Rita Jonker van het Mienthuis

Cor Rey en ik hebben lang geleden afgesproken dat we dit stuk pas zouden publiceren als Prinses Juliana was gestorven. We wilden haar geen verdriet doen.
Het verhaal was dat Rita Jonker een dochter was van Prins Hendrik, een halfzusje van Juliana. Jonker was niet haar echte vader, maar getrouwd met een voormalige minnares van prins Hendrik.

Marietje

Marietje

Marietje


Het Mienthuis
Het huis is gebouwd in 1918, opdrachtgever A.J. Jonker te Den Burg, aannemer Jacob Daalder van De Cocksdorp. Voor het huis gebouwd was, woonde de Jonkers in het huis De Boksberg aan de Wilhelminalaan. Daar tegenover woonde de familie Eelman. Het dochter Jane kwam als buurmeisje bij de familie Jonker over de vloer en bezocht ze ook in hun nieuwe huis.
In die tijd waren daar aan de bosrand weinig huizen. De naaste buren waren Maas van het Ruige Landje en aan de andere kant Boon, in de bosarbeiderswoning in de Bocht. Het was werkelijk een afgelegen plek. Mooi voor wie van natuur hield, maar de ouders van Rita hadden daar weinig belangstelling voor. Ze bleven dicht bij huis, in de eigen tuin.

Marietje

Wilhelminalaan 5

De familie Jonker
Van de familie Jonker is weinig bekend.
Cor Reij: Andries Jan Jonker is geboren in Den Helder in 1861, zoon van Jan Jonker en Neeltje Korf. Hij woonde in 1917 in Wildervank, was toen Commies titulair van de Posterijen. Op 4 januari 1917 trouwde hij met Hendrika Anthonia Hoogenkamp, geboren in Kampen in 1879. Haar ouders waren Albert Jan Hoogenkamp en Maria Bessem. Getuigen bij het huwelijk waren Pieter Korf, aannemer wonende te Den Helder, oom van de bruidegom en Jan Andries Jonker, broer van de bruidegom, postdirecteur, wonende te Texel. Er waren geen getuigen van de bruid.
Op 27 december 1917 werd te Driebergen geboren Maria Neeltje Hendrika Jonker.
Waarom ze zich terugtrokken op Texel, zo ver van de wereld, is onduidelijk.
Ze waren geen Texelaars, hadden er ook geen verwanten voor zover bekend. Wel was de broer van Jonker directeur van het Postkantoor op Texel. Wat Jonker zelf deed is niet duidelijk, daar zijn verschillende verhalen over. In 1918 was hij 57 jaar. Er was geen gebrek aan geld, het huis was mooier dan de meeste huizen, met beschilderde panelen in de deuren, Marietje had veel mooie poppen. Jonker reed in een dure auto, in een tijd dat er nog nauwelijks auto’s waren op Texel.
Hij werkte in de tuin en schilderde, zegt men. Het echtpaar had met niemand op de buurt contact. Als er iemand aankwam als Jonker buiten was, dan maakte hij geen praatje, maar dook weg achter heg of schuurtje.

Foto’s uit het album van Jane Eelman
Zij was een dochter van Willem Jansz Eelman (1873-1951) en Paulina Nannings Kikkert (1869-1947). Er waren 4 kinderen, Jan (1902), Nan (1904-1980), Jane (Adriaantje Jannette Poulina, 1906- 19xx) en x. Jane was opgeleid als baakster.
In 1933 wilde Jane trouwen met Anne Terpstra. Haar vader was zo tegen dat huwelijk, dat Jane haar toevlucht zocht bij de familie Jonker, de voormalige buren, en vanuit hun huis trouwde. De band tussen Jonker en Jane bleef ook na haar huwelijk bestaan. Zij kreeg bijvoorbeeld jurken van mevrouw Jonker, die ze vermaakte voor haar eigen kinderen.

In haar fotoalbum zijn foto’s bewaard van de tijd dat zij bij Jonker woonde:

Marietje

Marietje

Marietje

Marietje

Marietje

Marietje

Midden achter Jonker, het meisje midden voor is Marietje

Prins Hendrik
Het verhaal dat prins Hendrik ‘dit huis liet bouwen voor een van zijn liefjes, die een kind van hem verwachtte, voor wie later een keurige man werd gezocht, ene meneer Jonker, die met haar in het huis ging wonen’ is dus niet waar. Toen ze met Jonker trouwde was Hendrika nog niet zwanger. Dat sluit echter niet uit dat er een relatie was met de Prins. Kort na de geboorte van Marietje vertrokken ze naar Texel.

Pieter Dijksen op jacht
Waar komt dat verhaal toch vandaan? Het is geen verzinsel, maar door iemand uit het gezelschap van Prins Hendrik verteld aan Pieter Dijksen, die in Den Haag woonde en rijk was geworden met vissersschepen. Pieter (1862-1943) was de oudste zoon van Jacob Dijksen en Dieuwertje van der Vis, geboren in Oosterend. Er waren totaal 17 kinderen in deze familie Dijksen, 4 uit dit huwelijk en 13 uit Jacobs tweede huwelijk met Pietertje Mantje. Pieter Dijksen overleed in Apeldoorn.
Vier ongetrouwde broers en zussen Dijksen lieten rond 1934 een huis aan de Fonteinsweg bouwen, om in te gaan wonen nadat ze met pensioen waren. Ze kwamen zo vlak bij het Mienthuis terecht, waar het echtpaar met het meisje woonde.
Hun broer Pieter was zo hoog op de maatschappelijke ladder geklommen dat hij in het gezelschap van Prins Hendrik mee ging jagen. Na een jachtpartij, tijdens de borrel aan het haardvuur gezeten, vertelde Pieter over het huis van zijn familie op Texel, aan de Westermient. Iemand merkte op dat ze dan de naaste buren waren van een dochter van Hendrik. De moeder was weggestopt, met een echtgenoot die men voor haar had gevonden, Jonker. Dat was een interessant nieuwtje! Pieter vertelde dit geheim uiteraard door aan zijn zusters en broers van Elzenhout, en zo kwam Jaap Dijksen, een verweesde neef uit de volgende generatie, het te weten.
Zo kwam het verhaal over Marietje’s afkomst op Texel.

Kan het waar zijn?
Er was gelijkenis met Juliana als kind, werd gezegd. Dat is moeilijk na te gaan. De foto’s uit het album van Jane Dijksen lijken niet veel op die van de jonge Juliana.

De ouders gedroegen zich alsof ze iets te verbergen hadden en dat begrepen de buren wel toen eenmaal het verhaal bekend was.
Moeder zou hofdame zijn geweest voor haar trouwen. Zo gedroeg ze zich wel- alsof ze te goed was voor de gewone mensen in de buurt.
Er was wel omgang met de familie Drijver. Jan Drijver (1886-1963) en zijn vrouw Grietje Dijt (1892-1975) lieten een zomerhuis bouwen aan de Rozendijk, architect Jan Strijbos. Drijver was administrateur van Natuurmonumenten, ze woonden in Santpoort, heel mooi, maar Texel trok. De Marel was hun huis op Texel.
Jac. P. Thijsse was zomers vaak gast in Bosch en Duin. Door deze mensen raakte Rita bij de NJN (Nederlands Jeugdbond voor Natuurstudie), en daardoor uit het isolement waar haar ouders haar in gedwongen hadden te leven.

De gedachte dat de Prins daar in de buurt nog kwam jagen ligt voor de hand. Als het zo was logeerde hij niet in het Mienthuis, maar in het Badhotel. De prins kwam niet zonder groot gezelschap. Voor de Dijksens er kwamen wonen was hij al overleden (1934), getuigenis is er niet van.

Marietje

Ontvangst van Prins Hendrik bij Hotel Texel in 1911
In Den Hoorn dacht men later dat de Prins daar kwam om een kijkje bij zijn dochter te nemen. In dat jaar was zij echter nog niet geboren.

Nederlandse jeugdbond voor Natuurstudie of NJN
“De NJN heeft mijn leven gered”, zei Vic Westhoff (1916-2001) eens in een radio-interview over zijn leven. Hij was een goede vriend van Rita.
Marietje liet zich voortaan Rita noemen. Zij kwam bij de NJN, opgericht in 1920, richtte de eerste afdeling Texel op. Er werd later meer keren een afdeling opgericht, maar dat zakte steeds na een jaar of wat in wegens gebrek aan kader. De afdeling van Marianne van der Eijk was net opgeheven, toen in 1965 een nieuwe werd opgericht door Maartje Goënga en Irene Maas. Ook nu bestaat de NJN nog op Texel.

Marietje

Han Alta in het midden, Rita linksboven.

Rita was bij de Plantensociologische Werkgroep of Sjocgroep, een hechte gemeenschap, blad ‘Kruipnieuws’ (1937). Han Alta was er ook bij.
Alta: Rita Jonker richtte een afdeling NJN Texel op in 1938. Hij kwam voor die gelegenheid voor een week vakantie in ‘Sunny Home’. Soort kippenhok. Excursie, de hele dag met haar de duinen in. Ouders waren als de dood dat er wat met haar gebeurde, samen wandelen kon al haast niet. Op de NJN was dat gewoon.
In 1949 organiseerde Alta een kinderkamp op het land tussen het huis van Mauve en het kleine witte huisje aan de Rozendijk. Kampterrein later overgedaan aan padvinders, geruild. Zoetelief van Vredelust had graanakker die hij wilde sparen, wilde geen 2 kampen tegelijk meer. Bremakker was beter geschikt voor Alta.

Marietje


Michel Binsbergen (woonde in de Marel in de oorlog en enkele jaren daarna, van 1944 tot 1953): Rita schreef met (was verliefd op) Vic Westhoff. Leden van Sjocgroep Westhoff, Alta, Wim Margadant, Roskam. Familie Binsbergen was zelf bij de NJN, had veel contact met Rita.
Vooroorlogse NJN-afdeling? Han Alta was excursieleider, plantte het ongeloof.
Job van der Vliet had contact met broer Jaap Binsbergen.
Moeder Binsbergen was als een moeder voor Rita.
Haar vader imiteerde de oude meesters. Dook weg als er iemand kwam.
Baan bij PTT? Irene vertelt wat neef Jonker zei. Raar geval.
Rare ouders, zielig kind- gelukkig kwam ze bij de NJN.
Verhaal over Rita’s koninklijke afkomst komt van Dijksen.

Rita hield NJN-weekenden in het schuurtje waar later Walter Kissing woonde.
Westhoff noemde haar naam (in een stuk over de Sjocgroep in Amoeba in 1998) bij de eerste deelnemers van de werkgroep.
‘Een der volgende excursies van de Sjocgroep was een herfsttocht op 24 en 25 october 1937 naar Texel, waar we verbleven in het huisje van Rita’.

Marietje

Huwelijk met Guus Roskam nadat hij ondergedoken was in datzelfde schuurtje.

Marietje

Marietje


Huisarts in Winkel.
Guus en Rita trouwden op 23 april 1949. Ze vertrokken naar Winkel.
Het huis werd verhuurd aan de familie Koorn. Teunis Koorn (1884-1961) van de Westen en Cornelis Klaartje Roeper (1887-1957) van Spang hadden 6 kinderen, die in 1949 al volwassen waren. Paula Terpstra heeft als gezinsverzorgster de moeder van dit gezin nog verpleegd. Hun jongste zoon Tom (1931-1993) was mongool. Hij zat later in Julianadorp.

Marietje

Scheiding. Roskam hertrouwde met de wijkzuster.
Rita is gestorven op 30 januari 1962 in Winkel.

Het huis schonk ze na haar dood in 1962 aan de Hervormde Jeugdraad in Den Haag om er een vakantiehuis voor kinderen van te maken. Men zag dat daar niet zo zitten.
Het huis werd verhuurd, dat verklaart waarom de bewoners huur betaalden in die stad.
Er woonden twee gezinnen in, aan de echtparen Zijm-van Uden en Heerschap-Verstegen.
In Mienthuis Wim van der Vis x Marianne van de Slikke, later naar Gerritsland.
Dirk Maas en Ansje van Leeuwen? Dirk heeft nog in het Mienthuis gewoond boven Jan Zijm, omgebouwde zolder. Krapgesneden ruitjes in stalen frame knapten met vorst. Prachtig. Stuifsneeuw op de deken (net als in de Worsteltent) maar niet koud.

Verkocht in 1972 aan Lap. Dudy Boon zat toen in Den Haag, getrouwd met Rien den Boer. In Hervormde Raad ging het gesprek over huis aan de Rozendijk, vlak bij haar ouderlijk huis. Zij wou het wel kopen, belde de volgende dag, werd eerst niet serieus genomen, uitgelegd, koop. Dudy mocht het huis van de Gemeente Texel niet gebruiken als tweede woning, toen heeft Biem Lap het gekocht.

WAARHEID EN VERZINSELS
Wat te denken van al deze verhalen? Wat was waarheid?
Getuigen gezocht, gepraat over Rita bij de interviews die ik met buren had.

Marietje Willems Bakker (zuster Barbara): Opa Bakker had land in huur vlak bij Miggel, Priesveld. Zij ging mee als opa melken moest, op de bakwagen. Zandweg. Onder het zand portefeuille gevonden met f 500- er in, naam eigenaar erbij.
Jonker zei: De andere papieren waren me nog meer waard dan de f 500-. Hij gaf 10 gulden beloning. Opa had achteraf spijt dat hij niet had gekeken wat er in die portefeuille zat.

Piet Maas: Jonker ging in de tijd dat het huis gebouwd werd alle dagen naar het Postkantoor. Hij reed in een apart sigaar-vormige auto, een Bugatti wellicht.
Piet was in die tijd schooljongen.
Zijn oudste zus Jannie Maas werkte daar als dienstbode, was inwonend. Foto van moeder Maas met 2 meisjes is door Jonker genomen, ze waren op bezoek bij Jannie.
De Mazenkinderen hebben nooit met Rita gespeeld. Ze vonden haar zielig, zo alleen (zij waren met 15 kinderen nooit alleen).

Piet en Nic spraken over bijvoeding. Verrek, kwam jij der ook? Lijst van bezochte tuinen:
Fruittuin van Van de Craats, hoge hekken
Tuin Staatskeet
Pastoorstuin met suikerperen van een kilo per stuk, over het dak van de paardestal
Bij landpaadje over Rozenburg heen stonden lekkere Dirkiesperen
Rondje om den Burg
Terug langs Kogerweg, Hermanshoeve. De Boogerd mocht je niet in, daar was altijd volk
Driehuizen, Ricus Maas
Aardbeien bij Van der Slikke (Nauta)
Tuin van Jonker
Aardbeien van Jan Boon
Je was jong en je lustte alles.
Appels van de buren uit de tuin (boswachter Van de Craats en Jonker) flinke sprong over slootje. Over Jonkers hek klimmen en terug was moeilijker.

Jopie Maas: Jonker had klein bruin Citroëntje, hoog op wielen, net een bootje. Oudere mensen, hebben dat kind zeker pas laat gekregen. Rita leek als kind erg op de jeugdfoto’s van Juliana. Ook haar latere Duitse postuur had ze niet van haar ouders.
Dirk Maas en Ans van Leeuwen hebben na hun trouwen boven gewoond toen Jan Zijm beneden woonde.
Piet en Joop vonden dat die mensen zich gedroegen of ze wat te verbergen hadden, zo opvallend afstandelijk en mensenschuw. Ze konden niet intiem worden met anderen, dan zouden ze zich kunnen verspreken. Achteraf hadden ze medelijden met die mensen, dat ze zo gespannen moesten leven. Die vrouw mocht zelfs geen dokter raadplegen toen ze ziek werd.

Jaap Dijksen: Die man kon niks, je zag hem nooit- hij was mensenschuw. Wist hij eigenlijk wel dat het kind niet van hem was, maar van de prins? Is die man er niet ingeluisd? De vrouw was rijk, familie van de chocolade fabrikant Korf.
Toen haar ouders dood waren zocht Rita meer contact met de buren. Ze was een leuke meid, je kon met haar lachen. Wel eenzaam.

Mina Boon-Former: Rita Jonker mocht niet naar school, ze had een onderwijzeres aan huis. Ze mocht niet met andere kinderen spelen.
Moeder was barones. Huis heeft Prins Hendrik laten bouwen. Jonker trouwde met Rita’s moeder.
Rita is beschermd grootgebracht, had veel plezier van NJN.
Deed daar Guus Roskam op, was later arts in Winkel, die is hertrouwd met de wijkverpleegster. Guus zat ondergedoken bij Rita, zo kwam het aan.
Ze ging kennismaken met aanstaande schoonouders in Amsterdam, gekleed in een kreukelig mantelpakje uit een kist met kleren van een overleden tante.

Jonker had een hekel aan dokter Hettema, Rita kwam aan met een a.s. dokter als man.
Jonker viel dood neer toen hij melk ging halen bij Koorn, dat was op 17 maart 1946.
Paula Brouwer-Terpstra: Jonker was bang om ziek te worden. Dat gebeurde ook niet. Hij viel dood van zijn fiets (dat wil zeggen, hij viel van zijn fiets omdat hij dood was).

Rita heeft het huis geschonken aan de Hervormde Jeugdraad voor een jeugdhuis.
Alleen voor hervormde kinderen, niet RK.
Jan Zijm kwam erin wonen, die was RK, mocht het daarom niet kopen.
De Kerkeraad zag Rita’s plan niet zitten. Na 10 jaar konden ze het verkopen.
Dudy zat toen in Den Haag, getrouwd met Rien den Boer. In Hervormde Raad ging het gesprek over huis aan de Rozendijk, vlak bij haar ouderlijk huis. Zij wou het wel kopen, belde de volgende dag, werd eerst niet serieus genomen, uitgelegd, koop.
Dudy mocht het huis van de Gemeente Texel niet gebruiken als 2e woning, toen heeft Biem Lap het gekocht. Dat leidde tot ruzie met Jan Zijm, ze dachten dat Mina haar dochter had ingelicht. Sien zei haar geen gedag meer. Ze hadden het zelf willen kopen, maar dat kon niet wegens dat RK beding.
Zijm woont nu in de Boswachterswoning in De Koog.
Sien schold Mina uit terwijl oma Drijver het hoorde, die wilde toen niet meer met Zijm omgaan.
Huisje van Walter Kissing was eerder kippenhok van het Mienthuis.
Kissing was rare man die van alles aanpakte wat dan weer mislukte.
Toen de Alsengemme gevonden op Texel wist Kissing als enige wat het was.
Om de weg iets te verbreden, wilde de gemeente het houten huisje in de hoek afbreken, dat was intussen een tweede woning van Koning. Leraar aan de Overkant (Akersloot). Als goedmaker daarvoor kreeg Koning vergunning om huis te bouwen.

Job van der Vliet: Rita ging niet naar de Lagere School. Haar moeder gaf haar thuis les. Naar de ULO ging ze wel, samen met hem op de fiets. Hij kwam ook bij de NJN.

Jaap Keijzer (de Lord): Jonker woonde in het voorhuis met Rita en Guus Roskam, Keijzer achter.
Guus en Job van der Vliet (uit huisje bij Bosch en Duin) verpleegden Russen in het bos.

Jaap Schrama: Jonker: in onze ogen waren het deftige lui.

Johan Reydon: Rita Jonker was goed bevriend met Anna Kraai (van meester Kraai, die het Texels Museum had opgericht). Samen correspondeerden ze met Thijsse, die vaak in Bosch en Duin logeerde. Buurman Drijver van de Marel werkte bij Natuurmonumenten, zo kwam Rita bij de NJN. Was ze niet meer zo eenzaam dan helemaal alleen met die oude ouders.
Het type huis Mienthuis, met mansardekap zie je overal in het land, het Hof had een speciale dienst voor het afhandelen van ongelukjes van prins Hendrik.

Walter Kissing was ook een eenling. Had eerst in het Pottenbakkershuisje samen gewoond met de Pot (voormalig schoolhoofd, onbetrouwbare rokkenjager) en Jaap Bais (werkte bij Staat, zanderijhoofd). Na ruzie met Pot naar Rita, in het schuurtje. Walter was een zeer correct man, ontwikkeld, brede belangstelling, sprak overal over behalve over zichzelf.

Neef van Jonker. Zoon van Directeur J.A. Jonker van het Texelse postkantoor.
Zijn moeder was 8 maanden na zijn geboorte gestorven. Hij woonde op Texel van 1916-1922. In 1921 was zijn vader opnieuw getrouwd, een jaar later vertrokken ze naar Den Helder. Op de afscheidsfoto van zijn vader in 1922 zit het kind naast hem, met al het PTT-personeel om hen heen.
Oom Jonker van het Mienthuis was Commies op het Postkantoor, maar door toedoen van Rita’s moeder liep dat niet plezierig. Oom was vroeger keurig, stipt, schoon, was veranderd door het huwelijk. Hij bleef weg, moest thuisblijven van zijn vrouw voor klusjes. Dat was voor zijn vader als directeur ook vervelend tegenover het andere personeel. De verhouding tussen de broers Jonker werd op die manier minder prettig.
Kennelijk had zij zoveel geld dat haar echtgenoot zijn baan kon verwaarlozen en verliezen. Zij had van haar rijke ouders geërfd, handelaren.
De persoon van tante was moeilijk en haar zwager hield er wel van haar een beetje te voeren en plagen. Ze was erg op zichzelf en vertelde dingen die niet klopten. Zo had zij het over haar kostschooltijd in Engeland. Dat bleek helemaal geen kostschool te zijn geweest, maar een ‘boardinghouse’, en maar 6 weken, geen jaren. De verhalen over haar voor-huwelijkse positie als hofdame was volgens de neef net zoiets.
Rita was net als hij een eenzaam kind. Ze zagen elkaar ook niet vaak. Af en toe wandelde hij met zijn vader naar het Mienthuis. Zijn vader was erg op Rita gesteld.
Jonker heeft het wel geprobeerd met de Lagere School in Den Burg, maar die beviel niet, tante wilde daarbij het kind voor zichzelf houden, stond geen contact met anderen toe. Oom zag het probleem wel, maar had niets te zeggen.
Na 1938 heeft hij ze niet meer gezien. Zijn ouders waren overleden en zelf was hij vaak in het buitenland. Wel is hij eens in Winkel geweest, maar daar was toen geen aanknopingspunt meer. Later begreep hij dat Rita toen al dood was.
Ooit kwam hij in Den Hoorn bij de kerk, zag daar het graf van Rita’s ouders. Later lag ze er zelf. Nog weer later was het graf geruimd.

Schoonzoon Guus Roskam: Zijn schoonmoeder heeft hij niet gekend, die was in 1940 al gestorven. Jonker was directeur geweest van het Postkantoor in Den Helder, afgekeurd, had invaliditeitspensioen. Roskam begreep niet hoe zo iemand ooit getrouwd was- maar er zal wel een vonkje zijn overgesprongen ooit, dacht hij.
De schoonmoeder stierf aan diabetes, terwijl daar toen al best wat tegen te doen was. Onbegrijpelijk vond hij dat. Jonker was volkomen xenofoob. Mensenschuw. Guus heeft bijvoorbeeld nooit met zijn schoonvader aan één tafel gegeten.
Hij was medicijnenstudent en is op Texel gebleven aan het eind van de oorlog, niet echt ondergedoken. Heeft nog geholpen met opereren van gewonde Russen.
Verhalen van schoonmoeder over haar werk als hofdame geloofde hij niet echt.

Geheim gehouden
Rita heeft HET nooit geweten, daar was al deze opoffering en inspanning voor nodig. Niemand van de buren heeft er ooit met haar over gesproken. Een raar idee, dat buren en andere Texelaars allerlei verhalen bij de mededeling van de kennis van Pieter Dijksen hebben verzonnen en over Rita spraken, zoals over haar gelijkenis met Juliana en haar ‘Duitse postuur’.

Website van het Mienthuis:

Het woonhuis is gebouwd in 1918. Het werd gebouwd om een van de vriendinnen van Prins Hendrik met hun dochter onder te brengen. Door de ligging langs de bosrand en nabij de duinen was het ook de ideale locatie voor Prins Hendrik om één van zijn vele jachtpartijen te houden._In die tijd was het niet eenvoudig voor een ongehuwde vrouw met een kind. Er werd dan ook gezocht naar een geschikte echtgenoot. Uiteindelijk werd deze gevonden. Als beloning werd de man benoemd tot directeur van het plaatselijke postkantoor.
Door bovenstaand verhaal werd de omgeving van ’t Mienthuis door de buurt ook wel “de Kroondomeinen” genoemd.

Men verhuurt huisjes met de namen De Prins, Jonker en Jonkvrouw.
Dit is wel erg ver van de waarheid af gefantaseerd.
De prins kwam heus niet bij zijn ex-vriendin logeren. Dat zou alle moeite om zijn vaderschap geheim te houden vergeefs maken. Bovendien was het huis niet ingericht op het ontvangen van gezelschappen- de prins kwam nooit ergens zonder gevolg.


Internet:
Pijk Kuipéri: Parenteel van Gottfried Heinrich Mechmershausen (getrouwd in 1715):

VIg    Albert Arnold Jan HOOGENKAMP (Hogenkamp), geboren circa 1846 te IJsselmuiden, zoon van bakker Jacob HOOGENKAMP (Hogenkamp) (zie Vd) en Barendina Petronella van GELDER.
Gehuwd op 27.06.1867 te Kampen met Maria BESSEM, geboren circa 1847 te Kampen, dochter van Jan BESSEM en Magdalena Gerharda SCHOONHOVEN.
Uit dit huwelijk:

1 Magdalena Gerharda Johanna (Hogenkamp), geboren circa 1870 te Kampen, overleden op 06.04.1922 te Ede.
Gehuwd op 19.05.1896 te Kampen met Petrus Josephus Augustinus VINTGES, geboren circa 1864 te 's-Gravenhage, zoon van Johannes Wilhelmus VINTGES en Maria Mathilda COUTOIS
2 Jacoba Albertina
(Hogenkamp), geboren circa 1872 te Kampen.
Gehuwd op 22.11.1898 te Kampen met Hindrik Joannes BOELMANS KRANENBURG, geboren circa 1872 te Groningen, zoon van Hindrik BOELMANS KRANENBURG en Jacoba Lubberta LIMBORGH
3 Maria Arnolda
(Hogenkamp), geboren circa 1876 te Kampen.
Gehuwd op 07.12.1905 te Kampen met Jacob Barend Petronellus FRIJLING, geboren circa 1872 te Groningen, overleden op 14.11.1921 te Nijmegen.
Zoon van Frederik Anton FRIJLING, sigarenfabrikant, en Geertruid Arnolda HOOGENKAMP (Hogenkamp) (zie VIf)
4 Hendrika Antonia, geboren circa 1878 te Kampen.
Gehuwd op 04.01.1917 te Texel met Andries Jan JONKER, commies titulair posterijen/telegrafie, geboren circa 1880 te Den Helder, zoon van Jan JONKER en Neeltje KORFF.

Hier blijkt niets uit van een rijke familie. Het woord ‘chocoladefabriek’ komt in dit parenteel niet voor. Korf was de naam van de moeder van Jonker, dus niet van moeders familie.

Ad van Liemt: En dat is dan nog heilig vergeleken met de risico’s die de monarchie liep ten tijde van Herzog Heinrich Wladimir Albrecht Ernst zu Mecklenburg-Schwerin, die als Prins Hendrik, echtgenoot van koningin Wilhelmina, de geschiedenis in zou gaan. Ook zijn komst in 1900 werd toegejuicht: het land leek een ideale schoonzoon in huis te halen. Maar dat veranderde in een paar decennia volledig. In onze tijd, waarin vorstin en premier alle zeilen bij moeten zetten om de koninklijke familie een aureool van onomstredenheid te geven, is het nauwelijks voorstelbaar wat de monarchie driekwart eeuw geleden allemaal te doorstaan had. Dat Hendrik onechte kinderen produceerde - en daardoor chantabel werd - is misschien nog te vergoelijken: zo ging het er destijds in de koningshuizen nu eenmaal aan toe. Maar dat hij er miljoenen doorheen joeg (naar de huidige koers zelfs tientallen miljoenen) en dat zoiets zonder consequenties bleef, dat is in het krenterige Nederland eigenlijk volstrekt onvoorstelbaar. Veel verhalen erover zijn al lang bekend en gepubliceerd.

De verwijdering tussen Wilhelmina en Hendrik is onmiskenbaar. Fasseur wijt die minder aan vrouwenaffaires dan aan schuldenkwesties. Dat haar man zijn “vermaak buiten de eigen slaapkamer zocht” (woorden van Fasseur) moet Wilhelmina uiteindelijk geaccepteerd hebben. Zo vreemd was dat in de wereld van de gekroonde hoofden en de gearrangeerde huwelijken nu ook weer niet. Of ze alles geweten heeft wat Hendrik buiten de deur beleefde, is onwaarschijnlijk. Aan de andere kant geloofde Wilhelmina’s biograaf niet alles wat er over de prins gezegd en geschreven wordt. Dat hij buitenechtelijke kinderen onderhield, is bewezen. Maar dat er “hele slierten” waren niet. “Hendrik was een makkelijke prooi. Als een demi-mondaine, zoals een prostituee toen deftig heette, een kind had gekregen, koos ze, bij gebrek aan sociale voorzieningen, voor de meest gefortuneerde man die ze maar kon aanspreken. En dat was vaak Hendrik. Er viel niets te bewijzen, maar Hendrik kon ook niet bewijzen dat hij niet de vader was. Van DNA had nog niemand gehoord. En zo kwamen de claims los, en de verhalen over de claims. Bewezen is er heel weinig.”
Dertig miljoen gulden schuld, dat is in zeker opzicht toch een prestatie, geleverd door de prins-gemaal ondanks de tegenmaatregelen die Wilhelmina trof. Zo stelde ze allereerst de Haagse hoofdcommissaris François van ’t Sant aan om Hendrik in toom te houden. Hij regelde de claims van vrouwen die beweerden moeder te zijn geworden van een prinsenkind, en hij saneerde de schulden. In 1931 werd er zelfs een adjudant/thesaurier aangetrokken om, als een soort financiële waakhond, Hendrik te schaduwen en voor nieuwe leningen te behoeden.
Omdat Wilhelmina niet alleen Hendriks jaarloon, maar ook alle schulden uit eigen vermogen bekostigde, was dit enorme financiële echec geen staatszaak. In het Nederland van de eerste helft van de twintigste eeuw waren er buiten de tandeloze pers geen machten die dit soort voor de vorst uitermate ingrijpende gebeurtenissen konden onthullen. En als er al eens een crisis dreigde omdat er een juffrouw met een baby op de arm met een schandaal dreigde, dan waren daar Wilhelmina’s gedienstige crisismanagers die het vuur met de geldbuidel uitsloegen.

Marietje

Marietje

Marietje

Lijkt Rita op Juliana?


Buitenechtelijke kinderen van prins Hendrik (1876-1934) (echtgenoot van Koningin Wilhelmina):
  * Christina Margaretha Abbo (1907-1945): vermoedelijke dochter van prins Hendrik en Wilhelmina Maria Wenneker.
  * Edith Maria Abbo (1910): vermoedelijke dochter van prins Hendrik en Wilhelmina Maria Wenneker.
  * Willem Wenneker (1916-1916): vermoedelijke zoon van prins Hendrik en Wilhelmina Maria Wenneker.
  * Albrecht Willem Wenneker (1918) (later zou hij Pim Lier heten): vermoedelijke zoon van prins Hendrik en Wilhelmina Maria Wenneker.
  * Alida Wilhelmina Martina Lier (1922): vermoedelijke dochter van prins Hendrik en Wilhelmina Maria Wenneker.
  * Maria Suzanna Cornelia Lier (1922): vermoedelijke dochter van prins Hendrik en Wilhelmina Maria Wenneker.
  * Jan Bartholomeus Poortman (1915-1929): vermoedelijke zoon van prins Hendrik en Elisabeth van Bork.
  * Catherine Duplessis (1911): vermoedelijke dochter van prins Hendrik en Gertrude Duplessis.
  * Anna Helena Greven (1921-1990): vermoedelijke dochter van prins Hendrik en Alice Louise van Hemert.

Op het internet staan de meest vreemde complotten uitgemeten.
De suggestie dat Juliana een ondergeschoven kind van een onbekende was (Wilhelmina zou haar 5 miskramen gekregen hebben door besmetting met syfilis via de prins, die daardoor zelf ook onvruchtbaar was), is in tegenspraak met het aantal prinsenkinderen dat na 1909 werd geboren [Onvruchtbaarheid bij de vrouw wil niet zeggen dat de man ook onvruchtbaar is]. Of zou men zoveel moeite gedaan hebben voor die kinderen om te verhullen dat de prins ziek was en er geen natuurlijke kinderen konden geboren worden? Zijn dat geen van allen kinderen van Hendrik?
Wie zal het zeggen?
Er was voor de prins geen mogelijkheid om het vaderschap te ontkennen.


Terug naar de vorige bladzij