul was daar nog
tot in de 14e eeuw open, en waarschijnlijk diep genoeg om er
met een bootje over te varen. De boerderij is niet ouder dan 175 jaar,
maar er zijn sporen van eerdere bewoning gevonden..
|