Veldnamen van Texel
Uitbreiding van de tekst in
het boekje 'Veldnamen in de
duinen van Texel', van Kees Bruin
en Erik van der Spek, uitgegeven door
StichtingNatuurMedia, Amsterdam, 2012
Over sommige van deze onderwerpen zijn op deze website
meer uitgebreide verhalen te lezen, zie sitemap.
Begrippen
Nol = een duin
Nollen = het duingebied
Bol = een laag duin in een overigens vlak gebied
Bollen = een groepje duinen in een vlakte
Kop = duintop
Slag = onverhard pad door de duinen, breed genoeg voor
een kar of wagen
Pad = onverhard, wandelaars, meest jutters, die de
kortste weg van huis naar strand namen
Koog = hoge kwelder die bedijkt is, later ook gebruikt
voor een perceel land
Vlak = een (in cultuur gebrachte) vallei
Kant = de duinkant, onder de kant
Van noord naar zuid en alfabetisch:
EVERSTEKOOGERDUINEN
Slag door Everste Koog, nu Slag van 17, deel van
de Ruyslaan. Vroeger 2 paden, een liep zuid langs de
weilanden van de boerderij 'de
Hoorn aan het Alloo', ook wel 'de oude Plaats onder de kant'. Het andere pad liep noord van de
boerderij, waar het woongedeelte was. Deze paden kwamen
in het duin bij elkaar. In 1859 Arie Brouwerslag.
Uit en Thuis, de boerderij 'de
Oude Plaats' was in brand
geschoten tijdens de Russenoorlog, werd herbouwd en toen
'Uit en Thuis'
genoemd door de gebroeders Kikkert van Driehuizen.
Sinds 1981 woonhuis.
Alesiapaadje, waarlangs de ramptoeristen naar de
in december 1923 gestrande Alesia liepen. Daarvoor was
dat het strandpaadje van Maas van Windy Ridge (dat toen
nog niet zo heette).
Biervlakkie,
Bleekersvallei, duinvallei west van de Oude
Bleekerij. Voor de ontwatering van de duinen door het
graven van de Moksloot een natte vallei. De bleekers
liepen langs die vallei (Alesiapaadje) naar het strand.
Met de bleekwerkzaamheden had de naam niets te maken.
In 1810 'Groote Valley'.
Dirk Watersnol,
Doodkist, duin met een langgerekte vorm, waarin
men een doodkist zag.
Driehoek, deel van de Bleekersvallei
Duinpark, dit gebied tussen het Paggapad en het
Slag van paal 17 kreeg een educatieve functie nadat de
Stichting Texels Museum en Staatsbosbeheer in de jaren
70 besloten hier het Natuurrecreatie Centrum te vestigen
(nu EcoMare en het bezoekerscentrum Duinen van Texel).
Gortersvlakkie, genoemd naar Cornelis Gorter,
ofwel Pagga.
De Hoorn, ook De Horn, weiland oost van EcoMare.
Horn of Hoorn is een spitse vooruitstekende hoek in het
land. Ook genoemd Den Hoorn bij Alloo (1878).
Kattenvallei, betekenis onbekend, maar het kan om
het huisdier gaan. Men schoot wel eens verwilderde
katten in het duin.
Leo's Nol,
Meneers Keetennol, hier werd eens een keet ten
behoeve van een meneer neergezet. Mogelijk de schilder
P. van Boxel die in 1936 tijdens zijn vervangende dienst
hier een landschapsschilderij van de Bleekersvallei
maakte. Of een bioloog?
Het ging om iemand die de achternaam Keeten had.
Theo Timmer: Meneer Keten moet volgens onze
familie-overlevering een "feugeltjeskieker" geweest
zijn. Die gebruikte dit duin blijkbaar als uitkijkpost.
Wat eerst "Meneer Ketens nol" was, werd bij de werklui
van de staat gemakshalve "Beneerskeete Nol" genoemd.
Beneer is naar beneden: 'hee
ging de ladder beneer'. Of je
gaat op de fiets de Hoogeberg beneer. Beneerskeete zou
ik vertalen als (ter plekke) neergescheten.
Moesvlakkie, of Mosvlakkie (kaart 1873)
Moksloot, ontwateringssloot, gegraven in 1880/81
van de Bleekersvallei naar de Mokbaai. Men wilde de
duinvalleien omvormen tot bruikbaar wei- en hooiland.
Boswachter Min toonde zich zeer enthousiast over de
hoeveelheid water die bij de Mokbaai uitstroomde. Van
enige opbrengst van betekenis uit deze ontginningen kwam
het niet.
Achteraf gezien had men dit beter niet kunnen doen, want
door het verdwijnen van het zoete water kwam de zoute
kwel sterk op. Pogingen om dit ongedaan te maken zijn
niet gelukt.
De Moud,
Pagga's paadje, paadje
naar het strand vanaf de woning van Pagga, zie Paggaweg.
Rietvlakkie, valleitje met riet.
Strand zonder Zee, zie Zandnoltje
Het was een duinmeertje aan het eind van de
Ploegelanderweg, waarop door de kinderen uit de buurt
geschaatst werd in de winter van 1962/63. Zomers was het
een strandje, zonder zee. Nu verdroogd, berkenbosje.
Witte Berg, waarschijnlijk ooit in verstuiving.
Zandnol, hier werd zand gewonnen.
WESTERDUINEN
Aanplant, het
laatste aangeplante bos in het duin, 1969.
Biesbos, nat gebied, deels bebost met loofhout
als windsingel ter bescherming van het naaldhout.
Biesboslandje, landje in de Biesbos aan het
Westerslag.
Binnenvlak (1878), door de kustafslag ligt dit
vlak nu achter de eerste duinrichel.
Dorenvlakkie, naar de duindoorns.
Dwarsnol, naar de ligging, net als de Doodkist
dwars op de Biesbosrichel.
Excursie Vlak, door deze vallei gaan de
excursies.
Grote Heidvlak, grote vallei met heibegroeiing.
Heidvlak (1878), vlak oost van Moksloot ter
hoogte van het Noordvlak.
Kampeersnol, de eerste kampeerder bij
Staatsbosbeheer sloeg hier zijn tent op. Door velen uit
de buurt nog steeds Jan Klaassennol genoemd.
Nu uitkijkpost met invalidenopgang en trap.
Kauwenduin, naar de kolonie kauwtjes die daar in
oude konijnenholen broedt.
Klaas Daaldersvlak,
Montane Kop, duin waar vermoedelijk ooit Pinus
montana, bergden is aangeplant.
Mootevlak, naar bijnaam van de familie De Porto,
van wie de voorvader Timotheus heette. De naam werd
verbasterd tot Timoot, of de Moot. In dit geval gaat het
om de familie De Porto die in de bosarbeiderswoning aan
de Ploegelanderweg woonde.
Schelvisnol (1878), naar C. Schelvis uit Den
Hoorn 1718 (Schraag).
Schet van Biem, volgens overlevering heeft ene
Biem daar een schet begraven. Een schet is een jonge
koe. Biem zou wel eens Biem Lap geweest kunnen zijn.
Schietbaan, hier deden de jagers
schietoefeningen.
Vissersvlak (1896), een hoge vallei te noorden
van het Noordvlak.
Vleisdief (1878) het op en af lopen van het duin,
met een vracht juthout op de schouders, kostte vlees.
Waaigat, westelijk van het Noordvlak ter hoogte
van paal 12. In zee verdwenen.
Westerduinen, duinen nabij het voormalige dorp De
Westen. De duinen werden indertijd gepacht door de
buurten, de Westerduinen en de Westermient door de
Westerbuurt.
Zuidelijke Biesbos, door het Westerslag van de
rest van de Biesbos afgescheiden.
De Zwarte Richel (1878), noordelijk deel van
duinrichel waaruit de Zanddijk van het Noordvlak is
opgebouwd. Onder het zand geschoven.
KOOGER- EN EVERSTEKOOGERMIENT
Alloo, het duinmeer op de Everste Koogermient, dat
vroeger het grootste deel van het perceel dat in zijn
geheel met dezelfde naam wordt aangeduid besloeg.
Het noordelijkste van de twee grote meren op de kaart
van 1550.
De naam wordt ook voor de duinrel door dit gebied
gebruikt.
Mogelijk een verbastering van Hallig Oog, half eiland.
Door een stormvloed tijdens het eind van de 12e eeuw
brak het eiland Ganc geheel of gedeeltelijk doormidden
(Schoorl 1, blz 25). Ganc betekend haakvormig eiland,
vanaf 1000 wordt het Oog genoemd (Schoorl 1 noot 43).
Dat had Henk Schoorl mooi bedacht, maar in de
Rentmeestersrekeningen werden tegelijkertijd genoemd
Hailloach en Alderts Loach. Loach= Loch= meer of moeras.
Op de kaart van 1550 waren dit nog twee grote meren, die
langzamerhand dichtgestoven zijn. Alderts Loach is
hetzelfde stuk land als de Schettersweid aan de
Ploegelanderweg.
Bosch en Zeeweg, naar het hotel met die naam.
De Breg (1873), meertje waarin later de duinrel
van uit het Alloo uitkwam. Breg = brug, mogelijk lag
hier een brug, in 1832 lag hier onder de Koogerweg, nu
Bosrandweg, een duiker en heten een aantal percelen in
de omgeving Bregkoog. In 1770 werd een aangrenzend
perceel beschreven als: de halve Bregkoog, belend de
brug.
Californiëbos,
bebost deel van de Everste Koog genoemd naar hotel
CaliforniÎ.
Everstekooger Mient, mientgronden grenzend aan de
Everste Koog.
Volgens Schoorl een vervorming van Iewer of Iever wat
naast bijzijnde, eerstvolgende of aangrenzend betekend,
gezien vanaf het Keileemland van Texel, dus Ieverste
Koog.
Geen vervorming van Uterste Coogh uit 1356, zoals Van
der Vlis had bedacht.
Het is Everste Koog en niet Evertse Koog.
De Fok, deel van het Alloo, het heeft de vorm van
een voorzeil of fok.
Grote Driehoek, naar de vorm.
Helmhok, deel van het Alloo waar helm groeit.
Een helmhok is een oud-Texelse sanitaire voorziening,
gevormd door een vierkant van tuinwallen, met een plank
om op te zitten. Elke plaggenhut op de Mient had zoín
helmhok. De mest verteerde, en daarmee werd de
groentetuin bemest.
De Grote Laagte, een laag deel van het Alloo.
Huussie van Hannes, gebouwd ter vervanging van de
keet van Jacob Krijnen onder de kant, bewoond door Jacob
en zijn echtgenote Guurtje Maas en hun kinderen Hein en
Martje.
Later woning van bosarbeider Hannes van Heerwaarden.
Vanwege zijn grote gezin is het wat uitgebreid door de
eigenaar SBB. Nu vakantiewoning voor personeel van
Staatsbosbeheer via de stichting Stevast, daarom ook
Huussie van Stevast.
Kalverweitje, deel van het Alloo, tegenover Uit
en Thuis.
Klein Alloo, door de Pelikaanweg van het Alloo
afgescheiden.
Kooger Mient, mientgronden in gebruik door
inwoners van De Koog.
Koeienweitje, deel van het Alloo.
Kolkstukje, zuidwest hoek van het Alloo.
De Laagte, een laag deel van het Alloo.
Land van het Alloo, een vochtig perceel achter
het meertje van het Alloo.
Maartenhuis, 1967, antroposofische instelling,
naar Maarten Mantje, districthoofd bij SBB en
mede-initiatiefnemer. Voorheen kindervakantiehuis 'Kinderdok'.
Mattieseland (1832), ook Matthyssen Land, naar
vroegere eigenaar?
't Mauwerke, zandweg naar
percelen in de omgeving, oorspronkelijk van Mouricke.
Maurik is een oppervlakte van 25 vierkante roede,
oorspronkelijk de hoeveelheid graan die men ineens liet
maaien.
Mientje aan het Mienterglop, een restantje van de
grote heidevelden. Glop is hier geen steegje, maar een
duinvallei.
Molenkoogje (1832), bij de Moelen 1543, de
Mulderskoog 1740, het Molenkoogje 1812.
Oude Koogerweg, vroeger liep de weg van De Koog naar Den
Burg via dit zandpad en het Mienterglop.
Nieuw Land, zuidoosthoek Alloo.
Pelikaanbos, deel van de Everste Koog, naar hotel
de Pelikaan.
Pieter Mulders en Bregkoog, breg = brug, mogelijk
was hier een brug over een duinrel.
Prangerbosje, ook het Verbrande Bosje van
Pranger, deel van het bos op de Koogermient dat verbrand
is door een uit de hand gelopen vuurtje van Pranger. Hij
leed aan godsdienstwanen en wilde de duivel uit dit bos
verdrijven.
Minister Ruysweg, Minister-president Ruijs de
Beerenbrouck gaf bij zijn bezoek in 1925 toestemming de
Ploegelanderweg naar hem te vernoemen. Het stuk tussen
Randweg en Rozendijk werd later weer Ploegelanderweg
genoemd. Vanaf het oude eind van de Randweg tot
Californiëweg werd het Randweg en
de rest in 1957 Ruijslaan.
Sommeltjespad, genoemd naar de Texelse variant
van de aardmannetjes. Die zijn 's
nachts actief en verstenen tijdelijk bij daglicht. Naam
van een natuurpad dat kinderen stimuleert goed om zich
heen te kijken, naar versteende sommeltjes.
De Sommeltjesberg was een grafheuvel bij de Waal.
Steenhoopswegje, in 1543 heette een perceel in de
buurt 'de Ooster Steenhoop' en later Steenhopen.
Zonenveld, deel van het Alloo. Zonen zijn
plaggen.
DE DENNEN
Alderts Loach, in
1550 het zuidelijke grote meer op de kaart van Jan van
Scorel.
Later Alders Liege (1854), of Alderts Leege, aan de
Ploegelanderweg (toen een zandweg zonder ons bekende
naam). In de loop de reeuwen dichtgestoven, maar nog
lang was een laaggelegen stuk land. Bij het spitten voor
de aanleg van proefveldjes met verschillende boomsoorten
aan de zuidkant vond men dikke veenlagen.
Belzenbos en Belzenweg, waar in de Eerste
Wereldoorlog in Nederland geïnterneerde
Belgen werden ingezet bij de bebossing.
Biesbosweg, weg langs de Biesbos, een deels
beboste natte duinvallei.
Bleekerij, hier was van 1636 tot 1730 een grote
linnenbleekerij, de Oude Bleekerij, aangelegd door
lieden uit Bloemendaal. Daarna boerderij 'Jan Bos, wonende in de Oude
Bleekerij, doende boerenbedryf'.
In 1810 een gebouw op de Mient.
De Nieuwe Bleekerij lag waar nu het eikenbos De
Nieuwe Aanleg is.
Het open mientland rondom de Bleekerij werd in het begin
van de 19e eeuw opnieuw ontgonnen en verdeeld in de
percelen Grote Blekerij, Kleine Blekerij.
De Bleekerijstrook lag aan het Houten Bakje.
Bocht, de slinger in de Rozendijk ter hoogte van
het huis van Kok.
Ooit was hier een inham, een zijarm van de Entegeul, die
als de haven van het dorp Wambas of De Westen gezien kan
worden. In die tijd waren er nog geen duinen en lag de
zeespiegel anderhalve meter lager dan nu.
Tot de Ruilverkaveling was dit lage en natte stuk nog
goed te zien in het land.
Alles is bedekt met metersdikke lagen stuifzand. Door de
diepte van de geul is hier de scheiding tussen
Okusrichel en Fonteinsrichel.
Bosweg, tussen de Ploegelanderweg en de Randweg.
Botgras, natte weilanden, besmet met leverbot.
Omringd met tuinwallen.
Voor de ontwatering van de Westermient na 1880 was ook
het Botgras een meertje. Later beplant met loofbomen.
Bij de kap van een deel van het bos ten behoeve van de
verandering van dit gebied rond 1990 kwam een oude
meidoornhaag weer in het zicht.
Botgrasrichel, duinrichel west van het Botgras.
Botgrasweg, nu fietspad, gaat van de Rozendijk
naar het Botgras, doorgetrokken naar de Randweg bij het
Barbecueveld. Daar stond vroeger een keet, waarin Dirk
Maas en Cornelis Lely woonden met hun 5 zonen en 1
dochter. De keet is gesloopt na 1880, de schuur is later
nog door SBB gebruikt.
Breede Vlacke, deze naam komt in 1562 in het
rapport van de commissie v. Alkemade en lijkt te slaan
op (een deel van) de Westermient.
Bremakker, veld in de 19e eeuw eigendom van
Hendrik Maas. De velden met de naam Bremakker waren ooit
ontgonnen landjes en hoorden bij Vredelust. Nu deel van
't Mientje.
In de jaren 50 van de 20e eeuw stichtte Han Alta hier
een kinderkamp, dat in de loop der jaren is
gemoderniseerd.
Van de Craatsweg, bij het 100-jarig jubileum van
de bosaanleg, samen met Min, vernoemd naar één van de boswachters (1910-1925)
die verantwoordelijk waren voor de bosaanleg. Boswachter
Min en Houtvester Boodt waren door de gemeente Texel al
via een straatnaam vereerd. Hiermee zijn allen die
leiding aan de aanleg van het Texelse bos gaven
vernoemd.
Dennenweg, naar het bomengeslacht waaruit de
pioniersoorten voor de bebossing werden gezocht.
Dirkwater, Dirckenwater, een van de kleine meren
op de Mient. Het lag op bijna dezelfde plek als het Meertje
van Mevrouw Mees aan de Monnikenweg, maar was veel
groter en dieper. In 1810 werd het nog aangegeven op de
kaart.
Door verwaarlozing van de duinen in de Fransche tijd en
daarna is het meer dichtgestoven.
In 1827 schreef de Burgemeester Reinbach van Texel over
dit meer: Dat eene zeer ruime en 8 voeten diepe
waterplas Dirkwater genaamd, die eene zeer goede
visscherij opleverde en van groot voordeel daar ter
plaatse was, te vollen gedempt en geheel verdwenen is.
Duinrust, voorheen De Onderneming. Het huis was
na de Tweede Wereldoorlog gekocht door de onderwijzer
Kikkert als vakantiewoning. In die tijd werd de naam
veranderd.
Pas na de vervanging van het aggregaat, door aansluiting
op het elektriciteitsnet, kwam er echt rust in het duin.
De Onderneming is in het begin van de 19e eeuw
gebouwd, met stenen die waarschijnlijk van het gebouw
van de Oude Bleekerij afkomstig waren. Dat gebouw stond
op een andere plaats, op het perceel de Bleekerij,
midden op het open land. Hier was in 1810 al sprake van
'De Nieuwe Onderneming', terwijl op de plaats van de Nieuwe
Bleekerij een 'Nieuwe Aanleg' was. Beide percelen waren in 1832
eigendom van H. Veenstra en compagnons. Wat er
ondernomen werd is volslagen onduidelijk.
Hier woonden tot ongeveer 1935 Martje en Ciska Witte met
hun onnozele broer Pietertje. Hun ouders waren in 1870
getrouwd en hadden dit huisje gekocht van de erven
Cornelis Zutphen. Die verhuurde het huis eerder aan
Jacob Keijzer, de eerste echtgenoot van Antje Dekker,
die hertrouwde met Kees Gorter (Pagga).
Duivenlaan, een van de boswegen die bij de aanleg
van De Dennen een fantasienaam kregen.
Dunningsweg, naar het uitdunnen van het bos.
Bijna genoemd naar de verloofde van een van de
Gebroeders de Porto van de Ploegelanderweg, maar die
verloving raakte uit.
Eksterlaan, zie Duivenlaan
Fazantenlaan, 1e Fazantenlaan van Rozendijk tot
Heidvlakweg, 2e Fazantenlaan tussen Heidvlakweg en
Nattevlakweg, 3e Fazantenlaan van Nattevlakweg tot
Westerslag bij kiosk het Turfveld.
Fonteinsnol, voor de ontwatering van de
Westermient om het gebied te kunnen bebossen, kwelde het
grondwater uit de flanken van dit hoge duin en vormde
zich hier een duinbeekje dat uitliep in de Mient.
Beschreven door Jac. P. Thijsse.
Aan deze bron, die nog op een tekening van dominee
Bakels is te zien, woonde de familie Boon, later Leen,
in een plaggenhut.
Geheim(pad), boswachter Min probeerde hier
bebossing tot stand te brengen door het zaaien van grove
dennen in plaats van aanplanten van jonge boompjes.
Gevraagd naar wat hij uitvoerde zei hij: 'Dat is mijn geheim'.
Gerrit Leens Hok, op de hoek
Rozendijk-Westerslag,
Gortersmient, Cornelis Gorter (Pagga) woonde hier
met zijn vrouw Antje Dekker in een plaggenhut.
Grensweg, grens tussen Domeingronden en land in
particulier eigendom.
Gutel, guttelen is Texels voor kabbelen, stromen.
De langste ontwateringssloot in De Dennen begint aan de
westkant van de Natte Vlakweg en verlaat het bos na het
Woutershok. Het water stroomde zichtbaar.
Hazenpad, zie Duivenlaan.
Heidvlakweg, weg langs of door het Heidvlak,
waarmee niet hetzelfde stuk hei als van het (Groot)
Heidvlak in de duinen bedoelt wordt. Er stond vroeger
veel meer hei, die onder het bos is verdwenen.
Hoekstuk, de noordoosthoek van 't
Mientje.
Houten Bakkie, weggetje langs het open land van
de Oude Bleekerij. Het ligt nogal hoog. Wellicht was
daar de droogberg van de Bleekerij. Wat deze curieuze
naam betekent weet niemand.
Huussie van Miggel (Reij), boerderij uit 1882,
naar Michiel (Miggel) Dirksz Witte.
Volgens Reij is dit de woning aan de Rozendijk, volgens
de beheerskaart van Staatsbosbeheer stond dit bij de
speelweide tussen De Vergeven Hoek en het Priesveld. Na
1890 woonde Miggel daar niet meer. Hij had van die tijd
tot zijn dood in 1924 een huisje op de 'De
Waaghals'. Nu speelveld.
Volgens Annie de Grave haar moeder, Guurtje van
Heerwaarden, kleindochter van bosarbeider Cornelis
Bakker, woonde Miggeltje eerst in het Okushokkie en
later op de Waaghals, aan de Rozendijk.
Jan Ayeslag, eerder Noordvlakslag, ook Jan
Asjeslag.
Jan Klaassennol, misschien genoemd naar Jan
Danielsz Klaassen uit Den Hoorn. Jan Klaassen zou bij
het uitgraven van konijnen onder het zand zijn bedolven.
Jan Danielsz stierf wel jong en in het duin, maar op
klaarlichte dag en niet in de buurt van de Jan
Klaassennol.
Kattenbos, zie Kattenvallei.
Kleine Bleekerij, stuk land west van het perceel
met de naam Grote Bleekerij.
Het Kleine Kwekerijtje, in de Bocht van de
Rozendijk. Hier was een kleine boomkwekerij.
Knobbelpad, nog al geaccidenteerd pad.
Koekoeksnoltje, in feite een boltje, een duintje
in vlak terrein bij de Koekoeksweg.
Koekoeksweg, zie Duivenlaan.
Kraaienlaan, zie Duivenlaan
Krelis Pieternol, Krelis Pieterpad, naar
de pachter Krelis Pieter.
Kwekerijweg, Boswachten Min was met zijn
onderneming begonnen bij het Okushokkie, waar hij de
eerste jaren zelf woonde. Toen in 1899 de
Boschwachterwoning aan de Rozendijk klaar was legde hij
de Nieuwe Kwekerij aan vlak achter zijn huis, aan de
Kwekerijweg.
Het Woutershok, waar nu de camping is, ligt aan de
oostkant van het huis van Min.
Lange Stuk, een langgerekte strook weilanden die
in de eerste instantie niet bebost zijn. Een deel is
open gebleven en werd later een speelweide.
Dit land hoorde bij de bosarbeiderswoning van De Porto
aan de Ploegelanderweg.
Het Martelveldje, hier kreeg het personeel van
Staatsbosbeheer bedrijfsport ter bevordering van de
fitheid. Men was daarin fanatieker dan de bedoeling was
en dat leverde zoveel blessures op, dat er niet lang mee
is doorgegaan.
Maasvlakte, het land in de buurt van Windy Ridge,
het huis van Willem en Riek Maas.
Martjesweg, de weg waarlangs Martje Witte liep,
als ze op bezoek ging bij haar zuster Trijn, die aan de
Tempeliersweg woonde met echtgenoot Kees Schoenmaker.
't Mientje aan de Randweg,
een restant van de mientgronden dat niet bebost is
geworden en in 1908 als natuurreservaat werd bestemd.
Minpad, bij het 100-jarig jubileum van de
bosaanleg in 1998 is dit pad vernoemd van boswachter
Klaas Min, afkomstig uit Bergen in Noord Holland, die
van 1895 tot 1912 de leiding had van de bebossing en de
ontginning van de duinen (op het bordje staat 1910, maar
dat is, ook volgens Jaap van Groenigen, fout).
Min vertrok pas na het grondig inwerken van collega Van
de Craats naar Venray.
Min was niet alleen boswachter, maar ook betrokken bij
de oprichting van een aankoopcoöperatie
en boerenleenbank.
Monnikenweg, naar de Monnikenlanden in het
Gerritsland. De mythologische monniken van de orde der
Tempelieren zijn een product van een toevoeging in de
archieven door de 16e-eeuwse secretaris Valkoog ('ende waren tempelieren') bij een zin over monniken op
Texel. Het waren echter monniken van het Friese klooster
Ludingakerke. De door de RK-aanhangers van dit verhaal
aangewezen plek waar het klooster heeft gestaan was de
Oude Bleekerij.
Daar was rond 1300 geen land, maar onbewoonbare open
kwelder.
Museum, hier waren barakken van het Duitse
Waldlager, waar Gerrit en Annie de Haan het Oude Museum
inrichtten. Eerste zeehondenopvang.
Natte Vlak (1878), natte duinvallei oost van
Binnenvlak, onder de duinen. Bebost in de crisisjaren
als Werkverschaffingsproject. Hierbij gingen (volgens
Jan Drijver) de laatste groeiplaatsen van de welriekende
nachtorchis en het teer guichelheil verloren.
Nattevlakweg, langs het Natte Vlak in de
Westerduinen, liep bij de Fazantenlaan door over het
bospad.
Negen Bunder, een deel van de Ploegelanden en
Bleekerij met een oppervlakte van negen hectare.
Nelehoek,
Nieuwe Aanleg, particuliere bebossing met eiken
op de mientgronden, lang geëxploiteerd
als eikenhakhout. Onder deze bosjes ligt de Nieuwe
Bleekerij, aangelegd in 1660, afgebroken in de
stormwinter van 1775/76.
Door de zandverstuivingen na de Franse Tijd is het jonge
bos bedekt met 'enkele voeten
zand'. Dat zal de reden zijn dat
de ruim 200 jaar oude eiken weinig majestueus zijn.
Noordvlaksweg of -slag, weg naar het Noordvlak
(noord gelegen ten opzichte van Den Hoorn), nu Jan
Ayeslag.
Ockesnol (1878), zie Okushokje. Duin in de
Okusrichel.
Okushokje, landje naast de Okusnol. In 1164
Oukers (Jager), Oeke Jansland 1755, De Oekes 1785, van
1826 - 1960 De Okes.
Rond 1830 stond er een huisje in het land, dat door
Cornelis Koorn werd bewoond. Hij pachtte een groot stuk
duingrond in de buurt. Later woonde daar zijn broer
Frans Koorn Dominee Huizinga kwam met kinderen daar op
bezoek in 1853:
Dagboek van Samuel Huizinga, donderdag 30 Junij 1853. Ik
ben vandaag met eenige andre kinderen en Vader naar
het strand bij de Westen geweest, om 8 1/2 zijn wij
heengegaan. Wij hadden 70 noten, een dik stuk koek en
een valies met broodjes medegenomen. Toen wij aan de
duinen kwamen hielden wij stil bij een duinval, het
water hiervan smaakte lekker. Wij hebben ook nog niet
ver van de duinen stilgehouden. Frans Kooren is toen
met ons meegegaan om ons de weg door de duinen te
wijzen. Toen wij aan het strand kwamen hebben wij ons
in het zeewater gebaad, daarna hebben wij bij Frans
Kooren theegedronken en toen zijn wij weder naar de
Burg gegaan.
Later werd een ander huisje meer onder het duin gebouwd,
het stond in de boomkring.
In 1895 is Min van daar uit begonnen met de bebossing.
Later, na 1899 bosarbeiderswoning.
Laatste bewoner was de bok van Heidehof bij evacuatie
van de buurt in 1944. Gesloopt na 1945.
Okusrichel en Okusweg, de weg liep aan de voet
van de duinrichel tussen Jan Ayeslag en Fonteinsweg en
is nu een deel van de Rozendijk. Zie Okushokje.
Ossenveld, dit perceel is tussen 1906 en 1908
voorafgaand aan de bebossing met ossen geploegd en niet
met de hand gespit. Dat ploegen viel nogal tegen vanwege
de struikwilgen. De ploeg staat in (het depot van) het
Museum in de Waal.
Oude Grensweg, de Grens tussen Domeingrond en
particuliere velden liep daar. De naam Oude Grensweg is
verplaatst van wat nu Tempeliersweg wordt genoemd naar
een weg dwars over de mient.
Oude Kooi naar de voormalige eendenkooi, ten
zuiden van het Westerslag, nu Turfveld.
De Oude Kooi was eigenlijk de Oude Koog (Schoorl), een
van de oudste polders, uit de tijd dat het zeegat aan de
noordkant van het Keileemland van Texel nog bestond, tot
zeker 800 jaar geleden. Daar was misschien ook wel een
eendenkooi.
Paggaweg, naar Kees Gorter (1830-1909) die hier
in 1856 een plaggenhut bouwde en die in 1909 verliet. De
plaggenhut werd na 1930 afgebroken. Zijn bijnaam Pagga
komt mogelijk van het Franse Pagan= heiden of
heidebewoner. Maar die kan ook van pacha (Turks veldheer
of nors persoon) komen.
Vanwege de traditionele uitspraak (lachen, kachel,
pacha) heeft de schrijfwijze Pagga de voorkeur.
Paradijs, Paradijsweg, een stuk grasland
op de Mient, dat door Miggeltje Witte al ver voor de
bosaanleg 'mien Paradijs' werd genoemd.
Sommigen dachten later dat het door de luwte van de
bomen er omheen een paradijs werd.
Het is nu een zandspeelplaats en het paradijselijke is
er wel wat af.
Wat nu het Martelveldje heet, noemde men vroeger ook
Paradijs.
Ploegelanden, in 1848 waren deze mientgronden
verpacht aan Cornelis van der Ploeg.
Ploegelanderweg, loopt nu van de Rozendijk naar
de Randweg. In 1901 aangelegd van de Rozendijk naar de
Ploegelanden. In het Texels telefoonboekje is het
Ploeglanderweg.
Priesveld, voormalige boomkwekerij. De naam is
echter veel ouder.
Schoorl noemt in een verklaring uit 1769 het Prijsveld.
Prinsen Koogen, stukjes land met keten ontgonnen
rond 1840.
Naar familie Prins (welke familie Prins? In de databank
van Rob Gomes komt geen Texelse Prins voor). Prins van
Oranje? Leven als een Prins?
Randweg, eerst lag deze weg aan de westrand van
het bos, later werd er ten westen van de weg nog meer
bos aangeplant.
Reigersbos, hier hebben blauwe reigers gebroed.
Reuversland, land dat voor de bosaanleg door
Reuvers werd gepacht. Jan Reuvers uit Ouddorp woonde
volgens de Pachterskaart van 1842-53 met zijn gezin rond
1850 in het boerderijtje dat later Gertenbachshok of
Dennenlust werd genoemd. Merkwaardig is dat al zijn
kinderen in Eierland zijn geboren. Tussen de geboorte
van Maatje in oktober 1949 en Jan in mei 1853 zou het
gezin op de Mient gewoond kunnen hebben.
Reuverslandweg, weg langs het Reuversland van de
Ploegelanderweg naar de Randweg.
Richelweg, over de Okusrichel.
Riens San Peine, Rien sans Pien, Rienepien (niets
zonder moeite), de schuur bij de voormalige boomkwekerij
op het Priesveld kreeg deze naam, door een in de
middagpauze door de bosarbeider Jan Zijm gejut
scheepsnaambord. Zijm heeft het naambord overgebracht
naar het oude boswachtershuis bij De Koog waar hij nu
alweer heel lang woont.
Roggeland, percelen tussen Randweg en Nieuwe
Aanleg, waar nu de Zilvermeeuw op staat. Ooit had Gerrit
Mulder hier een keet (Pachterskaart).
Rovershut, schuur waarin de families Rover en
Hutjes als eersten kampeerden.
Rozendijk, dijkje aangelegd omstreeks AD 1100
langs de inham van Ente of Vidros, een zeegat ten
noorden van het Hoge Land van Texel.
Bij de herziening van de straatnamen in 1975 werd de
hele weg Rozendijk genoemd. Vanaf Hermanshoeve tot de
Grensweg was het voorheen Duinweg, dan Rozendijk tot aan
de Fonteinsweg en van daar af heette het de Okusweg.
Ooit was de hele weg van oost tot west Duinweg. De naam
Rozendijk kwam van de duinroosjes die er op groeiden,
zei bosarbeider ouwe Piet Visser en die had dat zelf
gezien.
Schettersvallei, hier werden pinken, op zijn
Texels schetters geweid.
Schettersweid, aan de Ploegelanderweg, deel van
het Alderts Leege.
De Strook, gebruikt voor twee smalle percelen
noord en zuid van de Bleekerij. Ook wel Bleekerijstrook.
Tonnekebosje, bos in de hoek Oude Grensweg en
Ploegelanden, waar nu camping de Bremakker is.
Tureluursweg, achteraf gegeven naam voor de
ontwateringsloot evenwijdig aan de Gutel. Bij het plan
Tureluur werd de sloot dichtgeschoven en een groot deel
van het loofbos gekapt.
Ook de grote sparren langs de sloot werden weggehaald.
Zo ontstond een heel ander biotoop, niet mooier of
beter, maar anders. Fietspad.
Turfveld, voorheen Oude Kooi, de in dit droge
gebied aangeplante bomen kregen een halve in water
gedrenkte turf mee om ze door de eerste tijd te helpen.
Die turven zijn in de Tweede Wereldoorlog door de
omwonenden opgerooid. De bomen hadden deze ondersteuning
niet meer nodig.
Dagboek Irene Maas 24-9-1967: De NJN-excursie ging
naar de Meeuwenkolonie, en langs de patattent op het
Turfveld terug. Wij noemden die plek vroeger altijd 'De Ouwe Kooi',
maar nu het recreatiegebied is heet het 'Turfveld'.
Het is er nu afschuwelijk geasfalteerd, de bunker waar
je zo leuk af kon springen is weg, en het is er kaal
en onpersoonlijk geworden.
Turfweg, zie Turfveld
Vergeven Hoek, mogelijk was deze lage plek
vergeven van de leverbot.
Schraag stelt het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de
periode dat hier (1901) een boomkwekerij was als
herkomst van de naam. Het was toen gebruik zaaigoed te
mengen met meniepoeder om schade door vogels tegen te
gaan. Aangezien de naam Vergeven Hoek in een
beschrijving uit 1769 al werd genoemd (Schoorl) lijkt de
laatste verklaring niet juist. Misschien was die menie
niet tegen vogels, maar tegen veenmollen gericht. In
1901/02 was er een grote Veenmollenplaag in de Texelse
kwekerijen. Er werden nog tot in 2000 af en toe
veenmollen aangetroffen.
Vierkante Stuk, een vierkant weiland dat niet
bebost werd en later speelweide werd. Hoorde bij het
huis van bosarbeidersfamilie Bakker aan de
Plogelanderweg.
Vinkenlaan, zie Duivenlaan.
Voerakker, perceel aan Heidvlakweg dat met voer
voor jachtwild werd ingezaaid. Van 1909-1922 grasland,
daarna bouwland en wildakker, na 1933 alsnog bebost.
Westermient, mient horend bij het voormalige dorp
De Westen.
Westerslag, zandweg van het voormalige dorp De
Westen naar het strand bij paal 15.
Windy Ridge, in 1886 gebouwde boerderij, dankt
zijn naam aan het door de meisjes Kikkert en Zeeman op
het strand gevonden naambord. Willem Maas hing het aan
zijn huis. Tegenwoordig ook wel gespeld als Windy Rich,
wat beter bij de huidige bewoners past.
Woutershok, hier vlak bij op de Westermient had
Wouter Verwey een plaggenhut met tuin, nu de naam van
een camping. Hij kwam in 1835 vanwege de aanleg van de
polder Eierland naar Texel en vond niet de vooruitgand
waarop hij hoopte. Hij heeft een groot deel van zijn
leven met zijn echtgenote Aafje Teekes van Grouw, in een
keet op de Mient gewoond.
In 1832 heette het gebied van de camping Woutershok
Huiskoog, in 1953 lagen hier de percelen: Koeienweitje
van Hoogenbosch, Nimmermoe, Woutershok, Het Boltje,
Kwekerij en Geitenlandjes.
Bijlage uit de tekst en noten van het boek De Convexe
Kustboog van Henk Schoorl:
1773 Correspondentie tussen schout Cornelis
Binckhorst en Gecommitteerde Raden naar aanleiding van
een verzoek van Maarten Dekker (alias Kat, herbergier te
Den Hoorn, initiatiefnemer en medebedijker van de
Kattenpolder of Hoorn en Burg) om de valleien van de
Westerduinen en zuidelijker in pacht te mogen ontvangen.
Binckhorst was betrokken volgens een artikel van zijn
commissiebrief: En belangende de duynen en waranden
van den Eylande Texel met het genot daaraf
dependeerende, daarop zal hij goed opsigt hebben en
houden... en geensinds
gedoogen, dat doorn of ander diergelijke ruygte uyt
dezelve duynen buyten zijn voorweten onmanierlijk
gesneeden of geroofd werden.
Het ging volgens hem in de duinen om 2 zaken: lage en
vlakke gedeelten, waarop geyl hooy en andere ruygte
wast en hooge nollen, waarop men den helm
vindt.
Dat hij daarmee te maken had, baseerde hij ook op de
akte van 19-1-1769, waarbij Gecommitteerde Raden deze
duinen aan de regenten van Den Hoorn en De Westen hadden
verpacht en waarin was vastgelegd en bedongen, dat de
pachters zouden moeten gedogen, dat de burgerij bij
consent van den Officier...
zullen mogen haalen zooden, geyl hooi etc.
Hij nam zich voor de verhuur aan Dekker te beletten.
Voor zover er verhuurd zou worden, zou hem deze
beslissing toekomen. Discussie over rechten van pachters
en gebruikers.
De regenten van Hoorn en Westen moesten als pachters
gedogen dat met toestemming van de schout in hun
pachtgebied zoden gestoken werden enz. Dat uit de
bepalingen zou volgen dat de schout de verhuur toekwam
kon Binckhorst niet waarmaken.
De Schout voegde een lijst bij met namen van de vlakken
in de duinen van de Kuil tot het slag naar zee in het
verlengde van de Bakkenweg [Westerslag]. Daaronder de
Vergeven Hoek; 9 valleien in het duin: Binnenduin op
strand, Bolkamer, Van de Caap tot aan het Westerslag,
Van het Westerslag tot aan het End, Van de Oude Kooy tot
aan de Zanddijk, Van de Zanddijk tot aan het Slag, Van
het Slag tot aan de scheipaal, Van het Slag tot de
Rommelpotten, Boven Anweg; en 4 valleitjes aan de
duinvoet: Van het Kympewegje naar bij De Bogt, het
Boompjesland, Prijsveld, Boven de Fonteynsweg tot aan
het Elzenbosch.
[De genoemde 'valleitjes' zijn de stukken land binnen de
Limiet aan de duinvoet langs de Rozendijk, de Bocht
heette toen ook al zo, het Priesveld is er nog steeds]
De regenten van Den Hoorn deelden mee dat zij met de
ontvanger Meyndert Meynkom de verpondingsboeken van Den
Hoorn en De Westen vanaf 1643 tot 1773 hadden nagezien.
Zij hadden daarin geen bewijs kunnen vinden dat de
valleitjes ooit in de verponding waren aangeslagen.
Deze hadden altijd tot de Graaflijkheidsdomeinen behoord
en de regenten van Hoorn en Westen hadden deze sedert
lang en nog steeds in pacht.
De valleien en duinen zijn weliswaar voor iedereen
toegankelijk, maar zoden steken en ruigte halen zijn
gebonden aan aanwijzingen van de schout. Uitgifte in
erfpacht van het gehele gebied aan 1 koper was in strijd
met het lokaal gebruik en de voorschriften. Op 2-2-1784
pachtten de regenten van Den Hoorn opnieuw het gebied
voor de duur 15 jaar à 500
gulden per jaar.
Noot 564: Leendert den Berger berichtte dat de Hoornder
duinen of wildernissen vanaf de polder Nieuwland tot aan
de scheidingspaal met de Koger duinen zijn verpacht aan
de burgemeesters en regeerders van Den Hoorn en de
poldermeesters van de onder Den Hoorn ressorterende
polders voor de duur van 15 jaar ingaande 2-2-1784 tot
2-2-1799 voor 500 gulden per jaar, te betalen aan het
kantoor van de rentmeester van de Domeinen te Alkmaar;
hierbij inbegrepen het onderhoud van de duinen met
helmbeplanting etc.
|